Daling aantal jongeren met jeugdzorg in 2020 30 april 2021 DEN HAAG – Bijna één op de tien jongeren tot 23 jaar ontving in 2020 jeugdzorg. Hiermee daalde dit aantal voor het eerst sinds de decentralisatie in 2015, waarbij de jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeenten is gebracht. Minder jongeren startten in 2020 een jeugdzorgtraject en afgesloten trajecten duurden gemiddeld langer. Zo blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS. In 2020 ontvingen 429,2 duizend jongeren jeugdzorg, ruim 14,3 duizend minder dan in 2019. Van de verschillende vormen van jeugdzorg daalde het aantal jongeren met jeugdhulp van 431,0 duizend in 2019 naar 416,7 duizend in 2020. Het aantal jongeren dat jeugdbescherming kreeg bleef nagenoeg gelijk, in beide jaren 41,1 duizend. Het aantal jongeren met jeugdreclassering daalde van 9,1 duizend in 2019 naar 8,5 duizend in 2020. Jongeren kunnen in een jaar meerdere vormen van jeugdzorg krijgen. 15 duizend minder jongeren met ambulante hulp De grootste daling betrof het aantal jongeren met ambulante jeugdhulp. Hierbij woont de jongere thuis, en ontvangt hulp op de locatie van de jeugdhulpaanbieder. In 2019 kregen 291,5 duizend jongeren deze vorm van jeugdzorg, in 2020 waren dit er 276,5 duizend. Het aantal jongeren met gesloten jeugdzorg – waarbij de jongere permanent op een gesloten afdeling of locatie van de jeugdhulpaanbieder verblijft – daalde met bijna 20 procent van 2,5 duizend in 2019 naar 2 duizend in 2020. Het aantal jeugdzorgtrajecten dat werd gestart lag in 2020 met 263 duizend ruim 12 procent lager dan in 2019. Vooral tijdens de eerste golf van de coronacrisis (april en mei) zijn minder nieuwe trajecten gestart dan in dezelfde maanden van 2019. In 2020 zijn niet alleen minder trajecten gestart, maar zijn ook ruim 10 duizend jeugdzorgtrajecten minder afgesloten dan in 2019. De duur van de afgesloten trajecten is in 2020 verder toegenomen naar gemiddeld 413 dagen. In 2019 was dit 385 dagen. In verhouding tot het totaal aantal jongeren tot 23 jaar wordt de meeste jeugdzorg gegeven in gemeenten in Midden-Limburg en Oost-Groningen. Er zijn meerdere oorzaken voor deze regionale verschillen. Sociaaleconomische omstandigheden spelen hierbij een rol, maar ook beleidskeuzen die gemeenten maken bij de inrichting van de jeugdzorg./BM Nieuws