ACHTERGOND: Sociaal domein stagneert; 5 jaar na decentralisatie is ondersteuning van kwetsbare burgers nog niet op orde 19 november 2020 Meer participatie in de samenleving voor mensen die dit niet (helemaal) op eigen kracht kunnen; dat was het streven toen vijf jaar geleden gestart werd met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet. De resultaten blijven in de praktijk achter bij de verwachtingen van deze decentralisatie. De deelname van mensen met een beperking aan de samenleving is niet toegenomen, er zijn nog steeds knelpunten in de jeugdzorg en de kansen op werk voor mensen met een arbeidsbeperking zijn nauwelijks verbeterd. Dit concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in ‘Sociaal domein op koers? Verwachtingen en resultaten van vijf jaar decentraal beleid’. De verwachtingen van het nieuwe beleid waren te hoog gespannen, bijvoorbeeld over de zelfredzaamheid van mensen en een zorgzamere samenleving. Gemeenten behalen nog geen betere resultaten dan het Rijk. De betrokken ministeries zijn nu aan zet om realistische doelen te stellen en regels beter op elkaar af stemmen. Het Sociaal Cultureel Planbureau is het instituut dat de regering adviseert over brede maatschappelijk kwesties en evaluatie van het beleid uitvoert. Een aantal kwetsbare groepen krijgt te weinig prioriteit Er gaat ook veel goed. In het sociaal domein worden veel mensen geholpen door hun gemeente. Tegelijk is het zorgelijk dat in de huidige praktijk een aantal kwetsbare groepen aan het kortste eind lijkt te trekken. Lichte hulpvragen krijgen voorrang omdat deze goedkoper zijn op te lossen. De hulp aan specifieke kwetsbare groepen lukt niet goed. Zo zijn er lange wachttijden voor jongeren met complexe problemen en zijn de baankansen afgenomen voor mensen die aangepast werk nodig hebben. Ook wordt de hulpverlening aan mensen met meerdere problemen belemmerd door ingewikkelde regelgeving. Niet alle hulpbehoevenden zijn in beeld Er is op dit moment onvoldoende zicht op mensen die wel problemen hebben, maar niet aankloppen bij de gemeente of hulpverlenende instanties. De verwachting dat gemeenten problemen eerder kunnen signaleren dan het Rijk, omdat ze dichter bij hun burgers staan, blijkt in de praktijk weerbarstig. Hoewel de meeste gemeenten sociale wijkteams hebben opgezet, komen die er niet altijd aan toe om problemen bij mensen actief op te sporen. Door de coronacrisis wordt veel psychische en financiële druk verwacht bij kwetsbare groepen. Naar verwachting zal dit de hulptaak van de gemeente nog eens extra verzwaren. Verwachtingen van zelfredzaamheid en de zorgzame samenleving niet realistisch In de decentrale aanpak werd ook meer van mensen zelf verwacht: eigen kracht, zelfredzaamheid en meer voor elkaar zorgen. Het onderzoek laat zien dat de verwachtingen van het Rijk en de ervaringen van de praktijk niet overeenkomen. Juist mensen die hulp vragen kunnen het niet altijd zelf. Ook blijkt dat mensen het vaak moeilijk vinden om anderen uit hun omgeving om hulp te vragen of er is niemand om hen te helpen. Het percentage mensen dat mantelzorg geeft aan mensen met een beperking is sinds de decentralisaties niet toegenomen. Het Rijk kan gemeenten in staat stellen om kwetsbare burgers beter te ondersteunen. Hiervoor doet het SCP een aantal aanbevelingen: Reken jezelf niet rijk Bij de overheveling van taken naar de gemeenten werden de bijbehorende budgetten direct gekort. Het onderzoek laat echter zien dat gemeenten minder mogelijkheden hebben om het goedkoper te doen dan vooraf werd gedacht. Dit komt doordat de verwachte ‘eigen kracht’ of hulp uit eigen netwerk niet altijd mogelijk of voldoende is. Daarnaast leidt investeren in preventie en lichte voorzieningen, zoals sociale wijkteams, niet onmiddellijk tot afname van het gebruik van zware en dure voorzieningen. Werk op rijksniveau beter samen De drie gedecentraliseerde wetten in het sociaal domein verschillen behoorlijk in karakter. Dat komt deels doordat ze door verschillende ministeries ontwikkeld zijn. Gemeenten die in de lijn van elke afzonderlijke wet willen handelen, hebben soms moeite om tegelijkertijd de verwachtingen van de decentralisaties te realiseren. Daarnaast is de aansturing en de communicatie vanuit de ministeries richting gemeenten grotendeels verkokerd gebleven. Voor een goede werking van het sociaal domein op decentraal niveau, zou daarom ook op centraal niveau, meer dan nu gebeurt, met een integrale blik naar de drie wetten gekeken moet worden. Hanteer een brede definitie van het sociaal domein Verbinding van de drie terreinen met andere onderdelen van het sociaal domein en flankerende wetten is belangrijk en wordt in de gemeentelijke praktijk ook vaak gemaakt. Zo komen verbindingen met bijvoorbeeld schuldhulpverlening, (passend) onderwijs en medische of langdurige zorg veel voor. Het is van belang om samenwerking over die schotten heen te realiseren, waarbij duidelijk moet zijn waar de regie is belegd. Verminder complexiteit van regelgeving Het sociaal domein is – nog steeds – een complex systeem voor veel betrokken partijen. Burgers weten niet altijd waar ze hulp kunnen krijgen. Voor aanbieders en werkgevers zijn de administratieve lasten soms toegenomen, omdat ze moeten samenwerken met meerdere gemeenten in plaats van een centraal orgaan. Meer aandacht zou uit moeten gaan naar goede informatievoorziening en vereenvoudiging van procedures./Webredactie Nieuws