17 maart 202219 maart 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 17 Maart 2022, 05u45 ( Wintertijd ) “ ZZW- wind. Windkracht 3. Harde wind en regen. Zwaarbewolkt. Ik ga met mijn rug naar de wind staan, zodra ik met onze hond Nantske op het hoogholtje ben gearriveerd, het houten bruggetje over het Boterdiep. Probeer, ondanks alles, toch nog enigszins om me heen te kijken. Eigenlijk wil ik zo voorkomen, dat ik al kletsnat ben voor ik aan mijn wandeling begin. Die opzet lukt maar ten dele. Ik heb nog geen stap gezet heb, of ik voel ondanks regenpak aan, al hier en daar water in mijn knieholten lopen. Achter me keft een meerkoet [ Fulica atra L. ]. Zien kan ik niks. Het is pikdonker. Rechts van me wordt wat spaarzaam licht van de straatlantaarns uitgestrooid over het water van het Boterdiep. Het lijkt of ik weer terug ben in die natte wintermaanden. Maar goed dat chagrijn is onterecht. De afgelopen veertien dagen was er maar heel spaarzaam neerslag. Dit is de eerste dag dat het gewoon doorregent. Naast me het zuigende geluid van autobanden op het natte asfalt. Het verkeer komt maar langzaam op gang vanochtend. Het heeft weinig zin om hier nog langer te blijven, ook al houd ik best wel van wat regen en wind. Het is zo donker dat ik weer net als een maand geleden bij iedere stap van de brug, de zestien treden naar beneden moet tellen. Ik ben nog steeds bang de brug af te lazeren in het donker. Beperkt tot een paar meters beton… Het filmpje vocht op het beton van mijn wandelpad zorgt voor een spiegelend oppervlak. Dankzij het licht van wat boerderijen kilometers verder naar het oosten. Ik kan ondanks de diepe duisternis een meter of vijftig voor me zien waar ik loop. Maar dat is dan ook alles. Randen van bermen zijn verdwenen. Een wild eendenpaar [ Anas platyrhynchos L. ] schrikt, als ik passeer. Onder veel lawaai vliegen ze op uit de sloot links en verdwijnen snel het duister in. Idem dito is dat het geval met het tweede eendenpaar, dat een meter of vijf en zeventig verderop in de sloot rond zwemt. Met moeite kan ik de plek te vinden waar het pad afslaat naar Bedum. ‘BAF .., meteen heb ik de wind op kop. En zie ik nauwelijks meer iets. Regendruppels doen mijn brillenglazen beslaan. Meer dan waterkoud is het. In het oosten pinkelen wat lichten. Maar ik heb er geen oog voor. De elementen houden mijn blik gevangen op de paar meters beton voor me. Een scholekster [ Haematopus ostralegus L. ] hoor ik in de buurt rondvliegen. Een salvo van schelle, ritmische geluiden komt snel dichterbij. Ik schat dat de vogel op nog geen vijf meter langs mij schiet. Dan wordt het weer stiller en nemen het ruisen van de regen en het bulderen van de wind het wegstervend vogelgeluid over. Af en toe kijk ik om. Niet omdat ik op dit zeer vroege tijdstip al een auto of fietser verwacht, maar omdat Nantske steeds verder achter blijft. Gelukkig kan ik aan het flikkeren van haar halsband zien waar ze ongeveer uithangt. Bij tijd en wijle fluit ik om te zorgen dat ze op het pad blijft en niet de wei links inloopt met zijn stroken kletsnatte drijfmest. Ik heb een engelbewaarder die kennelijk van wanten weet. Het gebeurt niet. Als ik op mijn keerpunt arriveer, is onze hond net voorbij de twee wilde appelbomen. Dus is ze gelukkig toch wat sneller gaan lopen. Ik ben blij dat ik me kan omdraaien en de regen royaal tegen mijn rug klettert. In boerenhanden blijven Hoe het exact werkt, weet ik niet maar het is geruisloos lichter geworden. Er valt geen zon te zien. Gevangen voel ik me door het loodgrijze wolkendek boven me, dat maar heel zuinig licht doorlaat. Schuchter komen de landerijen om me heen te voorschijn. Ver weg in het noorden hoor ik een eendenpaar snateren. Als ik de rij meidoorns passeer, valt op dat ik nergens ook maar een gezwollen bladknop zie. De struiken staan te rillen in de regen. Het wordt nog lichter. De bomen langs de Middelstumerweg, anderhalve kilometer hier vandaan, worden zichtbaar. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. En begin te piekeren. Gisteren heel laat had ik op de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen kunnen wachten. Het is niet dat me niet interesseert wat er gebeurt in mijn gemeente, de in oppervlak grootste gemeente van Groningen. Maar de komende weken wanneer er opnieuw coalitieonderhandelingen worden gevoerd, weet ik niet of ik diepgaande veranderingen moet verwachten in de politiek op het Hoogeland. Meer ben ik geschrokken van de reactie van wat bobo’s binnen het LTO, de landelijke boeren- en tuinderorganisatie. Die raden boeren aan om via gemeentelijke bestemmingsplanprocedures te zorgen dat landbouwgrond voor altijd in boerenhanden blijft. En de wat radicalere vleugel binnen de boerensector pleit er zelfs voor om grote natuurgebieden via de gemeenteraad onder het mom van voedselzekerheid om te katten naar landbouwgrond. Zorgen heb ik ook omdat zichtbaar wordt vanochtend dat die radicale vleugel, in een groeiend aantal gemeenten nu politieke macht veroverd heeft. De partij de BBB, de Boeren Burger Beweging van Tweede Kamerlid Caroline van der Plas, is in feite nog steeds een lobbyorganisatie van veevoerfabrikanten en slacht-en pluimveebedrijven, van oorsprong in het oosten van het land. Hier op het Hogeland is in de raad gekozen een affiliatie daarvan, genaamd Hogeland Lokaal Centraal. Verbaal uit de BBB dat ze opkomen voor de leefbaarheid van het platteland. Maar in feite huldigen ze de overtuiging dat alleen boeren uiteindelijk bepalen hoe het landschap er hier uit hoort te zien. Extreme weertypen Dat betekent dat de aantrekkelijkheid voor mensen die een woning zoeken op het platteland, in dat puur op productie gericht landschap niets terugvinden waar ze juist van dromen: een inspirerende omgeving voor hun kinderen. De trek naar het platteland, die nu gaande is, zal daardoor opnieuw tot stilstand komen, vrees ik , met alle bekende problemen van dien: krimp en vergrijzing. Want waarom zou je hier gaan wonen als je alleen maar tegen van mensen verlaten akkers, weien als biljartlakens zo glad en maïsvelden waar je niet mag komen,aankijkt. We wisten het natuurlijk al jaren. Het is een grote vergissing om in het noorden de ruimtelijke ordening aan de boerensector over te laten. En toch doemt dat gevaar weer levensgroot op in diverse gemeenteraden hier. Om nog maar te zwijgen van het feit dat de klimaatveranderingen met zijn extreme weertypen juist sturing vereist die het boerenbelang, slechts een klein percentage van de beroepsbevolking, verre overstijgt. Het grootste deel van het Noorden ligt meters onder het NAP. Tel uit je verkiezingswinst…………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak. Nieuws