Jongens waren we eventjes, op zoek naar avontuur in de natuur 18 augustus 20214 maart 2022 Ik wou in Frankrijk wezen en dan bijna verteren van jaloezie. Elke keer weer, op een onooglijkste kleine camping diep verborgen in het woeste binnenland waar geen Hollander te bekennen is, gebeurt het. Zo rond zeven uur ’s avonds bromt er een Land Rover de camping op, reservewiel op de motorkap, een kan brandstof achterop, de imperiaal afgeladen, een ventje in kahki-hemd, donkergroene korte broek, rode haarband. Dan stapt zij uit, ik zeg daar verder niks over omdat ik geen zin heb dit stukkie een erotische lading mee te geven. Daar zit je dan in een altijd oncomfortabele campingstoel dromend van hoe het zou zijn as-je zelf achter het stuur en naast haar zou hebben kunnen mogen zitten….en prompt dondert je campingtafeltje in elkaar omdat je een van de poten niet stevig genoeg hebt vastgezet. Ik heb dus een Land Rover gehuurd voor 165 euro per dag. Want, mannen, ook al ben je niet jong meer, je wil wel wat. Mijn buurman neem ik mee, een dagje uit, hij is gehandicapt en wat is mooier dan hem een woest, wild en avontuurlijk dagje Hogeland te bezorgen? Buur heeft in het Vreemdelingenlegioen gediend, dat Franse elite korps, een soort commando’s maar dan met verboden te klagen en ik vermoed dat hij daar zwaar en duurzaam geblesseerd uit gekomen is. Daar zegt-ie nooit iets over, zoals hij überhaupt weinig zegt. Nooit zegt-ie iets over overhangende takken, over de afrastering, over de schutting, over de schaduw van mijn lindeboom op zijn gazon, over het recht van overpad op de inrit, lawaai, barbecue rook benevens stank, geblaf van de hond, kortom dat alles en nog veel meer waarvoor wij ons allemaal zelf en elkaar als verbitterde, verzuurde, en doorgaans ook wel krankjoreme buren voor de Rijdende Rechter slepen. Eén keer per jaar klaagt-ie: als mijn drie hazelnootbomen te weinig vrucht hebben gegeven en hij van de overhangende takken niet genoeg kan binnenhalen. Ik zou wensen dat iedereen zo’n buur heeft. Als je een huis koopt, kun je nergens opzoeken of je een leuke, gewoon leuke buur hebt. Je koopt ook geen buur zoals je geen vrij uitzicht koopt of geen verkeershinder in het koopcontract kunt vast leggen. Dankbaar ben je als je zo’n buurman ten deel valt. Afijn, ik dus buur in de Land Rover geladen, rollator achterin, want van mijn moeder heb ik nog geleerd dat ik de zieken en behoeftigen en eenzamen moet bijstaan. Iets wat je heel gemakkelijk kunt. Hij heeft een tasje met een overlevingspakket bij zich, het is en blijft een militair. Een bolletje touw, een zakmes, een aansteker en een fles water. Als je in nood komt kun je altijd nog een konijn strikken, dat villen en boven een vuurtje branden, legt hij me de functie er van uit. Ik heb alleen een pakje sigaretten en aansteker bij me. Into The Wild, mannen, in ons aller ruige Hogeland. Die bak maakt een lawaai, dat wil je niet weten. Frisse lucht krijgen we door de kleppen onder de voorruit open te zetten waar je voor moet oppassen geen longontsteking op te lopen en de stoelen zijn gemaakt om kinderen te pesten, de vering is als die van een oude boerenkar. Maar dat verrekt niks als we het eerste obstakel tegen komen, een soort maaimachine die je gemakkelijk tot tank kunt ombouwen, op een smal weggetje. Behendig zwiepen we een stuk land op dat net kaalgeschoren is en met een enorme draai drabberen we ons door de modder die geen vat krijgt op de banden met een profiel als zeepblokken en de boer zwaait tevreden naar ons omdat we hem vrije doorgaan geven. Dat gaat lekker, dat is precies waar dat speelgoed voor is gemaakt. Op naar Klein Maarslag, even het bos van Kromme Raken in. Nou, afgesloten met een dikke gepelde boomstam over de weg en een groen bordje dat aangeeft dat het beschermd gebied is. Ja, wel een ruime parkeerplaats. Dan maar naar het bosje bij Leens. Alweer verboden in te rijden, wel een parkeerplaats. Goed, op naar het Landgoed Verhildersum. Weer een ruime parkeerplaats, met een auto mag je er niet bij. Overal waar het net iets wilder is dan de zijkant van de weg, daar staan de groene bordjes van de vogel-, bomen-, insecten, landschapsbeschermers die ons vertellen dat we er niet in mogen. Goed, meteen naar het Lauwersmeer, daar moet toch nog wel wat voor ons zijn waar we de natuur in de natuurlijkste schoonheid kunnen beleven. Het Lauwersmeer is een paradijs voor liefhebbers van gepelde boomstammen die kreunend op twee paaltjes de weg blokkeren met een parkeerplaats erbij. Zo ongeveer de enige die met een jeep in het Lauwersmeer mag, is de boswachter wat natuurlijk een rare vorm van discriminatie is van burgers die wegenbelasting betalen en ook nog de provinciale opcenten op de auto. Saai is het, dat spannende tochtje over het land van vlakte na vlakte na vlakte en overal groene bordjes en gepelde boomstammen. Op weg naar Winsum gaat het gelukkig regenen en wordt het kil in de wagen. Zo’n jeep heeft een verwarming met twee standen: uit of voluit. Brommend over de oh zo saaie provinciale weg genieten we van de gloeiend hete lucht in de wagen. En het werd toch nog leuk. Op het Boogplein, dat pure wilde stukkie natuur in Winsum, scheurden we omhoog, slippend over het vochtige gras, en weer naar beneden, en omhoog en dan dwars er over. Fantastisch, we rijden ons vast. We maken de kabel van de lier vast aan een van de ouwe bomen en laten ons heel mooi zelf uit de modderbak trekken. Nergens een groen bordje of een gepelde boomstam te bekennen. Jongens waren we, eventjes, we wisten een paar uur niks van het kwaad in de wereld. En we wouen avontuur in de natuur en het enige dat we vonden waren groene bordjes en dwarse gepelde boomstammen die ons terug de grote weg opjoegen. Tijl Uilenspieghel Nieuws