Beleid dorpshuizen ‘lastige klus’ voor gemeenteraad 8 maart 2021 HET HOGELAND – Het nieuwe beleid voor de dorpshuizen ligt de gemeenteraad zwaar op de maag. In de eerste ronde discussie over het nieuwe subsidiebeleid wil iedereen het beste en het mogelijke. Alleen, de mogelijkheden zijn beperkt door wettelijke regelingen en het budget dat er voor beschikbaar is. De huidige situatie is voor een gemeentebestuur niet te handhaven. Hoe graag je iedereen veel subsidies gunt, als gemeentebestuur kun je het niet maken het ene dorpshuis met 19 duizend te subsidiëren, of met 18 duizend (respectievelijk Usquert en Kantens), en de rest van de dertig Hogelandse dorpshuizen met een marginale subsidie af te schepen. Sta je toe dat de gebouwen een heel zware korting op de OZB krijgen, wat doe je dan met andere verenigingen die een eigen gebouw hebben en daar de volle mep onroerendgoedbelasting voor moeten betalen? De oude subsidies van Bedum, Eemsmond, De Marne en Winsum moeten geharmoniseerd worden, dat staat vast. Het nieuwe beleid zoals wethouder Mariette de Visser voor ogen staat komt neer op voor ieder een vaste subsidie van 3 duizend euro jaarlijks; een fonds van 40 duizend jaarlijks voor groot onderhoud, het instellen van een vast aanspreekpunt bij de gemeente voor dorpshuizen en het afstoten van de eigendom van de dorpshuizen in Oldezijl, Kantens en Oudeschip. Met op de achtergrond de studie naar de toestand van de dorpshuizen die in opdracht van de gemeenteraad is uitgevoerd en waarover de raad indertijd de wethouder als opdracht meegaf gevoel voor maat te hebben. En ook nog een brief van de Groninger dorpenvereniging en die komt samengevat neer op: méér en nog eens méér. Kor Berghuis (CDA) en Anne Marie Smits (GL) maken een punt van de 40 duizend voor het jaarlijks onderhoud. Waar is dat bedrag op gebaseerd (Berghuis) en het is veel te weinig (Smits). Marjan Stel van GB) voerde aan dat de dorpshuizen 269 duizend kregen en nu naar 130 duizend afzakken. Wethouder de Visser: “De 40 duizend is gebaseerd op de beschikbare financiële middelen. Als men méér wil is dat een politieke discussie over de beschikbare begroting en dan moet de raad maar aangeven hoeveel er wel voor beschikbaar is.” Zij wees er op dat die 296 duizend voor 24 duizend bestaat uit OZB-compensatie, 58 duizend structurele subsidie en 187 duizend incidentele subsidie aan diverse dorpshuizen. De Visser: “De nieuwe regeling is een structurele subsidie 90 duizend, drieduizend voor ieder dorpshuis, en jaarlijks 40 duizend voor groot onderhoud. Dat is een verdubbeling van het huidige structurele budget.” Anne Marie Smits hekelde de regeling dat de subsidie wordt verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst van aanvragen. Wie het eerst komt krijgt wat, de laatste krijgt niets, want dan is de pot leeg, meende ze. De Visser benadrukte nog eens dat die dertig procent mede-financiering is: “Allerlei fondsen voor dorpshuizen vragen co-financiering. Deze regeling steunt de aanvraag bij andere fondsen. Als je de aanvraag vastlegt op bijvoorbeeld 1 januari, dat moet een dorpshuis dat in maart een onderhoudsplan klaar heeft driekwart jaar wachten op een oordeel.” Drankomzet verhogen als pijnverlichter De kwestie van de horeca-wet. Deze wet beperkt dorpshuizen in drank-activiteiten ter bescherming van de reguliere horeca. Die wet wordt veranderd. Alle partijen willen dat de gemeente de horeca-vergunningen voor dorpshuizen ruimhartig hanteert. Dat is voor de gemeente geen punt. De vraag is of het beleidsplan moet worden uitgesteld totdat de nieuwe horeca-wet er is. Meer feesten en partijen en navenante drankomzet geeft meer inkomsten en dat maakt de harmonisatie een stuk dragelijker. Dit is een bestuurlijk lastig probleem voor wethouder De Visser: “Je kunt het besluit over de dorpshuizen wel uitstellen maar je weet niet zeker hoe de verandering van de horeca-wet uitpakt. We zijn nu ruimhartig met de toepassing van de horeca-regels.” De suggestie van Linda Visser (LS) om de subsidies te indexeren, aardige suggestie. Het levert weer een ander probleem op dat er geen enkele structurele subsidie wordt geïndexeerd en dat zou weer ongelijkheid met andere clubs, instellingen opleveren. Marjan Stel (GB) wilde weten waarom de situatie in Usquert en Kantens met de torenhoge subsidies zo gegroeid Subsidies dorpshuizen: “Basis van beleid is goed, maar hoe kom je tot goed maatwerk” Kor Berghuis voegde daar aan toe dat hij de afspraken met deze dorpshuizen op papier wil zien. De Visser legde het met gevoel voor lokale politieke diplomatie uit: “Ik heb nog steeds niet begrepen hoe het kan dat zelfs binnen één gemeente, Eemsmond, de verschillen in behandeling van dorpshuizen zó kan verschillen.” Nannet Gijzen (CU) wees erop dat door de corona-crisis de dorpshuizen moeten interen op de financiële reserves voordat ze steun krijgen en pleitte voor extra investeringen voor nieuwe initiatieven en aanpassing van de OZB. Wethouder Visser beaamde dat dorpshuizen corona-steun krijgen als ze in betalingsproblemen komen en dat betekent dat men eerst moet interen. Voor de OZB is landelijk beleid in de maak, maar dat is juridisch nog niet goed genoeg uitgewerkt, stelde De Visser. “Mijn grootste zorg is: hoe komen we hier uit, gegeven het budget dat beschikbaar is.” Janny Kley (PvdA) formuleerde het dilemma waar de raad voor staat: “Welke afwegingen moet je maken om maatwerk te kunnen hanteren. Als in een klein dorp het dorpshuis nog de enige voorziening is, is een extra subsidie dan een optie? Mijn grootste zorg is: hoe komen we hier uit, gegeven het budget dat beschikbaar is.” De Visser wees haar erop dat er nog een mogelijkheid is om een beroep te doen op het budget voor subsidiëring van activiteiten en dat het ook mogelijk is initiatieven te subsidiëren vanuit het dorpenfonds. “Maak je uitzonderingen op beleid of maak je beleid voor uitzondering,” stelde De Visser: “Ik voer gesprekken met Usquert. De restschuld van 140 duizend aan de gemeente heeft volle aandacht. De sporthal die daar bij het dorpshuis hoort is natuurlijk van belang voor de lagere scholen. Of de hoogste van de OZB-aanslag correct is, wordt onderzocht. Het is wel duidelijk dat de gemeente niet 18 duizend kan subsidiëren om de lening aan de gemeente af te lossen. De gesprekken zijn gericht op het vinden van acceptabele oplossingen. Dat doe ik ook met andere dorpshuizen. “De basis van het beleid is goed,” stelde Stefan van Keijzerswaard (VVD). “De vraag is hoe je tot een zo goed mogelijk maatwerk kunt komen. Als raad moeten we met elkaar overleggen over hoe we tot een betere verdeelsleutel kunnen komen.” Met bijval van Janny Klei: “De basis is in orde, harmonisatie van de subsidies is goed. En tegelijk moeten we oog hebben voor wat er in een dorp nodig is.” Het voorstel komt terug in de raad. Mariette de Visser vatte de suggesties samen: “Maatwerk is een mooi principe maar daar hangt een prijskaartje aan en het is aan de raad om het budget vast te stellen dat daarvoor beschikbaar is. En dat is een politieke discussie.” Alle partijen zijn overtuigd van de noodzaak om dorpshuizen in stand te houden. Maar tussen droom en daad hangen allerlei prijskaartjes. Elke maatregel kost centen en of die er zijn, daar beslist de raad zelf over. Berto Merx Nieuws