6 mei 20226 mei 2022 Onderdendam ( Gr. ) Vrijdag 6 Mei 2022, 05u45 ( Zomertijd ): “N- wind. Windstil. Dikke mist om ons heen, wanneer Nantske en ik de Bedumerweg oversteken en het houten bruggetje, het zogenaamde hoogholtje, opklimmen, over het Boterdiep. Het valt op dat er door automobilisten hard gereden wordt beneden, ondanks het feit dat het zicht op de weg zeer gering is. Misschien ontstaat in zo’n auto wel een soort van cockpit- mentaliteit . Je hebt een dashboard vol toeters en bellen voor je die alles tot en met de luchtvochtigheid meet en je duizenden data verstrekt. Alsof je een vliegtuig bestuurt hoog in de wolken. Terwijl je door een dorp racet met een vaart van vijftig kilometer per uur in dichte mist. Op deze manier heb je geen enkel contact meer met het leven buiten. Dan waant een mens zich al gauw onkwetsbaar. Steeds meer mensen leiden zo’n leven. Van auto naar een verwarmd kantoor met een scherm dat je van alles vertelt over het leven buiten. Alleen zelf kom je daar niet meer. Zelfs wanneer je in een dorp woont. Sterker nog behoudens mijn hondenwandelingen en het bijstaan van Geliefde in de moestuin , ben ik ook zo iemand die het grootste deel van de dag binnenshuis vertoeft . Een PC of laptop buiten bedienen is nu eenmaal vreselijk lastig. En daar heb ik ook niet mijn handbibliotheek met naslagwerken om me heen. Het is juist een van de redenen dat ik ooit, 15 juli 2015, ben begonnen met mijn dagelijkse blogs. Die behalve waarnemingen heel vroeg in de ochtend tevens bespiegelingen zijn over de relatie die een dorpsbewoner heeft met wat er buite op het land gebeurt . En hoe sterk dat tijdens mijn leven veranderd is door de mechanisatie in de landbouw. Het land is nu leeg overdag. Af en toe zie je nog zo’n reusachtige machine bediend door één persoon aan het werk. Als een reuzeninsect over een perceel schuiven. Hoe anders was het, toen ik als kind rondzwierf buiten. Of bij bevriende boeren ging ‘helpen’. Er waren rond 1950 geen tractoren in ons Brabantse dorp. Alles, ieder zwaar werk op het land of het nu , ploegen , eggen, zaaien, oogsten, was, gebeurde met paardenkracht. Zware ‘Belgen’, stevige , zogenaamde koudbloeden. Mensen schoffelden handmatig met het de hele familie aardappelvelden. Bonden zelf de roggeschoven op. Het was een grote kunst om een wagen met hooi zo hoog op te laden dat hij nog net door de schuuropening kon. Zodat het hooi meteen van de wagen met een armzwaai op de hooizolder boven de melkstal gedeponeerd kon worden. Spierkracht was de motor. Mensen hadden geen diesel nodig maar aten dikke zelf afgesneden boterhammen met spek. En dronken koude thee zonder suiker in van die emaillen platte bussen tijdens de schaft op ’ den akker ‘. En in de korenvelden stonden nog klaprozen en blauwe korenbloemen. Daar zoemde het van de bijen en andere insecten. En het jongetje,dat ik was, , schreef er voor het eerst van zijn leven een versje over. Met een spontaan binnenrijm: Het koren ruist en suist En ieder die in d’ omtrek huist Zegt bij het zien en horen Het is rijp dat gouden koren. Dat leven is voorgoed kwijt. Je kunt het hoogstens een keer per jaar terugvinden op Landgoed Verhildersum bij het Groningse Leens waar demonstraties precies ploegen met twee trekpaarden gegeven worden. En een aardige collectie antieke landbouwmachines door vrijwilligers met verstand van zaken ‘in de benen ‘worden gehouden. Nee, anders misschien dan jullie denken, ben ik niet nostalgisch. Ik bewonder de stand van mechanisatie in de landbouw evenzeer als ik de gevolgen ervan verfoei. De kaalslag van het Groninger landschap bijvoorbeeld. Het verdwijnen van bomen, struiken en sloten omdat dat obstakels zijn. Die het snelle werken dat loonwerkers moeten doen, maar onnodig ophouden. Want dat kost extra geld Het platteland is op die manier een soort van openluchtfabriek geworden. Hom en kuit Terug naar nu, om herhaling van zetten te voorkomen. De mist op de brug is zo dik dat ik zelfs van hierboven, dat is toch maar vijftig meter, de keet van Annemarie de Haan niet zie. En links zit het huis van Aafke en Willem Huizingh op de kop van de Uiterdijk volledig verborgen achter een dikke, grijze deken. Huismussen [ Passer domesticus L. ] laten zich horen in de coniferen tussen het huis van mijn buren en dat van de familie Verbree. Maar zien kan ik die coniferen niet. Een wilde eend [ Anas platyrhynchos L. ] snatert beneden me op het water. Golven kolken tegen de walkant, wanneer karpers [ Cyprinus cario L. ] opnieuw aan het paaien gaan. Mannetjeskarpers stoten vrouwtjes aan tegen de bek om hen te stimuleren kuit te laten vallen zodat zij daar hun hom op kunnen laten zakken. ‘Krie-krè…krie-krè.. ‘, een ekster [ Pica pica L. ] zorgt dat we horen dat hij in de buurt zit. Scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ] rellen in het noordoosten. Een blauwe reiger [ Ardea cinerea L. ] grauwt ergens ver weg. Dichterbij een meer vertrouwde klank: de haan van Eltjo Venema kraait voor de eerste keer. Maar de hanen in de buurt weigeren nog te reageren. Genoeg hierover. Ik houd het hier in de mist nu wel voor gezien. Ga het bruggetje af en zet de eerste stappen op mijn wandelpad. Een nieuw oriëntatiepunt Dertig meter zicht heb ik. Niet meer. Alle vaste oriëntatiepunten zijn verdwenen. De boerderijen in het oosten zijn er niet. Zelfs van hieruit kan ik de rij meidoorns [ Crataegus monogyna L. ] niet zien, die me zo vertrouwd zijn. Opnieuw roeren zich weer ver weg de scholeksters. Het geluid verplaatst zich van het noorden naar het oosten. Ik sla de hoek om, laat Nantske vrij en kuier in de richting van Bedum. Van hieruit kan ik nu vaag de eerste meidoorns zien. Betekent dat het zicht iets beter wordt. Want die afstand is ruim vijftig meter. Ver weg begint op de Bedumerweg een houtduif [ Columba plaumbus L. ] te koeren. Een koe loeit in de ligboxenstal van de familie van Middelkoop. Opnieuw rellen de scholeksters ergens in het oosten. In de tweede meidoornstruik, zijn vaste stek, zit een van mijn ‘huiskraaien ‘.Hij laat een paar keer zijn positieroep horen . Maar zodra wij binnen zijn ’veilige cirkel’ komen, vijf meter, vliegt hij op. ‘ Trie-wie..trie-wie…trie-wie…’,vanaf de Bedumerweg begint een merel [ Turdus merula L. ] aan een lang ochtendlied. Ik merk dat ik door slaapgebrek wat gevoeliger word voor deze mist. Ik word er wat ‘ wapperig ‘ van in het hoofd. Dichterbij noodgedwongen kijk ik nu om me heen. Hoe overdadig groen het is. De meidoornstruiken staan nu vol in het blad. Fluitenkruid [ Anthryscus sylvestris L. ] is nu zo hoog opgeschoten dat ze reiken tot aan mijn schouder. Als ik de meidoorns achter me laat en op het open, struik- loze stuk ben, wreekt zich het feit dat er niets meer is dat als oriëntatiepunt kan dienen. Wat ik zie, is een stuk beton van dertig meter voor me. Dat zijn de weg en een vage berm daarnaast , bezaaid met pluizende paardenbloemen [ Taraxacum officinale L. ]. Het zijn nu de geluiden van vogels die de functie van oriëntatiepunt overnemen. Vanuit het zuidoosten rellen weer de scholeksters. Dan een nieuw geluid: twee maal klinkt de misthoorn van de trein naar Delfzijl. Het leven van alledag openbaart zich op een merkwaardige manier. Het doffe geluid van het verkeer vermengt zich met de steeds enthousiastere zang van merels. Voor mij koert een houtduif. Hij zit in de rechter esdoorn[ Acer pseudoplatanus L. ] bij de ingang van de ree van herenboerderij de Haver. En van daaruit komt ook antwoord van een soortgenoot. Dat betekent dat ik in de mist op mijn keerpunt ben beland. Ik draai me om en ga op de terugweg Diepe schaamte Boven de mist is er al iets van blauw te zien. Meer dan anderhalve kilometer naar het oosten keft een hond hoog en schel op het erf van de familie van Middelkoop. Een kraai hoor ik roepen in de buurt van de Havertsetocht. Ineens schiet er iets zwarts langs me heen. Dat ‘Hallo ‘roept. Het is de Wielrenner met de Gele Rugzak op . Ik schrik me rot. Heb hem totaal niet verwacht, terwijl ik voortdurend om heen heb gekeken. Toch heb ik deze snelle fietser in de mist niet aan zien komen. Even ben ik van slag. Ik haal maar eens diep adem om weer tot rust te komen. Nantske heeft intussen kans gezien om de wei rechts in te lopen. Ik commandeer haar luid vloekend de wei uit. Vanuit Bedum denderen landbouwcombinaties deze kant op. Trekkers van loonbedrijf Wieringa rijden het dorp in. Hoog boven me kan ik een wolkenrand zien oplichten boven de mist. Ik ben nu al bijna bij de hoek voor het laatste stuk. En als ik daar ben, hoor ik ineens iets wat me als heel bekend voorkomt. Het geluid van knobbelzwanen [ Cygnus olor L. ] in vlucht, is zo bijzonder dat het herkenbaar is uit duizenden. Suizend wordt de lucht weg geroeid onder die majestueuze vleugels. Maar de vogels blijken, hoe imponerend ze ook zijn, het lastig te hebben in de mist. Ze komen aanvliegen vanuit het noordoosten. Pas als ze ter hoogte van het pad zijn, worden ze zichtbaar voor me en verdwijnen dan weer richting het zuidwesten. Maar het geluid van suizende vleugelslagen blijf ik maar horen. Even later, ze hebben blijkbaar een ruime bocht in oostelijke richting gemaakt, verschijnen ze opnieuw in het noordoosten. Ze blijven maar in kringetjes rondvliegen zonder goed te kunnen besluiten waar ze willen landen. Dan uiteindelijk, verlies ik ze uit het oog, omdat ze verdwijnen achter ‘het Bultje ‘, de wierde in de wei van Rozeboom. En ineens schiet een soort van associatie mij door het hoofd. Wat lijkt dit op de manier waarop in Den Haag met de boeren wordt omgegaan. Beleid dat maar niet resulteert in een heldere en voor iedereen duidelijke aanpak. Het is weer zo’n typisch halfwas Rutte IV- concept. Uitwerking en handhaving wordt zo laag mogelijk in de politieke regionen aan de daar aanwezige spelers overgelaten. Provincie en gemeente moeten met als enige instrument, de nieuwe Omgevingswet de ambities van natuur en landbouw op een lijn brengen. Dan kun je wel raden met al die lokale lobby’s op het platteland wat de uitkomst wordt. De harde feiten spreken boekdelen. Ik plukte ze van een site die je toch niet echt sympathisant van de natuurinclusieve landbouw kunt noemen. www.melkvee.nl, meldde in een bericht van 5 Mei 2022 : Aandeel biologische landbouw in Oostenrijk: 26,1 %. Estland : 22,3 % ; Zweden : 20, 4 %; België: 6,8 % : Nederland: 3,8 %. Het is om je de ogen uit de kop te schamen voor een land dat de tweede , grootste agro- exporteur van de wereld is…………………………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws