29 april 2022 Onderdendam ( Gr. ) Vrijdag 29 April 2022, 06u25 ( Zomertijd ) : “NO- wind. Zwaar bewolkt. Een wolkendek zie ik hoog boven me dat voor meer dan vijf en negentig procent de hemelkoepel afsluit, als ik naar buiten stap. De Bedumerweg oversteek met onze hond Nantske en de twaalf treden van het houten bruggetje opklim over het Boterdiep. Eigenlijk wordt dit geval voor ons huis niet helemaal terecht ‘ het hoogholtje ‘ genoemd. Hoogholtjes zijn meer heel smalle, hoge bruggetjes over een waterloop. Meestal met een breedte voor een persoon, zoals er een staat over de Warffumermaar ten noorden van het centrum van ons dorp. Vroeger woonden vrienden van ons daar aan de overkant.,Nu Bert & Jacqueline Helmholt die de Bed & Breakfest van onze vrienden daar hebben overgenomen. Een fraai, gerestaureerd huis op een daalders plekje. Het hoogholtje daar is een metalen bruggetje, nogal stijl, een best eng ding vond ik altijd om te gebruiken, vooral in het donker. De brug hier tegenover ons huis ziet er totaal anders uit. Ruim twee en een half tot drie meter breed is hij, geheel van hout. Een beetje plomp van uiterlijk . Er zit een extra metalen leuning aan de rechterkant. Ooit op verzoek van wijlen Marianne Ter Veer door de gemeente aangebracht voor oudere mensen. Omdat de houten leuningen nogal breed zijn: plusminus tien tot twaalf centimeter. Passen nauwelijks meer in een hand. En zijn bijzonder glibberig bij regenachtig weer. Dan heb je weinig houvast. Alleen aan de linkerkant ontbreekt zo’n ‘ouderenleuning’. Typisch weer indertijd de gemeente Bedum. Die vaak uitblonk door verkeerde zuinigheid. Die vond het niet nodig voor oudere mensen die aan de oostkant de brug opklommen om daar rechts zo’n extra leuning te plaatsen. Als daar iemand ten valt komt en een heup breekt, kost dat de gemeente aanzienlijk meer dan het monteren van zo’n ding. Moesten zich, vond de gemeente Bedum, zich maar vastklampen aan de andere kant. Ik heb me daar toen ontzettend kwaad over gemaakt maar het heeft geen bal geholpen. Ook de fietsgoot die je bij dergelijke bruggen ziet zoals in Winsum bij voorbeeld in de villawijk daar, moet er nog steeds komen. Genoeg gemopperd. Heel vervelend eigenlijk om zo de dag te beginnen. Een wilde eend [ Anas platyrhynchos L. ] drijft met de stroom mee op het water. Daar hangt een landerige sfeer. Voor de wilgenstruik ligt een fuut [ Podiceps cristatus L. ] te slapen, de gevederde kop tussen de veren . Onmerkbaar stuurt hij met zijn poten onder water bij. Zodat hij stil blijft liggen en juist niet meegaat met de stroming. Op deze manier bewaakt hij het nest onder de struik waar ik overigens niemand op zie zitten. Ik heb geen idee of er al eieren zijn gelegd. Wel heb ik de futen ijverig zien paren. Nog geen dag of drie geleden. Ik kijk eens verder om me heen. In het noordoosten wordt het iets lichter. Daar tekent zich een vuilgele open plek af tussen de loodgrijze wolken. De plek wordt niet veel groter, helaas. Ik hoor een haan kraaien. Het geluid komt van ver aan de overkant van het Boterdiep, uit de ren van Jan Dijkema. Rechts van me in de tuinen van de Bedumerweg zit ter hoogte van het huis van Annemieke Neuteboom een merel [ Turdus merula L. ] een overweldigend mooi lied te zingen. Vier ganzen hoor ik ook. Ze komen over op vijf en dertig meter hoogte. Vliegen niet in formatie, maar in een groepje waarin telkens van kop wordt gewisseld om de snelheid op te voeren. Ze verdwijnen richting het oosten. Een zwarte kraai [ Corvus corone L. ] hipt dansend, bijna heupwiegend, door het tweede weitje, links van de brug. Daar staan ook schapen te grazen met lammetjes. New Hampshire Down’s zijn het. Een tweede kraai vliegt op van daaruit, wint hoogte om over de meidoornhaag heen te komen. En …ineens verrassing een kievit [ Vanellus vanellus L. ]. Hij vliegt over me heen op vijftien meter hoogte. Komt uit het oosten. Gek, al vaker heb ik de afgelopen weken kieviten zien overkomen, zelfs al in februari. Maar geen van hen was tot nu toe van plan om hier te nestelen zoals de afgelopen jaren wel gebeurde. Ik vraag me af hoe dat komt. Ze zaten meestal net als de scholeksters op het land van Sieb- Klaas Iwema. Dat wordt vrij laat gemaaid. Komt het door het koude weer? Het ontbreken van voldoende insecten? Tussen 2018-2020 werden er in Nederland 80.000 -130.000 broedparen geteld. Dat waren er tussen 2013-2015 240.000-340.000. Aan de westkant van ons dorp waar het weidegebied anders is ingericht,: bredere sloten, plas- dras, zijn wel meer kieviten. Ik ga het bruggetje af. Word net als Nantske wat ongeduldig. Drie knallen De sloot waar ik beneden het zicht op heb, lijkt op het eerst gezicht leeg. Twee kleine stipjes op het eind zijn mogelijk een van de twee eendenparen. Het andere stel dichter bij de kop van de sloot zie ik niet. Mogelijk hebben ze zich heel goed verborgen. Rond het naambord van Onderdendam tel ik inmiddels acht smeerwortelplanten [ Symphytum officinale L. ]. Variabel in grootte. Ze zijn bezig zich naar het licht toe te vechten tussen het hoog opgeschoten gras en fluitenkruid [ Anthryscus sylvestris L. ]. Het gras is voornamelijk kweek [ Elytrigium repens L. ], een wilde grassoort die je bijna niet kwijtraakt omdat hij zich als een gek onder de grond vertakt. Blijft er, net als bij zevenblad [ Aegopodium podagraria L. ] , een stukje wortel achter, dan groeit dat snel weer aan en vertakt zich opnieuw. Zevenblad is trouwens een van de wilde planten die door wildplukkers graag wordt geconsumeerd. Gestoofd in wat boter, smaakt hij als spinazie. Hé, wat zie ik nou…Twee kleine vleermuizen….Voortdurend om elkaar heen draaiend in de lucht, elkaar speels aan stotend, schieten ze voorbij. Lastig te determineren. Als ik ongeveer een derde van de sloot ben gepasseerd , zie ik ineens het eendenpaar van de ‘Kop’ rondzwemmen. De mannetjeseend heeft een wit befje, dat direct opvalt in de schemer. Ver voor me uit zit een van ‘huiskraaien ‘, de familie die ik al jaren volg. Op een van zijn vaste plekken, het openstaande toegangshek naar de derde wei van Rozeboom, de wei met het ‘Bultje ‘. Felle knallen in het zuidoosten. Nantske, meestal heel bang voor knallen, reageert niet. Het geluid komt van een persluchtkanon, dat vogels moet weg jagen van een perceel dat ingezaaid is op de gronden van de Gebroeders Thybaut. Geen idee wat ze gezaaid hebben. Gerst ? Voederbieten voor de koeien? Ik geloof niet dat ze suikerbieten verbouwen. De kraai vliegt op van zijn hek en ik vind hem weer terug even later op het open, struikloze stuk van het pad dat om de hoek naar het zuiden afslaat. Dat doe ik ook en laat Nantske van de lijn. Bij de kraai voegt zich een tweede, zoals te verwachten is. Die zijn onafscheidelijk. Er wordt overigens niet eerst naar elkaar geroepen. Paardenbloemenexperiment Steeds meer fluitenkruid staat momenteel in bloei. In de berm rechts zijn de planten met hun holle stengel opgeschoten tot ongeveer heuphoogte. Iets meer dan een meter. Daarboven staan de meidoornstruiken [ Crartegus monogyna L. ] zwaar in het blad. Het geeft het pad meteen een totaal ander aanzien. Deze struiken zijn van nu af in staat om schaduw te bieden tegen de felle zon. Af en toe heb ik me omgedraaid omdat ik rond deze tijd een vaste fietser verwacht. En daar is hij dan ook, de Vrolijke Fietser. Ik begroet hem uitbundig. Hij hangt voorovergebogen in de beugel van zijn stuur om zoveel mogelijk trapvermogen te generen. Heeft nog wat kilometers voor de boeg. Hij werkt in het Martiniziekenhuis in Groningen- Zuid. Op het erf van boerderij de Haver begint een merel aan een lang en ingewikkeld lied. Het gras links op het perceel van Harm van der Giezen is al zo hoog dat ik met moeite de kraai kan ontdekken die in een verlaagde richel aan het fourageren is. Af en toe zie ik iets zwarts schieten tussen de grashalmen. Die richel is ontstaan omdat daar een sloot gedempt is. De grond is door inklinking verzakt. Sowieso ligt dit perceel bijna veertig centmeter lager dan de wei aan de andere kant van het pad. In de negentiende eeuw is de toplaag afgeticheld . Mooie klei waar begin 19e eeuw stenen van werden gebakken in een steenfabriekje, de Haver geheten, dat ooit met de grond is gelijkgemaakt. De boerderij de Haver is bijna een eeuw jonger, stamt uit 1895. Al kuierend probeer ik het aantal paardenbloemen te tellen dat inmiddels een pluisbol heeft ontwikkeld. Van de driehonderd bloemen die ik tel zijn er dat inmiddels een kleine vijftig. In het blad Natura uit 2010 vond ik een artikel van Caroline Elferich , Experiment: de bloei van paardenbloemen : ‘Uit het eenvoudige experimentje bleek dat paardenbloemen aan de plant twee tot vier dagen bloeiden. De bloemen openden zich in de loop van de ochtend en gingen in de middag weer dicht. Het aantal uren bloei per dag was nogal variabel. Sommige bloemen bloeiden van het ochtendgloren tot de avondschemering, terwijl andere bloemen rond het middaguur openden om het enkele uren later al weer voor gezien te houden. Ik kreeg de indruk dat de paardenbloemen bij koud weer minder uren per dag bloeiden, maar wel meer dagen achter elkaar dan bij warm weer. Om de invloed van de temperatuur op de bloei beter te begrijpen besloot ik het experiment tijdens de najaarsbloei te herhalen. Gedurende drie maanden waren er nauwelijks paardenbloemen te vinden, maar begin september kwam de bloei weer aardig op gang. Deze keer verscheen er geen enkele paardenbloem in onze voortuin, waardoor ik moest uitwijken naar een groepje planten dat in onze straat langs een hekje groeide. Een nadeel van deze plek was dat er soms bloemen verloren gingen door plukkende kinderen, borstelende veegwagens en verpletterende schoenen. Ondanks alle gevaren heb ik 18 bloemen ongestoord kunnen observeren in de periode van 3 september tot 10 oktober. Het bleek dat bij een hoge, zomerse , temperatuur ( 26 graden ) de plant maar 2 tot 3 dagen bloeide en gedurende 8 dagen pluis vormde. Bij een gemiddeld lagere temperatuur , 19 graden was er 3 dagen bloei en 12 dagen pluis. Werd het kouder, ik mat het in de herfst 4-10 oktober, bij 16 graden gemiddelde temperatuur, dan bloeide de plant 4 dagen en de pluistijd duurde nog langer: 16 dagen. ‘ [ Einde citaat ] Het gaat hier om voortuinplanten en bloei aan de straatkant maar niettemin geeft dat inzicht hoe paardenbloemen zich ontwikkelen. Ik had werkelijk geen idee, eerlijk gezegd over de duur van de bloei….De eerste jonge zwarte wegslakken [ Arion ater L. ] ontdek ik , omhoog geklommen, in een stel scherpe boterbloemen [ Ranunculus acris L. ]. Opnieuw knalt weer het persluchtkanon van Thybaut. Ik spot weer op tijd een fietser. Ditmaal , de Onbekende Fietsvrouw 3.0. Kort zwart haar,bob geknipt. donker brilmontuur. Ze fietst aardig snel , heeft er een rood hoofd van gekregen. Een bruin leren tas hangt aan het stuur. We wisselen groeten. Er blaft een hond fel op het erf van de familie van Middelkoop. Dat hoor ik , terwijl ik op mijn keerpunt aankom, de ree van herenboerderij de Haver. Nantske spitst haar oren maar loopt door. Ik draai me om en ga op de terugweg. Natte droom Een open plek ontstaat hoog in het oosten in de grijze bewolking. Twee bergeenden [ Pica pica L. ] komen heel hoog over. Ik schat op negentig meter hoogte. Ze vliegen richting het zuidwesten. Even laat de zon zich zien, zodra er een serieuze scheur ontstaat . Maar de lol is snel voorbij. De boel trekt weer dicht. Nantske loopt een kleine tien meter voor me. Kan ik tenminste zien wat ze uitvreet. Twee scholeksters zijn op nog geen vijf meter van Nantske vandaan in de berm rechts aan het fourageren. Pas op het laatste moment vliegen ze op, laten boven het groen van de wei hun witte straaljagerbelijning schitteren. Scheren op nog geen meter over het gras, steken dan de Havertsetocht over en landen in het perceel van Thybaut. Opnieuw doet de zon, nu met meer energie, een poging door de wolken heen te breken. Hij kan een minuut of drie daar blijven staan. Dan trekt de boel voorgoed dicht. Voor de derde maal drie felle klappen van het persluchtkanon. Onze hond reageert nog steeds totaal niet. Dat zie ik ook aan de aalscholver die nu een trainingsrondje vliegt rond de bomen op de hek van de Kardingermaar. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Hoe rustig is het eigenlijk… De enige verstoring komt van twee ganzen, ik vermoed de Canadese ganzen [ Branta canadensis L. ] die hier thuis zijn . Ze zijn met veel lawaai geland op het dak van DE KERK, het cultureel centrum van het dorp waar nu twee locale kunstenaars exposeren, Riekje Gollnau en Edwin Grissen. De ganzen worden meteen verjaagd door een kraai. Even verzetten ze zich nog. Dan geven ze het op en zeilen naar beneden om buiten mijn zicht midden in het dorp op het Boterdiep te landen. ‘ Buiten mijn zicht’, geldt ook voor wat er nu gaande is in Groningen. Je kunt het niet aan de buitenkant zien aan de huizen en de mensen. Dat ze onder schulden gebukt gaan. Vanochtend opende het Dagblad van het Noorden met de kop ‘ Kredietbank vreest golf aan schulden door energie ’. En het artikel beschrijft hoe bewoners in Groningen en Drenthe financieel kopje onder dreigen te gaan door een verdubbeling, soms een verdriedubbeling van de kosten voor gas en elektra. Sommige mensen, ook wanneer ze werken met zijn tweeën of een klein pensioen hebben naast hun AOW , zoals wij, zien hun maandbedrag stijgen tot soms wel 650 euro per maand. Dat is bizar. Stel je eens voor. Wij, wonend in het gebied waar het grootste gasveld van Europa onder de grond ligt, moeten naar de schuldhulpverlening omdat we de rekening voor energie niet meer kunnen betalen. Ooit toen de gasbel gevonden werd, hadden mensen hier de fantasie dat ze de sjeiks van Europa zouden worden. De straten zouden met goud belegd zijn. En Groningen en Drenthe een soort van Verenigde Emiraten. Nou bij deze natte droom is het gebleven …………………………………………………………( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws