13 oktober 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 13 Oktober 2022 , 06u00 ( Zomertijd ): “ZW- wind . Windkracht 2. Zwaar bewolkt. Een laaghangend wolkendek. Echt te controleren valt dat niet omdat het pikdonker is. En het zicht wordt belemmerd door een gestage regenval. Met onze hond Nantske steek ik haastig de straat over, klim het bruggetje op en sta even later zes meter hoog boven het Boterdiep. Het is geen plezier daar nu te vertoeven, moet ik eerlijk zeggen. De neervallende regen krijgt hier nog een extra versnelling door de wind. Ondanks regenpak voel ik het water al spoedig in mijn nek glijden. Hoera, het herfstgevoel is daar. Een korte blik dan maar naar beneden op het zwarte water. Een paar lichtgevende vegen moet daar de weerkaatsing verbeelden van het licht van straatlantaarns. Dan de zestien treden af . Dat is nog niet zo gemakkelijk. Het is beneden zo donker als de hel. Voorzichtig voel ik met de punt van mijn laars waar de volgende tree eventueel zou kunnen uithangen. Schep dan moed, spreek Nantske toe niet zo trekken en begin te tellen. Na zestien treden en veel gehijg sta ik eindelijk beneden. Ontwijk een tak van de treurwilg [ Salix babylonica etcetera L. ] en probeer door mijn beslagen bril te kijken waar het schelpenpad eindigt en het Betonpad begint. Dat is niet zo moeilijk. Het laatst genoemde pad glanst in de regen als een donkere spiegel. Waar het licht vandaan komt, god mag het weten. Ik zie nergens een lichtbron. Of het moet de zeer zwakke weerschijn zijn boven Bedum. Dan zet ik de eerste stappen op mijn wandelpad. Kennissenkring In de verte nadert oranje schijnsel. Nantske zit nog aan de lijn. We staan in de bocht van het pad en onze hond is volledig verdiept in een paar sprieten kweekgras [ Elytrigium repens L ] zodat ze niks in de gaten heeft. Snel komen twee oranje lampjes onze kant op. Gemakkelijk te raden wie dit is. Het is de Onbekende Fietser 13.0. , de jongeman die waarschijnlijk onder de invloed van het slechte weer niet meer zijn vrolijke liedjes fluit waardoor hij normaliter reeds van verre hoorbaar is. Hij is nog geen tien meter van me vandaan of ik begin te roepen: ‘Mogge…mogge…’. Omdat ik onzeker ben of hij ons door de regen wel gezien heeft. En nog wat dringender : ‘Mógge…’. Dan komt er toch een reactie. Hij heeft ons dus gezien. De oranje lichtjes, een merkwaardig soort fietskoplamp , schieten voorbij. Dan verdwijnt het achterlicht in het duister. Misschien zou iemand anders zich nu alleen voelen maar ik niet. De regen, het duister , de spiegeling van het natte pad, het is een vertrouwd gezelschap voor me. Dit is mijn omgeving. Zelfs de zes zijlichten en het ene rode licht dat van het Jaagpad nu de ree naar boer Sieb- Klaas Iwema opschuift, behoren tot mijn kennissenkring. Het is de tankauto van Friesland Campina. Net als het stallicht van Wouda en de koplampen ver weg in het oosten van een auto die over de Fraamweg rijdt. Die af en toe wanneer hij een hoek omslaat , niet meer zichtbaar is en dan weer verrassenderwijs plotseling opduikt. Die roepen allemaal in koor : ‘Jij bent niet alleen…’. Ik sla de hoek om en krijg meteen de volle laag van regen en wind. In de verte zie ik nog vaag dat de ‘Kerstverlichting ‘op de poedertoren van de Friesland Campina . Het gaat minder hard regenen . Op zeker moment denk ik zelfs dat het droog is. Maar dan, ik ben ter hoogte van de twee appelbomen, laat de regen merken dat hij er nog is , en begint het opnieuw stevig te gieten. Maar het kan me allemaal niet zoveel schelen. Het is half oktober. We hebben nog nauwelijks een serieuze manifestatie van herfstweer beleefd. We koesterden immers de illusie een Indian Summer mee te maken met temperaturen boven de twintig graden. Terwijl dit door mijn hoofd schiet, merk ik dat ik nog geen meter van mijn keerpunt sta, de ree van herenboerderij de Haver. Ik draai me om, roep Nantske bij me, commandeer haar voor me te gaan lopen en ga op de terugweg. Hoe gaaf dit land … Ondanks het voorafgaande, begin ik te piekeren. Of eigenlijk is dat niet het juiste woord. Ik vraag me oprecht af wat we nu eigenlijk zijn opgeschoten met de Parlementaire Enquête Gaswinning Groningen. Eigenlijk bevestigt die alleen maar de vermoedens, die hier in Groningen al lang openlijk geuit werden. Dat er een soort handjeklap gaande was tussen wat hoge ambtenaren en de Olies. Die gezamenlijk met een stel wisselende ministers deze provincie als een soort kolonie hebben uitgeperst. Bijgestaan door wat provinciale bestuurders. Die dachten, zo gaat dat altijd, dat het kwaad kon worden bestreden door er een beetje aan mee te doen. Maar wat erger is na afloop, het zal blijken dat de feitelijke daders van de Groninger Gasramp , de politici en de CEO’s van de Shell en Exxon Mobile, plus de topambtenaren van EZ en Financiën gewoon niet aangeklaagd zullen worden voor de doden die door stress zijn gevallen, En de ziekten die mensen hebben gekregen, omdat ze met opzet zo totaal murw gemaakt zijn. En iedere vergoeding voor de immense schade eindelijk accepteerden, hoe laag ook. En de keurige bestuurders zullen na hun beulswerk daarna gewoon weer vrijuit gaan. En dan zwijg ik nog over de langzamerhand miljoenen, misschien wel bijna een miljard euro schade die boeren hier hebben door ontzette schuren, mestkelders en voorhuizen. Nee, ze zullen hun schouders wel weer ophalen, ‘excuses ‘ en ‘ik schaam me zo….’mompelen. En hup , weer naar een ander nog dikker betaald baantje op weg gaan. En zo lopen er steeds meer criminelen vrolijk rond . Hoe gaaf kan dit land toch zijn, nietwaar, Mark R. ………………………………………..? Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retreiver – jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners, 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Nieuws