Van tobbe naar topcentrum: 50 jaar zeehondenopvang in Pieterburen

De zwart-wit foto heeft iets aandoenlijks. Pieterburen, 1960. In de achtertuin van een jonge Lenie ’t Hart, een zinken tobbe met daarin een hulpeloos zeehondje. Het is het begin van wat zou uitgroeien tot Zeehondencentrum Pieterburen, dat deze week vijftig jaar bestaat.

Het was een wat onsmakelijke, wrede gewoonte in vroeger jaren. Jonge zeehondjes – het zijn robben – werden doodgeknuppeld vanwege hun pels. Jagers sloegen de heel jonge dieren in april als ze nog de witte pels hadden met een knuppel de kop in. De haak aan de knuppel werd door de oogkas en de kaakholte getrokken om het dode dier gemakkelijker te kunnen vervoeren zonder de pels te beschadigen. Er werd in 1962 een verbod op de jacht ingesteld, op de bijna uitgestorven zeehonden die in Nederland voorkwamen in de Waddenzee en de toen nog niet afgesloten zeearmen in Zeeland.

Er werden al zieke zeehonden opgevangen door het Texels museum, later overgenomen door het onderzoeksinstituut Ecomare. In Uithuizen ving het echtpaar Wentzel verzwakte huilers op, door hun moeder verlaten jonge zeehonden. Gemeentesecretaris en dierenvriend René Wentzel vroeg de jonge onderwijzeres Lenie ’t Hart te helpen bij de opvang van deze verzwakte huilers.

“De zeehond als icoon van de gevolgen van de milieuvervuiling”

Het was de tijd van groeiende zorg om de vervuiling van de Waddenzee, alarmerende berichten over de milieuvervuiling überhaupt, de televisiebeelden van de bloederige slachtpartijen van jonge zeehondjes in Canada en Groenland, het was de tijd dat schrijver Jan Wolkers op de Rottumerplaat verblijvend via de radio zijn lof op de zeehond bezong. Eén beeld sprong eruit: de onderwijzeres in Pieterburen die met daadkracht in het hier en nu in de bres sprong voor de zeehond als beeld, als icoon van een grotere problematiek, een groter onbehagen. De opvang van de huilers en de verzorging van zieke zeehonden, het groeide uit tot een enorm bedrijf, de zeehondencrèche in Pieterburen. Met Lenie ’t Hart als boegbeeld.

Zij wist de media te bereiken, ze bouwde een loodzwaar netwerk op van gewestelijke notabelen die er toe deden, commissaris van de Koningin Henk Vonhoff, de invloedrijke VVD-er en makelaar Jan Kamminga uit de Stad. Ze kon subsidies vergaren, ook gesteund door Onbekende Nederlands die slechts éen keer per jaar naar buiten treden als het Tijdschrift Quote de lijst van de Rijkste Nederlanders – RN’ers – publiceert.

De zeehondencrèche als motor van het tourisme

Uiteindelijk groeide de zeehondencrèche uit tot de toppers van de Groninger toeristische attracties met op het hoogtepunt zo’n 90 duizend bezoekers per jaar. Een toeristische attractie die aandacht vroeg voor de milieuproblematiek, de opvang van huilers en zieke dieren. Als toeristische attractie was de zeehondenopvang een economische motor voor het dorp Pieterburen en omgeving waar collaterale activiteiten in de horeca, het wadlopen, de overnachting, het Pieterpad (1978), bezienswaardigheden als de Domies Toen opgroeiden. Op het zeehondje, met het zeer hoge knuffelgehalte. In werkelijkheid is het natuurlijk een kreng van een beest met een bek die met het grootste gemak een bezemsteel doormidden knakt.

Er was ook weerstand en die moet zeker ook passelijk vermeld worden. De verkeersproblematiek die het toen nog roerige dorp Pieterburen teisterde. Een toch autoritaire stijl van leiding geven, een gebrek aan gevoel voor van haar afwijkende bevindingen over zeehonden vanuit de wetenschap en nog wel sappigere zaken. Uiteindelijk moest zij in 2014 haar jasje pakken maar ze zou bepaald niet achter de geraniums gaan zitten.

Vernieuwing inzichten over zeehonden

Onder Niek Kuizenga wordt de crèche omgevormd tot een zeehondencentrum. Het centrum richt zich méér op kennisoverdracht over de zeehond en het milieusysteem Waddenzee, onderzoek naar het gedrag van de dieren, en natuurlijk de educatie.

Niek Kuizenga (r) en Marcel Siegers, de gezichten van Zeehondencentrum Pieterburen

Het inzicht dat zeehonden ten eerste rust nodig hebben en dat een pup alleen niet meteen gered hoeft te worden, heeft geleid tot een terughoudender opvangbeleid. De ontwikkeling tot een expertisecentrum is zeker geslaagd als men beziet dat Zeehondencentrum Pieterburen is opgenomen in een netwerk van biologen en virologen van de universiteiten van Hannover, Utrecht, Wageningen, Leiden en Groningen. Het biedt ruimte en faciliteiten voor onderzoekers. De ironie wil dat onderzoekers aan het Centrum verbonden juist degenen waren die enkele jaren geleden aantoonden dat het lukraak oppikken van huilers volkomen misplaatst is.

Het terrein is wat veranderd. Er is een waddentuin aangelegd die de bezoeker meer laat beleven van het slik, zand en modderlandschap van de Wadden. Er is een campus aangelegd waar de buitenlandse stagiaires werken en verblijven. En daarnaast is het toch dat gezellig uitje gebleven om zeehondjes te kijken. Het moet gezegd zijn, het is er interessanter op geworden.

De grote slag waar het Zeehondencentrum de komende tijd voor staat is de verwezenlijking van het Wereld Erfgoedcentrum op Lauwersoog. Daar moet de samenvoeging van recreatie, educatie en onderzoek op de rand van het achterland, de Waddenzee als Werelderfgoed, zijn beslag krijgen. Kuizenga beschikt over een sterk netwerk in de wereld van bestuurders en ondernemers die allen belang hebben bij de versterking van de ontwikkeling van Lauwersoog als toeristische trekker.

Een toast met prikwijn is wel verdiend

Het is vijftig jaar geleden dat het begon. Met successen en soms ernstige tegenslagen. Gedragen door vele vrijwilligers en professionals. Het Wereld Erfgoedcentrum waarvan we in ieder geval zeker weten dat het een toeristische topattractie is dat komt er wel. Het is zeker ook een impuls voor de haven van Lauwersoog, je weet dat dit centrum goed is voor 60, 70 duizend bezoekers per jaar die er meer doen dan een visje eten en dan weer verder. En de Waddenzee verdient een expertisecentrum dat het zeker in zich heeft internationaal een topper te worden. Zorg is natuurlijk wat dit betekent voor Pieterburen, maar dat is een kwestie van bedachtzaamheid en beleid, constructieve dialoog heet dat.

Er lopen procedures tegen het WEC. Dat hoort erbij, zo is de wet in Nederland nou eenmaal. En laten we wel wezen, er zijn inmiddels naar schatting 67, of 69 clubs, organisaties, het kunnen er ook 72 zijn, die zich met de Waddenzee bemoeien. Als daar geen bezwaren uit zouden voortkomen, dat zou argwaan moeten wekken.

Op de jarige, een toast, met prikwijn.

Berto Merx

Bericht, tip, foto, video, activiteit enz. voor Omroep het Hogeland? Klik dan hier !