16 mei 2022 Onderdendam ( Gr. ) Maandag 16 Mei 2022, 05u55 ( Zomertijd ): “OZO- wind. Windkracht 3. Helder. Wel veel slierten vederbewolking, zie ik hoog boven ons, wanneer ik met onze hond Nantske het houten bruggetje opklim over het Boterdiep. Die vederwolken voorspellen op termijn een mogelijke weersverandering. Er is een straalstroom vanuit het zuiden over het Kanaal die vooral in Engeland, zag ik op het weersbericht gisteren van de BBC, heel veel regen en onweer brengt. Of er hier ook een buitje zal vallen, is nog niet zeker. Er staat een stevige wind, maar daar merk ik hier weinig van. De grote , gele treurwilg [ Salix babylinica etcetra L ] aan de overkant staat in de weg. Het water beneden is dan ook zo glad als een spiegel. Nauwelijks een golfje te zien. Een fuut [ Podiceps cristatus L. ] zwemt heel languissant wat rondjes, duikt dan plotseling onder, achter een vis aan. Dat slaperig rondzwemmen was dus blijkbaar een afleidingsmanoeuvre. Ineens ontstaat er een hoop consternatie in de buurt van de wilgenstruik waar onder zijn partner al meer dan twee weken op een nest zit. Twee wilde eenden [ Anas platyrhynchos L. ] schieten daar weg. Raken onder het vliegen nog steeds het wateroppervlak zodat er twee lange sleepsporen ontstaan. Het zijn twee woerden, die ruzie met elkaar hebben. De fuut komt weer boven water. Missie niet geslaagd. Hij gaat nu, terwijl hij een zwaar basgeluid maakt, weer op de wilgenstruik af om naar zijn partner te kijken. Ver weg in het noordoosten hoor ik Canadese ganzen [ Branta canadensis L. ] blaffen. Het geluid verplaatst zich. Ze vliegen daar wat rond om duidelijk te maken dat dit hele gebied hun territorium is. Een spreeuw [ Sturnus vulgaris L. ] komt uit het zuiden deze kant op en volgt nog even de lijn van de huizen aan Bedumerweg, duikt dan een van de struiken daar in. Ik ga het bruggetje af en ben nog op het schelpenpad, als de Onbekende Fietser 7.0. passeert op mijn wandelpad. Door het felle licht van de zon, zie ik enkel een silhouet dat stuurs op een fiets zit. En zich donker aftekent tegen het zonlicht dat in mijn ogen schijnt. Ik zet de eerste stappen op mijn wandelpad en laat Nantske vrij. De man is opgelost in het niets, zo lijkt het wel . Het zou net zo goed de duivel kunnen zijn geweest. Geen gevaar Ver weg in het oosten tussen de boerderij van Sieb- Klaas en die van de familie van Middelkoop torent een rode bouwkraan boven de bomen uit. Die staat op het terrein de zorgboerderij aan het Jaagpad. Voordien woonde daar Nancy die er een vier- tafeltjes- restaurant runde. Daar kon je ook een dag in de week eten ophalen, iedere week een vast menu. Nu wordt huis en schuur gesloopt. Alleen de voorgevel blijft staan vanwege de karakteristieke status van het pand. Reden, aardbevingsschade door de gaswinning. Eindelijk is men tot een akkoord gekomen met de NAM. Voor de rest komt er achter die gevel naar verluidt een totaal nieuwe boerderij. Ik kijk eens verder om me heen. Op acht meter hoogte vliegt me een meeuw achterop op weg naar het oosten. Dan een hees geluid en nog een keer alsof iemand stevig zijn keel schraapt. Het is de zang van het bergeend [ Tadorna tadorna L. ]. Als een speer komt hij uit de sloot rechts aanvliegen, steekt op drie meter hoogte het pad over en verdwijnt heel doelgericht naar het Noorden. Nantske blaft hem uit gewoonte na . Aan de overkant in de wei zit een eendenpaar doodstil tussen het net gemaaide gras. Het gaat harder waaien. Best fris is het. De wind buldert in mijn oren. Ik sla de hoek om en kuier naar Bedum. Met veel lawaai komen twee scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ] over op tien meter hoogte. Over de Bedumerweg denderen twee ‘ treinen ‘ met landbouwcombinaties van loonbedrijf Wieringa het dorp binnen . Eerst de allernieuwste Schouten sleepslang- combinatie met een beugel voorop de trekker met slangen en een tweede trekker met een drijfmesttank . Na vijfhonderd meter de tweede ‘trein: een Claas Jaguar 980 verhakselaar met verstuifslurf en daarachter vier (! ) trekkers met ophaalwagens en een stuwer, die het gras in een kuilsilo evenwichtig moet ‘verdelen’. . ‘ Tjuut- uut- uut- uut…’ , in de tweede meidoorn zit verstopt diep in de struik een graspieper [ Anthus pratensis L. ] te zingen. Voorlopig heb ik hier maar een exemplaar waargenomen. Als ik de rij meidoorns voorbij ben en op het open , struikloze stuk van het pad loop, lijken twee zwarte kraaien [ Corvus corone L. ] op het enorme perceel grasland van Harm van der Giezen in dat groen te verdrinken. Op het eerste gezicht, zou ik zeggen, dit zijn mijn ‘huiskraaien’. Een ervan vliegt op en bijna voorspelbaar landt hij in de top van een van de meidoorns. Kraaien zijn slim. Want ik heb een andere jas aan. Mogelijk herkennen de kraaien mij niet, nu ik niet meer mijn rode winterjas draag maar een groene tussenjas. Op vier meter hoogte komen twee wilde eenden over. De kraai van zojuist erkent kennelijk zijn vergissing,- het is geen vreemde die daar loopt, maar iemand die we kennen – en vliegt weer terug naar de wei. Ik ben geen gevaar. Heel laag scheren twee scholeksters over het gemaaide gras van Harm van der Giezen. Het gaat harder waaien. Maar ik ben dan al op mijn keerpunt aangekomen. En ja, hoor, de rechter esdoorn [ Acer pseudoplatanus L. ] bij de ingang van de ree naar herenboerderij de Haver, is nu eindelijk in het blad geschoten. Drie weken na zijn buurman. Ik draai me om en ga op de terugweg. Vliegensvlug Een jonge huiszwaluw [ Delichon urbica L. ] zwiert door de lucht tweehonderd meter verder. Die is ver van huis. Wel geruststellend. Tot nu toe bijzonder weinig boeren- en huiszwaluwen gezien hier. Het vertelt iets over de hoeveelheid insecten die boven de weien vliegen. Dat houdt dus kennelijk niet over. Volkomen in zijn eentje zit een woerd , een wilde eendenmannetje op het uiterste puntje van het perceel grasland van de familie van der Giezen rond te kijken. Waarschijnlijk zit in de buurt in een walkant het vrouwtje goed gecamoufleerd tussen het gras op eieren. Dat moet ook wel want de kraaien zitten niet voor niets geduldig te wachten tot de eieren een moment alleen gelaten worden. Dan landt meteen een kraai vliegensvlug in zo’n nest. En wordt het aantal eieren, soms wel tien stuks, danig verminderd. Ik zie nog teveel eendenparen heel dicht bij elkaar opzwemmen in de sloot of eten in de wei. Dat betekent dat er nog geen nest met eieren is. Zodra die gelegd zijn, verlaat het mannetje zijn partner. Ik ben nu vlak bij de hoek voor het laatste stuk. De graspieper zit nu in de struik links van de ingang naar de derde wei van Rozeboom, de wei met het ‘Bultje ‘. En zingt uitbundig een heel lang liedje. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Geroosterd Vanuit het dorp zie ik een fietser aankomen. Al na honderd meter wordt het duidelijk aan de houding te zien , een lange man gekromd in een fietsbeugel , dat het hier de Vrolijke Fietser betreft . ‘Goedemorgen, Kees ‘roept hij luid , als hij langsrijdt. Ik groet enthousiast terug Het wordt nog iets kouder . De vederbewolking is voor de zon geschoven. Moet ineens denken aan de dramatisch oproep die gisterochtend Jan van Zanen, burgemeester van de gemeente Den Haag deed aan recreanten om asjeblieft niet met de auto naar het strand van Scheveningen te komen. Op Twitter- video’s zag je file na file door de straten van Den Haag rijden. Het is krankzinnig hoe het ruimtelijk ordeningsbeleid in Nederland uitwerkt. Of eigenlijk niet werkt. Iedere poging om een volkomen versteende Randstad te ontlasten door bebouwing over de rest van Nederland te verspreiden wordt door de kabinetten Rutte openlijk gesaboteerd. Een snelle treinverbinding naar het Noorden waar meer ruimte is, ontlokt een reactie van : ‘Mwaaaooooh, te duur ‘. En het provincialisme van de Randstedelingen is ook niet bepaald behulpzaam. Al gauw vinden die Groningen , Limburg of Zeeland ‘veel te ver ‘. ‘Daar wil je nog niet dood gevonden worden ‘. Ik zou zeggen , eigen schuld dan, als je geroosterd wordt in je auto op zondagochtend in de file naar het strand van Scheveningen. Wij hier in Groningen waaien intussen lekker uit…………………………………..( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws