11 maart 202214 maart 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 11 Maart 2022, 06u30 ( Wintertijd ) “ OZO- wind. Windkracht 3-4. Helder. Geen wolkje aan de lucht. Wel koud, vooral door een stevige wind. Het lang staan met onze hond Nantske op de brug over het Boterdiep lijkt meer op het verblijf in een koelcel. Maar het helpt om wakker te worden. Ik heb me meer dan een uur verslapen. Het soesmonster heeft vanochtend nog maar eens toegeslagen. Rond half vier was ik klaar wakker. ‘Nog even soezen ..’, dacht ik. ‘ Dan kan ik er net voor vijven uit..’ . Het werd tien over half zes. Het ochtendgloren is al ruim op gang. De treurwilg aan de overkant tekent zich zo mooi scherp af tegen de lucht, dat zelfs de kleinste takjes van nog twee millimeter breed, zichtbaar worden. Ze vormen een schitterend borduurwerk met elkaar. Met een grote bocht veegt links van de brug een meerkoet [ Fulica atra L. ] alle denkbeeldige indringers uit zijn territorium. Er is geen enkele watervogel behalve hijzelf te zien op het water. Kraaien die op het dak van DE KERK wakker worden, geven hun positieroep af. Dat betekent : drie keer luidkeels ‘Kra..kra..kra ..’roepen. Het wordt te koud hierboven om lang stil te blijven staan. Ik ga de zestien treden van de brug af. En sta even later voor het Betonpad. Mooist gevormde Nederlands ‘ Mórgen ‘..Op deze luidkeelse groet had ik niet gerekend. De Vrolijke Fietser passeert op het moment dat ik het pad op wil stappen. Nantske, ook verrast , blaft de snelle fietser nog wat na. Een eerste blik om me heen levert al heel wat op. Wilde eenden [ Anas platyrhynchos L. ] lijken te zoenen in de sloot. Snavels tikken een aantal keren tegen elkaar aan. Een blauwe reiger [ Ardea cinerea L. ] die op de kop van de sloot aan het jagen was, voelt zich dusdanig verstoord door onze komst dat hij linea recta op de wieken gaat. Nog steeds indrukwekkend is deze grootste roofvogel van Groningen met een spanwijdte van meer dan twee en een halve meter. Alleen er zijn er zoveel ( Egbert Boekema spreekt in 2016 in zijn boek ‘Vogels van Groningen ‘ nog van 310 paren ) dat we er aan gewend geraakt zijn. En hen niet meer echt als een roofvogel ervaren. Grote kolonies in de buurt zijn die in Ekenstein bij Appingedam. En het Sterrenbos in de stad Groningen. Maar ook in ons eigen dorpsbos bouwen ze ieder jaar een aantal nesten. Een houtduif [ Columba palumbus L. } vliegt met klapperende vleugels uit de treurwilg en zeilt laag over de wei rechts. De blauwe reiger van zojuist heeft een ruime bocht genomen en verdwijnt uit mijn blikveld in de richting van het Boterdiep. Aan de hemel in het zuidoosten blijkt zelfs de planeet Venus al verdwenen. De wind suist in mijn oren. Het waait stevig. Ik sla de hoek om en roep Nantske bij me . Ben nog steeds beducht dat ze het bemeste perceel inloopt aan de overkant en zich eens lekker gaat rond rollen in de drijfmest die daar eergisteren verspreid is. Een zwarte kraai laat horen dat hij op het erf van familie Nobel zit. Jaap Nobel, ooit als polemoloog verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, is bijna twee weken geleden overleden. Voor zover ik kan nagaan was hij achter in de tachtig en momenteel de oudste bewoner van Onderdendam. Hij sprak het fraaist gevormde Nederlands dat er bestaat. Ik ken hem niet anders dan als behoorlijk breekbaar. Zoals hij voorzichtig over de straat scharrelde met zijn stok. Maar wel een felle, alerte blik. Roepend en vloekend De lucht in het oosten is een wonderlijk amalgaam van kleuren. Vlak tegen de horizon aan een baan van licht petrol, daarboven grijs roze, dan romig geel, tenslotte heel licht blauw met een fijne toets grijs. Een kraai vliegt op uit een van de meidoornstruiken rechts in de berm. Het is zo koud, net onder het vriespunt , dat ik afwisselend mijn handen in mijn zakken moet steken, om te voorkomen dat mijn vingers gevoelloos worden. Een aalscholver [ Phalacrocorax sinensis L. ] vliegt voor me uit op vijf meter hoogte. Gisteren al viel me op, dat de mestverspreider op sommige plekken diepe bandensporen in het weiland heeft achtergelaten. Heeft het zorgvuldig geëgaliseerde perceel dat er merendeels bijligt als een biljartlaken, op een aantal plekken grondig verruïneerd. Als een zwart stipje in een groene woestijn zit een kraai midden in de wei, die zich een anderhalve kilometer lang, uitstrekt langs de Havertsetocht. Als iemand nu licht ontsteekt valt dat niet op. In mijn ooghoek zie ik toch nog ,dat ver in het zuidwesten de schijnwerpers op het dak van een trekker worden aangestoken. Willem Wijlhuizen op Onderwierum is al druk aan het werk. Ik ben dan al de wilde appelbomen gepasseerd en kijk uit op het laatste stuk van de Zuidersloot. Daar verheft zich weer de blauwe reiger van zojuist . Ik kan niet anders dan onder de indruk raken van die enorme grote, breed uitgespreide vleugels. Omdat ik mijn aandacht daarop heb, ontgaat me dat Nantske de neus in de lucht steekt en de bemeste wei aan de overkant in rent. Roepend en al snel vloekend ren ik achter haar aan. Maar een bijna 79-jarige die het grootste deel van de dag achter zijn werktafel zit , is geen partij voor een elfjarige Golden Retriever –jachtlijn. Het moet een komisch gezicht zijn. Een mannetje met een hoge rug in een rode winterjas die zijn vuisten balt en ‘Verdomme, verdomme ‘ roept. En steeds meer terrein verliest op een hond in een wei vol stront. Helemaal buiten adem haal ik haar tenslotte midden op het perceel in. Gewoon, omdat ze daar stil is gaan staan om iets op te vreten. Net als ik haar bijna in haar nekvel kan grijpen, schiet ze weer weg, maar nu richting de boerderij van Harm van der Giezen. Ik achter haar aan. Na een hele omweg tenslotte over het uitgestrekte perceel, bereiken we het pad ver achter mijn keerpunt. Intussen heb ik wel gezien dat niet alleen de wei over slechts meter of vijftien bemest is, maar toch echt het hele stuk. Dat zie je niet vanaf mijn wandelpad. Ik loop terug en kom dan bij mijn keerpunt, de ree van herenboerderij de Haver. Hoef me nu niet om te draaien voor de terugweg. Om 8u01 Ik hoor ganzen, maar zie ze niet. Dan hoog in de lucht een dun streepje. Zeker op honderd meter hoogte komt een lange rij ganzen overvliegen. Zij gaan snel, vormen nu een V- formatie om de snelheid nog meer op te voeren. Alleen het verrast me dat ze naar het zuidwesten vliegen vanuit het oosten. En niet omgekeerd. Naar het oosten trekken de laatste ganzen die in Siberië op de toendra gaan nestelen. Ontvluchten ganzen nu ook al Rusland? De eerste twee meeuwen vliegen me op vijf meter hoogte tegemoet. Meestal volgen er dan meer. En inderdaad, een derde vliegt nog veel later over de wei links . Een vierde zeilt laag over. De zon komt op. Het is nu bijna kwart over zeven. Hoe veel later de zon opkwam, blijkt wel, als je een maand terug kijkt: 11 februari kwam de zon om 08u01 pas op. Dan wat minder goed nieuws. Overdag zijn de temperaturen al zo hoog dat de algengroei in de sloten flink toeneemt. Betekent, dat de hoeveelheid fosfaat dan misschien op papier hier bij boeren in de boekhouding onder het toegestane plafond blijft, maar in de werkelijkheid zie je het leven in het water wegsterven. Uit die sloot vliegt een eendenpaar op. Nantske blaft voor de vorm nog wat na. Voor ik de hoek bereik, vliegen twee kleine eendjes, smienten [ Anas penelope L. ] naar het westen. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. ‘ Kleeke ‘ Nu komt het leven pas echt op gang. Aalscholvers zie ik uitvliegen. Nog meer meeuwen komen over. Twee kraaien buitelen in de lucht over elkaar heen, terwijl ze opvliegen vanaf het dak van DE KERK. Achter me, terwijl ik de brug weer opklim tegenover ons huis, trekt de oostelijke hemel haar ‘ schonste kleeke ‘ aan zoals onz’ Tante Yvonne dat in haar Antwerpse Vlaams zo treffend kon zeggen. Het rood is nu schitterend oranje geworden. En een seconde vraag ik me af . Mag je hier van genieten, terwijl nog geen tien uur rijden hier vandaan mensen door Russische clusterbommen in stukken worden gereten. Het antwoord mogen jullie zelf bedenken………………………..( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak. Nieuws