Onderdendam ( Gr. ) Woensdag 12 Oktober 2022 , 06u45 ( Zomertijd ):

“ Z- wind (??? ) . Windstil. Bewolkt. Alleen in het zuiden en een stukje in het westen is het helder. Hoewel honderd procent helder is het daar ook weer niet. Dat kun je zien aan de sterren en de maan. Die stralen geen helder licht uit maar ogen dof. Goed is te zien dat er een kring rond de maan zit. Het sterrenbeeld Orion is maar voor een deel zichtbaar. Dat geldt ook voor Procyon van het sterrenbeeld Kleine Hond [ Canis minor ]. Direct boven Orion  staat ook nog een ster.  Maar dat lijkt maar zo. Het is de planeet Mars. Met onze hond Nantske kijk ik met open mond naar boven. De bewolking  is namelijk niet echt dik. Meer een verzameling schapenwolkjes. Wat ik nog niet genoemd heb, is namelijk het eerste wat zich manifesteert: Grondmist. Mist met een gemiddelde hoogte van tien meter. Heel verrassend , er is nu meer mist te zien in de kom van het dorp dan rechts van de brug richting Bedum. Meestal is het omgekeerd. En naar voren kijken helpt ook niet erg. Daar kruipen twee lichtbanen van koplampen heel langzaam door de mist op mijn wandelpad. Ik denk dat dit de blauwe stationcar is die ik vaak rond deze tijd daar tegenkom. Maar voorlopig sta ik nog zes meter boven het water van, terwijl het achter me een janboel is door een combinatie van forensenverkeer en allerlei landbouwmachines, die hoognodig midden door het dorpscentrum richting  de weiden en akkers in het noorden en oosten moeten. Plus nogal wat vrachtwagens die de supermarkten in de omgeving bevoorraden. Schurend feitje. Wij hebben geen enkele winkel meer in het dorp. Maar wel rijden er de hele dag enorme trucks met opleggers vol kruidenierswaren hier op nog geen meter soms van onze huizen vandaan. Laten de ruiten trillen , de muren scheuren, stoten een hoop fijnstof uit. En rijden doodgemoedereerd verder. In het westen achter de Stadsweg is een loonwerker al meer dan een uur bezig met maïs verhakselen op de akkers van Willem Wijlhuizen. Zijn percelen liggen links en rechts van het pad vanaf de Stadsweg richting het landgoed Oude Bosch. Er komt  een hoop machinelawaai deze  kant op. Een blik naar beneden op het donkere water is voldoende om te constateren dat er nauwelijks beweging is in het kanaal. De weerkaatsing van straatlantaarns neemt weer de vertrouwde vorm aan van twee stille flensjes licht. Ik krijg het koud. Pak mijn boeltje op de brug en ga de zestien treden af. Zet even later mijn eerste stappen op het Betonpad.  Hoop snel weg te komen van al dat ochtendlawaai.

Een Engelse bobby op de fiets….

Maar eenmaal beneden heeft de grondmist me aardig klemgezet. Ik kan nog geen zes meter voor me uitkijken. Nantske is al los. En verdwijnt de mist in. Ik fluit haar terug en commandeer haar slechts een paar meter voor me uit te lopen zodat ik in ieder geval haar  rode lichtgevende halsband kan zien. Kan ingrijpen wanneer er een fietser of auto uit de mist opdoemt. Links in het noordoosten vliegt een blauwe reiger in het schemerdonker. Dat wil zeggen, er klinkt een lang aangehouden grauwen. Ik denk nog altijd dat de bedoeling van dit soort kreten is om concurrenten te verjagen. Tot nu toe heb ik nergens een andere verklaring gelezen. Ik sla de hoek om richting het zuiden. Ook hier slechts zicht tot aan de rij meidoorns. Ook al kan ik maar een meter of tien om me heen kijken, het is duidelijk dat de percelen links en recht volledig leeg zijn. Al het tot rijen bijeengeharkte gras is gisteren opgehaald. Zelfs dat wat op het pad wat slordig was achtergelaten. Maar van het lawaai op de maïsakkers aan de overkant van het Boterdiep ben ik nog niet verlost. Het lijkt  wel of de verhakselaar steeds dichter naast  de aangrenzende huizen op de Stadsweg opereert. Zo luid klinkt het lawaai van de gierende motor alsof er in het perceel rechts van het pad wordt gewerkt wordt. Mogelijk is de mist degene die al die herrie overbrengt. Terwijl ik bezig ben die kant uit te kijken om de schijnwerpers van de verhakselaar geen moment uit het oog te verliezen, passeert me rakelings de Onbekende Fietser 14.0. Een persoon die met een lange jas in stramme houding recht op zijn E bike zit, een potvormige fietshelm op zijn hoofd. Lijkt daardoor sprekend op een Engelse. Zegt niks. Ook niet dat we beter moeten uitkijken in het donker. Het achterlicht is al verdwenen voor ik het goed en wel in de gaten heb. Ik vervloek mezelf zo slordig te zijn. Begin nu ijverig om te tien meter me om te draaien. Om te zien of er vanuit het dorp nog iemand aankomt. Ben daar zo druk mee bezig dat het lichter worden en de toverachtige kleuren van het aarzelend ochtendgloren mij volledig ontgaan. Sta dan pardoes op mijn keerpunt, de ree naar herenboerderij de Haver. Ik roep Nantske,  die maar blijft scharrelen in de berm bij de ingang. Draai me om en ga op de terugweg.

Laatste week…

Zo te horen wordt het steeds drukker op de vier wegen die in Onderdendam samenkomen. Het is nu kwart over zeven, het hoogtepunt van het spitsuur. Koplampen en achterlichten hebben nog steeds moeite door de mist heen te prikken, maar ik krijg wel een indruk van de hoeveelheid auto’s die passeren op de Middelstumerweg waar ik frontaal zicht op heb. Hele rijen moeten afremmen omdat ze achter een landbouwcombinatie vaart moeten minderen. Slechts een enkeling waagt zich op de  linkerweghelft. De dichte mist maakt gelukkig iedereen heel voorzichtig. Wat eenden, mogelijk een paartje [ Anas Platyrhynchos L. ] laten van zich horen vanuit de Havertsetocht, rechts van me. Zonder problemen bereik ik de hoek en sla af voor het laatste stuk. Heel anders dan ik verwacht, wordt de mist op het laatste stuk juist dikker. Het lijkt wel een voorspelling. Of misschien een metafoor. Terwijl het voor iedereen in Groningen meer dan duidelijk is, nu de Parlementaire Gaswinning Enquête  Groningen haar laatste week ingaat, dat we door multinationals  als Shell en Exxon Mobile op een ongelooflijke manier genaaid worden, daarbij geholpen door een aantal topambtenaren van de ministeries van Economische Zaken en Financiën, doet toch doet iedereen inclusief de verantwoordelijke ministers en staatssecretarissen, zijn uiterste best om een heleboel mist te verspreiden.

Stank

En dan hebben we nog de laatste die aan de beurt komt. Die aldoor Wegkijkende , Appel etende Jongeman op de Fiets. Die de indruk wil vestigen hier allemaal niets mee te maken te hebben. Mark R. die zo heerlijk iedereen voor zich in weet te palmen. Maar in Groningen is nu de woede zo groot dat hij zich beter hier niet meer kan vertonen. Wat jammer dat wij nog zo beschaafd zijn dat we tegenover deze Destructieve Aartsleugenaar net niet fysiek worden. Gelukkig hebben we hier een hoop mest over om hem dat onder die steeds langer wordende Pinocchio- neus te smeren. Zoveel dat de stank in Den Haag niet meer te harden zal zijn. Indachtig dat  mooie spreekwoord uit de Oudheid door onze landgenoot Desiderius Erasmus [ 1469-1532 ) afgestoft alsof het weer nieuw is.: “ Ichtus ek tes kephales ozein archetai. Allereerst aan de kop begint de vis te stinken “……………………………………………………( wordt vervolgd )

Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retreiver – jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners, 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen.

Bericht, tip, foto, video, activiteit enz. voor Omroep het Hogeland? Klik dan hier !