23 juni 202223 juni 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 23 Juni 2022, 06u10 ( Zomertijd ): “O- wind. Windkracht 2. Helder. Licht heiig. In het zuiden een bijna doorzichtige wolkenbank, teer grijs van kleur. Een schitterende zomerse ochtend. Ver weg in het oosten hoor ik kleine karekieten [ Acrocephalus scirpaceus L. ] zingen. Huismussen [ Passer domesticus L. ] tsjilpen in onze binnentuin. Ergens in het Noorden relt een scholekster [ Haematopus ostralegus. L. ] Er hangt een speciale sfeer vanochtend als ik met onze hond Nantske op het hoogholtje, het houten bruggetje over het Boterdiep arriveer. ‘ Beloftevol ’is de beste karakteristiek van deze zomerse ochtend. Het is weliswaar officieel volgens de website die ik iedere ochtend raadpleeg maar elf graden, maar ik heb het gevoel dat het feitelijk veel warmer is. Toch heb ik nog mijn tussenjas aangetrokken vanwege je- weet- maar- nooit hoe het is wanneer ik eenmaal op de kale vlakte loop met windkracht 2.Om dat te beleven ga ik snel naar beneden, het bruggetje af, met Nantskenog steeds aan aan de lijn. ‘ Uit het OV gejaagd ‘ ‘Krááóóhhh- krááóóhh ‘, in de sloot links begint een groene kikker[ Pelophylax ridibundus L. ] te kwaken. Hij is ook de enige die dat doet. Het lijkt op een nabrander. Mannetjeskikkers moeten inmiddels wel allemaal een vrouwtje hebben gevonden. Vandaar dat hetb tegenwoordig zo stil is in de sloot overdag. Toch zielig, vind ik het klinken. Gerucht op de Middelstumerweg. Een asfaltschraap- machine of iets dergelijks begint daar met de dagelijkse werkzaamheden. De weg wordt onder handen genomen. Zoals de Bedumerweg vorig jaar en het jaar daarvoor. Die werkzaamheden duren, als er geen kink in de kabel komt, inclusief de reparatie aan de Grote Til, , de hefbrug in het midden van ons dorp tot 28 Juli. In de tussentijd is het dorp verstoken van openbaar vervoer, omdat Lijn 61 van Q- buzz niet over de Middelstumerweg kan. Ouderen, middelbare scholieren, studenten en mensen die in de stad werken of winkelen moeten het maar zelf uitzoeken hoe ze op hun plaats van bestemming komen waaronder ondergetekende. Tot nu toe is er nog geen pendelbus tussen Onderdendam en het Bedumerbos georganiseerd. Dit is het derde jaar dat een gedeelte van het jaar er aan de weg wordt gewerkt in de omgeving van ons dorp. En als gevolg daarvan de bus niet rijdt. Terwijl officieel op papier mensen door de overheid worden geadviseerd toch asjeblieft van het OV gebruik te maken, doet het bedrijf en de provincie Groningen er in de praktijk alles aan om mensen uit datzelfde OV te jagen. Triest die halfhartigheid bij dit soort semi- overheidsorganisaties. Toch maar vooruit kijken dan maar. In de meidoornstruik [ Crataegus levigata L. ] op de hoek zit een van mijn ‘huis’-kraaien [ Corvus corone L. ] . De volwassen oudervogel blijft lang zitten tot onze hond en ik op nog geen viermeter van de struik genaderd zijn . Dan vliegt hij op en nu blijkt dat hij daar niet alleen zat. De partner vliegt met hem mee. Maar dan scheiden zich hun wegen. De eerste kraai landt in de eerste van een rij meidoornstruiken verderop, de partner strijkt neer aan de rand van de scheidingssloot tussen de wei rechts van Voorheen Jarco Rozeboom en het immens grote perceel van Harm van der Giezen. Ik sla de hoek om en kuier richting Bedum. Geshockeerd… ‘Klabám..’, het luchtpers- kanon op een perceel in het zuidoosten begint te knallen. Even weifelt Nantske, maar dan loopt ze rustig door. Een hele vooruitgang met vorig jaar. Dan raakte ze zo in paniek dat ze omdraaide en direct naar huis rende. Met mij er achter aan. Aan de rand van de wei van Voorheen Rozeboom ligt een kraai bijna lang gerekt in het gras. Kennelijk zo bezig met het zoeken naar bodemdieren. Je ziet alleen een streep zwart in het groene gras. Waardoor ik aanvankelijk dacht met een kat te maken te hebben. Dan komt de kop van een kraai omhoog die in iets aan het hakken is. Mogelijk een kadaver. Kraaien zijn toch ook allereerst aaseters. Ver weg in het zuiden op de rand van het pad zit een jonge haas [ Lepus europaeus L. ]. Op een of andere manier, de afstand is bijna twee honderd meter, wordt hij ons toch gewaar en begint te rennen. Voorlopig vooruit richting de boerderij van Harm van der Giezen. Nu voegt zich een tweede haas bij de jonge. Een stuk groter exemplaar. Samen maken ze een haakse bocht , hazen zijn daar zo goed in , het weiland in, richting het oosten. Uit het perceel rechts van het pad schieten nu nog twee hazen over de weg en rennen achter de eersten aan. Midden in de wei beginnen ze aan een soort haasje-over . Duikelen over elkaar heen, botsen en bijten elkaar. Een soort paringsdans waarbij de rekel, de mannetjeshaas, nogal hardhandig de moer, de vrouwtjeshaas probeert te bespringen. Die, ook niet gek, dat niet zo maar toe laat. En dan begint een wedstrijdje hazenrennen door het vijftien centimeter hoge gras richting de Havertsetocht. Langzaam worden de rennende silhouetten puntjes tot ik de vier hazen achter de horizon zie verdwijnen. In de tussen tijd klinkt enig gerucht op het erf van Harm van der Giezen. Daar is men begonnen met kuilvoer rijden. Ineens moet ik denken aan gisternamiddag toen voor het huis daar de Nederlandse vlag omgekeerd hing met het rood naar beneden. Ter ondersteuning van het boerenprotest . Maar wel het radicale deel ervan. Net als tijdens anti-coronademonstraties is het symbool van de omgekeerde Nederlandse vlag het teken dat men de overheid als absolute vijand ziet. Eerlijk gezegd ben ik geshockeerd, omdat ik dat niet van hen had verwacht. Het houdt me nog bezig, wanneer ik na een minuut of twee op mijn keerpunt beland, de ree van herenboerdij de Haver. Draai me om, roep Nantske en ga op de terugweg. ‘ Koninklijk zitten ‘… Het wordt warm. De zon is nu al krachtig. Voor het eerst heb ik dit jaar het gevoel dat het vandaag een zomerse dag gaat worden. Ter hoogte van de Kardingemaar begint een scholekster te rellen. Nog verder richting het zuidoosten achter de Drie Boompjes klinkt de roep van een tureluur [ Tringa totanus L. ]. Nog maar een keer een enthousiaste roffel van de scholekster in kwestie. Ik draai me om wanneer ik het karakteristieke lawaai hoor van kraaien die ruzie met elkaar aan het maken zijn. Dertien kraaien, afkomstig van de waterzuivering, dalen neer in de boom die op hoek staat van Harm van der Giezen zijn erf. Ze vliegen toch weer op omdat ze kennelijk elkaar de beste plekken in de boom misgunnen, beginnen dan in de lucht met schijnaanvallen op elkaar om uiteindelijk na veel gescheld toch plaats te nemen op de takken. Hoog in de lucht nadert een ander geluid. Het gakken van ganzen die elkaar aansporen nog harder te vliegen. Ik ontwaar inderdaad op meer dan tachtig meter hoogte drie groepjes ganzen. Die dan weer bij elkaar komen, een slordige V- formatie vormen, die al snel weer uit elkaar valt. Ze vliegen naar het noordoosten. Voor mij komt dan toch nog een fietser mijn kant op. Het is de Onbekende Fietsvrouw 3.0. . Halflange korte broek, Zwart jack, kort geknipt donker haar, pilotenbril. Ze groet “Mogge..’.Ik kijk haar na. En me valt ineens op dat nu al de tweede elektriciteitskabel opgehangen is in de nieuwe hoogspanningsleiding die loopt van de RWE –centrale in de Eemshaven naar de het transformatorstation Vierverlaten , Groningen Stad. . ‘ Klabám- klabám…’. Tweemaal knalt weer het luchtpers- kanon. Maar nergens hoor ik vogels opvliegen. Wat wel de bedoeling is. Twee aalscholvers [ Phalacrocorax carbo L..] vliegen uit . Ze zitten maar op vijf meter hoogte , de eerste, en drie meter , de volgende . Ik kijk hoger dan de baan die aalscholvers volgen. Het is staalblauw daar hoog in de lucht . Stralend wit worden twee meeuwen aangelicht door de zon. Ik schat dat ze zeker op zestig meter hoogte richting de Waddenkust vliegen. Ben inmiddels al halverwege de rij meidoorns op de plek waar je tussen twee struiken een soort van doorkijkje hebt op de dam tussen twee percelen. Daar staat een hek en een hekpaal. Op die paal zit heel trots en fier de volwassen ‘huiskraai ‘, borst vooruit. En schitterend gezicht is het. Zelden heb ik een vogel zo koninklijk zien zitten. Bij de laatste meidoornstruik inspecteer ik de bessen. Die krijgen al een blos op de wangen. Maar zijn wel nog maar ongeveer vier millimeter groot. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Minder boerenbedrijven Vanochtend voor aanvang van de wandeling nog even de koppen in het Dagblad van het Noorden gescand. Duidelijk is dat de boeren woedend zijn maar ook dat z naar mijn mening , hoewel het een grote demonstratie met trekkers was, toch een aantal feiten ernstig uit het oog verliezen. Gisteren heb ik al aangegeven dat boeren als een zeer kleine groep te midden van een grote groep plattelandsbewoners zich geheel tegen de realiteit in, het platteland als uitsluitend hun eigendom toe- eigenen. Het steeds maar krimpende aantal boerenbedrijven bevestigt die trend overduidelijk niet. Op de onderzoekssite van de Wageningen University Research [ Wur ] vond ik een interessant artikel van Petra Berkhout dat ingaat op de verholen wens om het aantal boeren kleinschaliger te laten werken. En daarmee wordt ook antwoord gegeven op de vraag hoe men de daling van het aantal bedrijven zou kunnen tegengehouden. En of dit een reële optie is . Ik citeer er uit [ https://weblog.wur.nl/agrodebat/het-aantal-boeren-kan-toenemen-feit-of-fabel/ ] : “ Regelmatig lees ik op sociale media of in kranten dat het aantal boeren in Nederland zou moeten toenemen. De redenering is dat meer boeren betekent dat deze ook kleinschaliger zijn, een andere wens die vaak is te horen. Een toename van het aantal boeren zou ingaan tegen de trend van de afgelopen decennia. In 1950 waren er nog zo’n 410.000 landbouwbedrijven, in 2000 was dit gedaald tot 97.000. Anno 2020 zijn er nog bijna 53.000 bedrijven. Om te weten of deze trend – een jaarlijkse afname met 2 tot 3% van het aantal bedrijven – is te keren, moeten we weten waarom het aantal bedrijven afneemt. In de kern is dat de wens van de ondernemer een inkomen te behalen dat gelijke tred houdt met de inkomens in de rest van de maatschappij. De groeiende algemene welvaart – in klassieke zin gemeten op basis van het BNP – is mede te danken aan een hogere arbeidsproductiviteit. Technologie, zoals betere machines en IT, hebben daar belangrijk aan bijgedragen. Zo konden de algemene lonen stijgen. De ontwikkelingen in de landbouw zijn vergelijkbaar. Het loont – letterlijk – om nieuwe technologie in te zetten en zo de opbrengst per ha of dier te verhogen, en daarmee het inkomen. Veel van die technologie is gericht op arbeidsbesparing en pas interessant bij een bepaalde schaal van het bedrijf. Het leidt er toe dat er op een gegeven moment arbeid ‘over’ is op een bedrijf. Het bedrijf levert geen voltijds- baan meer. Dan zijn er een aantal mogelijkheden. Het bedrijf verder opschalen, de ‘overtollige’ arbeid inzetten voor een neventak (‘verbreding’) of buitenshuis gaan werken. In de praktijk worden alle drie de strategieën ingezet, waarbij de eerste de overhand heeft. Veel ondernemers zien deze strategie als de beste manier om perspectief te houden op een voldoende inkomen. Men gaat door met wat men kent en waar men goed in is, en waarvoor is gekozen bij de overname van het bedrijf. En vaak loont het, grotere bedrijven hebben grosso modo een beter inkomen. Een neventak opzetten is van een andere orde, vraagt andere kwaliteiten en moet ook passen bij ondernemer en (ligging van het) bedrijf. Het aantal bedrijven dat een vorm van verbreding kiest is de laatste jaren gestegen. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer en verkoop aan huis zijn de meest voorkomende verbredings- activiteiten, waar ook loonwerk voor derden en verwerking van landbouwproducten onder worden geschaard. Volgens CBS Statline haalt 19% van de bedrijven met verbreding meer dan 50% van de bedrijfsopbrengsten uit de extra tak, 56% van de bedrijven minder dan 10%. Over hoeveel inkomen het uiteindelijk oplevert, is nauwelijks iets bekend. Voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer is te beredeneren dat het extra inkomen beperkt is, de grondslag voor de vergoeding is gekoppeld aan de teruggang in agrarische productie. Om deze optie lonender te maken, zou een andere beloningsgrondslag – uitgaande van de waarde van geleverde natuur en landschap – te verkiezen zijn. Vooralsnog is dit toekomstmuziek, onder meer vanwege de juridische EU-kaders. Een baan buitenshuis is de derde optie. Dit kan, evenals de subsidies die via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid worden verstrekt, een stabiele bron zijn van extra inkomsten. De afgelopen jaren ging het gemiddeld om zo’n 7 tot 9% van het totale inkomen (inkomen uit bedrijf plus inkomen van buiten bedrijf). Terug naar de beginvraag, kan het aantal boeren toenemen? Het antwoord is nee, tenzij er actief bedrijven gesplitst gaan worden. Los van de vraag of dat kan en wenselijk is, betekent het ook dat bedrijven die nu een schaal hebben die optimaal is, daar onder komen. Linksom of rechtsom betekent dit óf interen op het inkomen, óf één van de hiervoor beschreven strategieën kiezen. “ ‘Boerenrepubliek ‘ De toon in het doorlopende debat over de toekomst van de landbouw hier ten toon gespreid lijkt dichter bij de realiteit van het huidige boerenleven te staan dan het brooddronken geschreeuw dat gisteren te horen was in het Gelderse Stroe waarbij ik me, jarenlang opgegroeid in Brabant tussen boeren, werkelijk kapot geschaamd heb,voor uitspraken van de huidige voorzitter van Agractie , een van de belangrijkste organiserende partijen van de demonstratie. Bart Kemp, een schapenboer uit Ede, ‘randje Lunteren ‘.zei daar : “De Staat der Nederlanden is nu officieel in oorlog met de Boerenrepubliek . “. Kijkend naar mijn eigen dorp Onderdendam midden in het Groningse Centrale Weidegebied tel ik in ons dorp met een kleine 600 inwoners, waarvan in het buitengebied er nog geen 30 een baan in de landbouw op een eigen bedrijf hebben . En misschien in de nabijgelegen sectoren daarbij opgeteld in totaal misschien 60. Zestig op zeshonderd! Hoezo ‘ Boerenrepubliek ‘, Bart Kemp? Laat me niet lachen……………………..( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al de zevende jaargang van de ‘De winkelhaak. Morgen, vrijdag 24 juni, is er geen Winkelhaak: de volgende aflevering van ‘De Winkelhaak ‘verschijnt op maandag 27 juni a.s. Nieuws