Mooi boek en innemende tentoonstelling over vergeten Ploegkunstenaar 3 augustus 2021 Het is een innemende tentoonstelling in het Koetshuis van Verhildersum in Leens met 34 werken van Henk Melgers. Bij Verhildersum heeft men er wel een handje van om op gepaste tijden een kleine maar interessante tentoonstelling samen te stellen van kunstenaars die tot De Ploeg worden gerekend. Dit keer vergezeld van een uitstekende biografie ‘De onbekende wereld van Henk Melgers’ van de hand van Doeke Sijens. Ik meen te behoren tot diegenen die De Ploeg wel bijhouden, redelijk goed volgen wat er verschijnt en getoond wordt van het roemruchte gezelschap dat na de Eerste Wereldoorlog het modernisme in de Groningse kunstwereld introduceerde. Jan van der Zee, Wobbe Alkema, Johan Faber, Jan Altink, het zijn de grote namen die ook in Winsum in de Brake-buurt in de straatnamen zijn vastgelegd. Henk Melgers? Ik leerde pas wat van hem kennen door de tentoonstelling Barbizon van het Noorden in het Drents Museum in Assen twee jaar geleden waar hij met één werk vertegenwoordigd was op een toch wat monstrueus grote tentoonstelling. Afijn, Melgers zat in mijn achterhoofd met een charmant, wat van Gogh aandoend landschapje. Henk Melgers, geboren in 1899 in Groningen, groeide als arbeiderskind op in een weeshuis. Na de lagere school ging hij aan het werk bij een rijtuigschilder, deed de cursus rijtuig schilderen op de ambachtsschool, volgde aan Minerva een aantal cursussen, moest in militaire dienst en na het afzwaaien vertrok hij naar Amsterdam. Het beeld dat Doeke Sijens in zijn boek oproept over deze periode in zijn leven is er een van armoede, kleine kansen grijpen en tenslotte naar Amsterdam vertrekken met op het spaarbankboekje 59 gulden, zeg maar 25 euro. Het is gissen waarom Melgers vanuit Amsterdam het lidmaatschap van De Ploeg ambieerde, over die jaren is weinig bekend, wel is duidelijk dat hij zich ontwikkelde tot een vaardige graficus. Hoe dan ook, in 1925 keerde hij terug naar Groningen waar hij actief werd in het plaatselijke kunstleven. Na twee solotentoonstellingen, richtte hij zijn blik weer op Amsterdam waar hij lid werd van de Socialistische Kunstkring en het bestuur van De Ploeg in een brief het voorstel deed De Ploeg maar op te heffen en het batig saldo te besteden aan een ‘begrafenismaal’. Het voorstel wordt door zijn bentgenoten ‘onder protest ter kennisgeving aangenomen’, zo merkt Sijens op. Tekst gaat verder onder de foto Kerk van Garmerwolde Gesteund door een niet-onbemiddelde sociaal-democrate belandde Mengers en zijn jonge gezin in het Drentse dorpje Zeegse, onder Zuidlaren. Thematisch kreeg zijn werk een dubbel gezicht. Vooral de grafiek is sterk politiek beladen, gericht op de armoede van de volksklasse, tegen de verschrikkingen van de oorlog. Een aantal voorbeelden daarvan zijn te zien op de tentoonstelling op Verhildersum. Het is evident werk dat in stijl en thematiek aansluit bij de Belgische graficus Frans Massereel. In het schilderwerk is het thema de schoonheid van het eenvoudige boerenleven en tegelijk de hardheid daarvan. In stijl toch verwant met Jan van der Zee en Van Gogh. Ook daarvan hangen er in de tentoonstelling typerende werken. In 1933 trekt Melgers weer naar Amsterdam, hij neemt deel aan allerlei exposities, maar blijft als vrije kunstenaar in de Crisisjaren toch een kommervolbestaan leiden. Hij sloot zich aan bij de Populistenkring, schilders die kunst wilden maken die iedereen kan begrijpen en die ‘gewone mensen’ aanspreekt. Het valt wat tegen, anekdotische tafereeltjes van ongecompliceerde situaties uit het dagelijkse leven. Wat hem bewogen heeft in deze stijl te gaan werken? Zo vraagt Sijens zich af? De hoop méér te verkopen? Het tegenvallende socialistische engagement? De verkoop van zijn werk was een duurzaam probleem, de politieke toestand in Europa verslechterde met het jaar. In de oorlog was hij lid van de Kultuurkamer, waarschijnlijk, zoals zoveel kunstenaars, om door te kunnen werken want er moest immers brood op de plank blijven komen. Hij leverde dan politiek onschuldige werkjes af, landschappen, waar de bezetter geen aanstoot aan kon nemen. Na de oorlog ontwikkelde hij zich in supra-realistische richting. Vliegende dieren, mensen, in het duister, boven in sneeuw gehulde dorpen. Om het niet geheel correct samen te vatten. Volgens Sijens zijn het motieven die hij vooral ontleende aan Drentse volksverhalen. ‘Paardrijdsters’ op de expositie op Verhildersum is daar een voorbeeld van. Het is haast een droombeeld met twee naakte vrouwen op een oranje en een groen paard. De een als fiere Amazone, de ander in volle lengte gevleid op het paard. Het doet denken aan Chagall, maar dan geschilderd in puntjeskleur en decoratief-motiefjes (de bladeren van de boom op de voorgrond. ‘Het vliegende varken’, ook zo’n beeld van een sterk verhaal, op de tentoonstelling aanwezig. ‘Rustende loonarbeiders’ is, meen ik, het topstuk op deze tentoonstelling. Het werk is van eind jaren ’20 en is krachtig van kleur, expressief en laat toch de invloed van Van Gogh en Dijkstra op de jonge Melgers zien. Melgers raakt in de jaren vijftig in de vergetelheid. De steunregelingen voor kunstenaars zijn de voornaamste bron van inkomsten. Vanaf 1964 ontvangt hij AOW en of hij daarna nog wat heeft afgeleverd is niet bekend. Bij zijn overlijden in 1973 wordt er vanuit de kunstwereld niet gereageerd. Zijn vrouw geeft de schildersmaterialen aan de Rietveld Academie ´zodat studenten nog plezier kunnen hebben van zijn penselen, verf en doek.” Wat hebben we? Een mooie tentoonstelling in het Koetshuis van Verhildersum. En een goede biografie, een boek dat Henk Melgers probeert in de context van noordelijk kunstleven te positioneren. Berto Merx Doeke Sijens: De onbekende wereld van Henk Melgers. Uitgeverij Kleine Uil, Groningen. Prijs: € 29,95. Nieuws