16 juni 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 16 Juni 2022, 06u00 ( Zomertijd ): “ O- wind. Windstil. Bewolkt. Verhoudingsgewijs is maar een klein gedeelte van de hemelkoepel vrij van wolken. Dat is vooral in het noordoosten en een deel van het westen het geval. Voor de rest bedekt een uitgestrekt wolkendek de hemel. De randen ervan zijn niet echt compact meer. Het lijkt daar wel of schapenwolkjes door een Onzichtbaar Iemand bij elkaar gedreven zijn. En toch nog een samenhangend geheel vormen. De zon is al bijna een uur op, maar heeft de grootste moeite door die onduidelijke verzameling wolken heen te komen. Gevolg, heel troebel licht schijnt naar beneden , naar de landerijen om ons heen. Alsof de ochtend in de wachtstand staat. Zou je niet zeggen als ik achterom kijk de provinciale weg af waar ik woon. Er is al druk verkeer dat weer zijn best doet harder te rijden dan in de dorpskom is toegestaan. Iedereen lijkt wel zich een tropenrooster aangemeten te hebben. Auto’s zoeven langs. De eerste melktankauto van Friesland Campina is al op weg naar de eerste boer. Met mijn rug naar dit drukke ochtendgedoe kijk ik vanaf het hoogholtje , het houten bruggetje over het Boterdiep naar het spiegelend water. Toen we de weg overstaken, onze hond en ik, zat een zwarte kraai [ Corvus corone L. ] op de brugleuning. Vloog pas weg toen we de eerste brugtreden opklommen. Zijn partner volgde hem direct vanuit de grote, gele treurwilg [ Salix babylonica etcetera L. ] aan de overkant. Dit zijn de twee ouders van de kraaienfamilie die ik al jaren volg. Een jongere kraai blijft heel stoer zitten op een van de uitstekende takken. Maar zodra we boven zijn vertrekt hij ook, met veel overmoed een luide kreet slakend. Maar al snel strijkt hij neer in de derde wei van de familie Biermasz, een kleine vijftig meter hier vandaan. Wat een held! Vanuit de geknotte es in onze binnentuin die helemaal overwoekerd is met klimop. laat met luid koeren een houtduif [ Columba palumbus L. ] van zich horen. Er zit daar minstens een paar te broeden. Een andere paar in de heg rond onze moestuin heeft de broedtijd erop zitten. De jongen zijn uitgevlogen. De oudervogel geniet vaak boven op de kas in de tuin van zijn rust. De kraaien van zojuist blijken allemaal neergestreken te zijn op de weitjes van de familie Biermasz. Ik zie daar nu twee jonge vogels van twee, misschien drie jaar oud . De oudere vogels struinen al op zoek naar voedsel door de speelwei ernaast. Ik kijk nog een moment om me heen of ik een fuut kan spotten. Maar het kanaal ligt er totaal verlaten bij. Hoog tijd om deze stek te verlaten met onze hond Nantske, Die begint al tekenen van ongeduld te vertonen. Gaat zich opzichtig krabben of zucht nog maar eens. Die wil gaan lopen. Alleen het eerste stuk blijft ze aan de lijn. Eergisteren had ze weer iets onduidelijks gevreten. Wasweer een dag aan de diarree. Ik zet de eerste stappen op mijn wandelpad. De Grote Stilte… Geen levend wezen te zien op het eerste gezicht. Maar dan heb ik toch niet goed opgelet. Vlak voor me op het naambord van Onderdendam zit een van de oudere kraaien. Vliegt pas op , als ik hem probeer te fotograferen. Ik zeg wel ‘ hem ‘ maar het verschil tussen man en vrouw bij kraaien is eigenlijk niet goed te zien. Het mannetje is hoogstens iets forser dan het vrouwtje. Gedraagt zich soms ook anders. Maar om dat te kunnen waarnemen, moet je wel heel veel kijkervaring hebben. Vooral focus op exact dat verschil. Ik beloof mezelf dat ik de komende tijd daar beter op ga letten. De kraai van het naambord is inmiddels al lang het Boterdiep over. Op veertig meter hoogte komt een meeuw me uit het zuiden tegemoet. Vliegt over zonder een woord te zeggen en verdwijnt richting de Wadden. Ik kijk eens verder om me heen. Dicht bij het pad dat richting dorp gaat, sluipt een zwarte kat door de wei links. Misschien niet overbodig om hier nog eens te benadrukken: huiskatten moeten in het broedseizoen toch echt ’s nachts in huis blijven. Zij zijn aangetoond de belangrijkste predatoren van kuikens. ‘ Pruwww-pruwww…Mwaokh…mwaokh … ‘ , links in de sloot doen groene kikker- mannetjes [ Pelophylax ridibundus L. ] hun uiterste best om vrouwtjes naar zich toe te lokken. Eerder hoorde ik ook wel eens kikkers hier, maar dat waren er maar een of twee. Nu , hoor ik wel vijftien van die stemmen door elkaar heen. De bedoeling is dat ze elkaar proberen te overstemmen. Je moet een groene kikkervrouwtje zijn om precies het verschil tussen al die stemmen te kunnen onderscheiden. Eigenlijk heel simpel denk ik dan, mensen slaan ,wanneer zij vallen op een bepaalde persoon ook vaak op de intonatie van de stem aan. Ik bijvoorbeeld val op het lage bronzen stemgeluid van de Geliefde. Als die zou gaan schetteren als een ekster zou het nooit wat geworden zijn tussen ons. Boven de wei van Voorheen Jarco Rozeboom komt een meeuw over op tien meter hoogte. Vliegt van noord naar zuid . En wordt gevolgd door een houtduif die op hoge snelheid het pad kruist. De vleugels van houtduiven gaan zo snel op een neer dat ze een klepperend geluid maken. Als dat verstomd is, lijkt de Grote Stilte te zijn aangebroken. Het is vreemd, alle dieren die de afgelopen weken zoveel geluid maakten, lijken hun tong te hebben verloren. Het is windstil dus ook van die kant hoor je niets. Maar wat ik in feite hoor is de komst van de zomer. Kuikens hebben hun nest verlaten. Die hoeven niet meer tegen rivalen te worden verdedigd. Het is nu zaak voor vogelouders om vooral zo stil mogelijk te zijn. De geluiden die de komende tijd te horen zijn, is het geluid van Turbomaaiers die de ene snee gras na de andere verwerken. En het geschreeuw van meeuwen en kraaien die zich op de lege velden storten om te jagen op beestjes die door het maaien in paniek heen en weer rennen. Ik sla de hoek om en kuier richting de Bedumerwijk ter Laan. Niet parkeren! En daar zijn ze al! Twee ‘verhaksel- treinen ‘van loonbedrijf Wieringa rijden na elkaar het dorp binnen. Twee Krone Big-M- verhakselaars met spuitmonden, zes trekkers met silagewagens, twee stuwers. Een van die ‘treinen ‘ zie ik later op de Middelstumerweg verder rijden. Dichterbij hoor ik toch nog het ‘ tegengeluid ‘van drie graspiepers [ Anthus pratensis L. ], die vliegend in boogjes van de ene meidoornstruik naar de andere hoppen. Het is de eerste keer dit jaar dat ik bewust een graspieper ook zie en niet alleen maar hoor in die wirwar van doornige takken. Wanneer ik naar links kijk het grote geëgaliseerde perceel grasland in, zie ik op vijftien meter van het pad iets zwarts bewegen. Het is een merel [ Turdus merula L. ] , die bewijst dat het egaliseren tot mijn vreugde toch niet helemaal gelukt is . Er is een diepe gleuf ontstaan in het vlakke land. Alleen het kopje en de staart van de merel steken boven de randen van ‘de kuil ’uit. Helemaal in zijn eentje is verder in die enorme ruimte slechts een scholekster [ Haematopus ostralegus L. ] aan het foerageren. Het is echt een krankzinnig gezicht. Vooral omdat ik bedenk dat er gister namiddag echt honderden kraaien daar naar insecten en bodemdieren aan het zoeken waren. Honderden met in hun midden een scholekster. Ik ben nog steeds ter hoogte van de rij meidoorns [ Crataegus laevigata L. ]. Een grote volwassen kraai vliegt uit de zesde struik . Een enorm beest. Drie keer laat hij een positieroep horen. Als we op het open, struikloze stuk zijn, en zelfs voorbij de tweede essen- stobbe, begint onze hond raar te doen. Ze steekt haar borst vooruit. Haar kop gaat omhoog, twee oortjes klappen uit en haar staart begint aan een rondje vendel zwaaien. Ze maakt zich opzettelijk zo groot mogelijk. De reden? De grijze container van boerderij de Haver staat links van de weg buiten, rechtop, doodstil. In de lichaamstaal die alleen honden onderling gebruiken is een doodstil, staand iemand die niet beweegt, dus ook niets van zijn bedoelingen laat zien, een absoluut toonbeeld van toekomstige agressie. Logisch dus dat mijn hond begint te grommen. Honden geloven niet dat er dingen bestaan. Al het bestaande leeft en heeft een ziel. Dus ook een vuilniscontainer. Nantske blijft nog een tijdje grommen. Ik gebaar dat het moet stoppen en ze lijkt te luisteren. Wordt even afgeleid door een hond die zeker anderhalve kilometer verder op hert erf van de boerderij van van Middelkoop staat te blaffen. Het kan zelfs dat ze de hond ruikt omdat het oostenwind is. Een meter of dertig vlak voor mijn keerpunt is de berm ineens verhakseld. Er staat ook een verkeersbord links van de ingang van de ree naar de Haver. Het is een verbodsbord dat aangeeft dat je aan deze kant van de weg niet mag stilstaan of parkeren. Dat was ik ook niet van plan, draai me om en ga op de terugweg Einde gedempt bruin… Achter me komen zes kraaien in een onregelmatig gevormd groepje overvliegen vanuit de waterzuivering waar ze de nacht hebben doorgebracht. In de buurt van de Havertsetocht , de scheidingssloot tussen de twee percelen grasland rechts, klinkt het karakteristieke mitraillete- salvo van een scholekster die zijn territorium verdedigt. Tegen wat of wie is niet te zien. Een tweede scholekster voegt zich bij hem. Het heeft iets van ‘ We zullen dat varkentje wel eens wassen….’. Maar degene die deze reactie veroorzaakt, houdt zich muisstil. Niet zo gek: scholeksters kunnen zich met doodsverachting op een indringer storten. Ineens lijkt het wel of de wei begint te gloeien. Het geelgroen ervan straalt. De zon is erin geslaagd de wolken van zich af te schudden en schijnt ineens op volle kracht. Het land om me heen wordt wakker. Links in de eerste wei van Rozeboom krijgt het gedempte bruin van een haas [ Lepus europaeus L. ] een schitterende rood oranje kleur. De volwassen kraai in de meidoorn op de hoek vindt het tijd om weer eens uit te vliegen. Een groenzwarte glans krijgt zijn rug terwijl hij zijn vleugels spreidt en de lucht inschiet. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. De dag jubelt … Kunstmest op de maan Tja, levensvreugde . Zouden boeren te weinig buiten komen tegenwoordig , vraag ik me wel eens af. Kijk maar naar de foto’s van al die trekkerbestuurders tijdens demonstraties en je ziet niet direct de buitenlucht ervan af. Bleke, boze koppen staren je aan. Het zouden net zo goed kolen- tremmers in de buik van een ouderwets stoomschip kunnen zijn , die zelden het daglicht zien. Er wordt gezegd dat de landbouw in Nederland zo innovatief is omdat ze op een vruchtbaar maar relatief klein oppervlak vergeleken met andere landen erin slaagt om ongelooflijk veel bulkgoed te produceren. Waarvan tachtig tot negentig procent naar het buitenland gaat. De schaduwzijde ervan is dat , wat tegenwoordig een cultuurlandschap wordt genoemd , eigenlijk volstrekt niet meer bestaat. Waar ik iedere ochtend tegen aankijk, is een teeltbodem waar iets op groeit en waar zon en wind en regen nog de enige oncontroleerbare spelers zijn. Boerenadviseurs zijn in staat kunstmest van het merk Yara naar de maan te schieten, als dat ervoor zou zorgen dat het gras hier nog sneller zou groeien. Dat dit feitelijk een milieuramp zou betekenen, dat zijn maar nonsens van mensen die niet “de echte werkelijkheid van het boerenbedrijf kennen “, volgens veel boerensprekers van de laatste tijd. Die er nog steeds vreselijk ongezond uitzien, vind ik……………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al de zevende jaargang van de ‘De winkelhaak. Nieuws