Boekje over blikindustrie verheldert een detail van de geschiedenis van Groningen 5 september 2021 Het Behouden Blik, dat kleine museum in Uithuizermeeden dat zich toelegt op blik als verpakkingsmateriaal, is méér dan een verzameling spulletje uit de tijd van opa en oma. Ja, de verzameling van conservator Carin van de Wal, toch zo’n vijf duizend blikken voor koffie, sigaren, koek, thee, heeft een hoog nostalgie gehalte en daar is niks mis mee. Interessanter is dat deze blikken de getuigen zijn van een leefwijze, het dagelijkse leven in een tijd die bijna voorbij is. Materiële cultuur heet dat, artefacten om het mooi te zeggen. Archeologen zijn dol op afvalbergen, beerputten, met resten aardewerk, munten, afval van voedsel, kadavers, wapens, kleding. Hiermee reconstrueren ze wat mensen aten, gebruikten, waarmee ze zich kleedden en elkaar de kop in sloegen. Zo ook de verzameling van het Behouden Blik, een verzameling stille getuigen van hoe fabrikanten en consumenten met voeding- en genotsmiddelen zijn omgaan. Het blik als verpakkingsmiddel, het langer goed houden van een product, gemakkelijker te vervoeren, zet door in de industriële revolutie. En tegelijk is het een marketingsinstrument. De fabrikant zet er een leuke, prikkelende, afbeelding op om zich van andere soortgelijke producten te onderscheiden. Er staat in het museum een set beschuitblikken van Verkade, zacht geel met een motief van de Oostindische kers. Het doel van de afbeelding was dat dit merk beschuit het zonnetje op tafel was, de beschuitbus als een fleurig, prettig ding tussen de blijkbaar wat andere grauwigheden, grijzigheden op tafel. En punten sparen, huisvrouwen aanzetten tot knippen van zegeltjes of bonnetjes om deze bussen te vergaren wat het goede gevoel bij het product verlengt. Als de rol beschuit op is, ligt die nog weken in de kast in een bakje met spaarpunten. Om het modern te zeggen: slurp een blikje Red Bull en zie het later terug bij de autoraces in Zandvoort of Monaco. Verpakking en beleving met een blikje. Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van het blikmuseum is een boekje – nou ja, ruim honderd pagina’s- uitgebracht dat ingaat op de blikproductie in de stad Groningen op het breukvlak van de 19e en 20e eeuw. De fabrikant Joosten aan de Tuinstraat bestond maar enkele jaren, van 1899 tot 1906. Het onderzoek van Carin van der Wal en Jeroen Hoving heeft een aantal zeer curieuze blikken opgeleverd van Joosten. De trommel toont vrouwen in functies die rond 1900 uitsluitend door mannen werden bekleed zoals advocaat, stationschef, rechter. Het was de tijd van de Vrije Vrouwen Vereeniging die het vrouwenkiesrecht gelijke rechten voor mannen en vrouwen nastreefde. De jaren van Wilhelmina Drucker, Aletta Jacobs in de stroom van de beweging voor het algemeen kiesrecht. Wat dreef een fabrikant om zo’n trommel op de markt te brengen? Steunde Joosten deze emancipatiebeweging? Vonden mensen die deze kwestie aanging het interessant of apart om zo’n trommel in huis te hebben als een statement voor bezoek, als propaganda of gespreksonderwerp? Zijn de afgebeelde vrouwen nou karikaturaalspottend getekend of gekopieerd naar de mannelijke voorbeelden. Nog zo’n voorbeeld. Op Hoop van Zegen, het toneelstuk van Herman Heijermans over de wantoestanden in de zeevisserij, was razend populair. Op het deksel en zijkanten zijn getekende scènes uit het toneelstuk afgedrukt. Is het een soort van pamflet over de sociale kwestie die in het toneelstuk wordt aangesneden? Is het van Joosten en scherp gevoel voor waar de markt om vraagt? Het onderzoek leverde op dat de titel van het toneelstuk als merk Op Hoop van Zegen door een sigarenfabrikant in Almelo in 1902 werd gedeponeerd wat op het deksel van de sigarentrommel ook vermeld staat. Van de fabriek van Joosten zijn in het museum nog enkele van deze merkwaardige blikken te bewonderen. Ik noem het herdenkingsblik dat in 1904 voor de in 754 in Dokkum vermoorde St. Bonifatius. Op de bovenkant achtervolgen woeste Friezen de bisschop, te paard nog wel. Op de zijkant staat het Nederlandse wapen, de twee leeuwen met het schild en de tekst Je maintiendrai. Is dit door de katholieken besteld, in het kader van het gelijkstellingsoffensief en meteen het wapenschild van Nederland annexerend? Het merkwaardige daaraan is dat de katholieke hiërarchie pas in de jaren zestig van de vorige eeuw de Nederlandse staat officieel erkend hebben. Van de Groninger blikfabrikanten Joosten, Reitsma, Gerzon en Van Kooten wist de fabriek van Van Kooten voort te bestaan tot 1988. Na wat omzwervingen kwam het bedrijf terecht aan de Wolddijk in Noorderhogebrug. Na de oorlog wist het bedrijf in te spelen op d groeiende vraag naar verfblikken. De komst van Aagrunol, bestrijdingsmiddelen, aan het Winschoterdiep bij de Oosterpoortwijk, leidde tot een bescheiden groei. Van Kooten had in de zomer ongeveer acht man aan het werk, in de winter doorgaans vijf. Het boekje Blik in Groningen geeft allerlei kleine details over de blikindustrie in de stad Groningen. Ook informatie over de ontwikkeling in de techniek van het verwerken van de platen blikstaal tot fraaie doosjes ontbreekt niet. Dat maakt het boeiend en trekt het onderwerp net voorbij de nostalgie. Daar komt nog iets bij. Het boekje is te lezen als de uitwerking van een detail bij een ander boek, dat van Pim Kooij – de vernieuwer van de sociale geschiedenis in Nederland – over de stad Groningen over de periode 1870-1914. Maar dat is voor de echte liefhebbers van de regionale geschiedenis Overigens, het leuke van het museum is dat je de voorwerpen mag vastpakken, maar wel voorzichtig. Berto Merx Van de Wal, Carin: Blik in Groningen, decoratief verpakkingsblik geproduceerd in Groningen in de periode 1892-1988. Uitgeverij: Stichting Het Behouden Blik, Uithuizen. Prijs € 9,95. Nieuws