13 september 2022 Onderdendam ( Gr. ) Dinsdag 13 September 2022, 05u35 ( Zomertijd ) : “ NW- wind. Windkracht 2. Pikdonker. Het is zwaar bewolkt. Voor zover dat mogelijk is door de duisternis vermoed ik dat een dicht wolkendek een stevige bijdrage levert aan die donkerte. Met onze hond Nantske ben ik zojuist gearriveerd op het houten bruggetje, zes meter boven het Boterdiep. Geen maan of sterren te zien. Het heeft geregend. De paar keren dat ik wakker was vannacht, regende het. Maar nu is het droog en onverwacht warm. Achttien graden. Uit voorzichtigheid heb ik mijn laarzen en regenjackje aangetrokken maar dat blijkt overbodig. Rechts beneden op het water begint een wilde eend [ Anas platyrhynchos L. ] te snateren. Dan wordt het weer stil. Zo stil dat je de druppels uit de grote , gele treurwilg [ Salix babylonica etcetera L. ] een voor een hoort vallen. Een minieme hoeveelheid stroming gaat er door het donkere water beneden. Dat is te zien aan de weerkaatsing van het licht van de straatlantaarns. De vertrouwde ovalen vorm van de schijfjes licht wordt af en toe wat meer uitgerekt. Keert dan weer terug tot zijn uitgangspunt. Ik ga het bruggetje af en vergeet de zestien treden te tellen. Gelukkig verstap ik me niet erg. Stom, want die treden kun je nauwelijks zien nu, dus moet je wel tellen. Zet even later de eerste stappen op mijn wandelpad. Laat Nantske , getooid met een halsband met rood, pulserend licht van de lijn. Ze stort zich op het gras in de berm en begint smakkend te kauwen. Het geluid verscheurt letterlijk de stilte. Zo rustig is het hier ondanks het gerucht van het passerende Dinsdag- verkeer , de drukste dag van de week. Dame op leeftijd Hoog aan de hemel in het zuidwesten slaagt de volle maan er een kort moment in door de bewolking heen te breken. Achter me begint opnieuw de eend van zojuist te snateren. Het klinkt triomfantelijk. In het noordoosten wordt de compactheid van het wolkendek doorbroken; kleine, smalle, langwerpige scheuren waar heel vaag, donkerblauw licht doorheen schemert. In het oosten pinkelen de rode toplichten van het windmolenpark bij Farmsum. Ook tussen de bomen van de Middelstumerweg schitteren wat lichten van dat andere park in de Eemshaven. Het zicht voor me op het pad is, schat ik, ongeveer zeventig meter. Om me heen de percelen van Voorheen Jarco Rozeboom en links de wei van zijn broer Henk. Maar een meter of tien kan ik dat grasland inkijken. Vanuit de wolken boven Bedum komt aardig wat weerschijn vanuit dat dorp. Maar erg veel licht komt niet deze kant op. Op de weg naar Groningen rijgen zich de rode achterlichten van het forenzenverkeer aaneen. Ik sla de hoek om en kuier richting het zuiden. Heel zwak is van hieruit de ‘ Kerstverlichting ‘ van de DOMO te zien, zoals in ons dorp nog steeds het zuivelcomplex van Friesland Campina wordt genoemd. Heel erg ver kan ik ook hier niet vooruit kijken. Het zicht gaat maar tot aan de rij meidoorns. Het is doodstil hier. Wel ben ik weer begonnen me af en toe om te draaien, omdat ik rond deze tijd fietsers verwacht. Vanuit het dorp komt een LED- lamp snel deze kant op. Gelukkig is Nantske vlak bij me gebleven. Ik houd haar vast bij haar halsband. Het licht komt snel nader, wijkt dan uit . Ik roep ‘ Goede morgen ‘ om nog eens extra te benadrukken dat ik hier in het donker sta. De fietser maakt een bocht om me heen. Als hij passeert, zie ik dat het de Wielrenner met de Grote Gele rugzak is, die : ‘Mraough ‘mompelt als groet, voor hij in het donker verdwijnt. Dan sluit het duister zich weer om ons in. Een minuut of acht lopen we zo naast elkaar, terwijl ik luister naar de slepende gang van onze hond. Gisteren weer voor de zoveelste keer naar de dierenarts geweest met duidelijke ouderdomsklachten. Nantske wordt met Kerstmis twaalf jaar, heeft last van haar rechter achtergewricht en van haar keel. Wanneer je, zoals dat met honden gaat haar huidige leeftijd met zeven vermenigvuldigt, dan moet ze nu ongeveer vier en tachtig zijn. Een dame op leeftijd. Er vallen nu iets grotere scheuren in de bewolking boven de oostelijke horizon. Het licht wat daaruit over het land kruipt, is nog niet in staat de duisternis te verjagen. Ik probeer weer eens om me heen te kijken. Over de Bedumerweg rijdt de eerste bus naar Groningen. Dan schittert in de verte een nieuwe lamp die snel groter wordt. Een liedje word gefloten. Als hij passeert , moet dit wel de Onbekende Fietser 9.0. zijn, de jonge ‘ stagiaire ‘waarvan ik altijd denk dat hij bij een of andere boer werkt. Of misschien wel bij Abemec in ons dorp om opgeleid te worden tot monteur van landbouwmachines. Niet veel later een tweede licht. Die houdt veel beter zijn lijn vast dan de jongen. De Onbekende Fietser 7.0. is in het donker niet te zien. Zelf zijn houding op de fiets is door de duisternis niet te onderscheiden. Maar het goed gearticuleerde ..’ Goe-de Morrr-gen …’ geeft aan dat hij het is. Ik loop dan nog maar vijf meter van mijn keerpunt, de ree van herenboerderij de Haver. Draai me om en ga op de terugweg. Blauw licht Nog steeds wint de duisternis het van het licht, hoezeer dat ook zijn best doet om zonder dat je het merkt, het landschap binnen te sluipen. Dus de stuwercombinatie met zijn lange grijparmen, kan ik slechts zien op de Bedumerweg door zijn zijverlichting en het zwaailicht bovenop de landbouwmachine. Hij trekt een stapelwagen. Gaat ergens gras- of stropakken laden. Achter me klinkt zacht gedender van een goederentrein richting Delfzijl : ‘Tjedong..tjedong…tjedong…tjedong …’. Rechts voor me worden heel vaag de donkere silhouetten van de aalscholverbomen zichtbaar. Over de ree bij de boerderij van Sieb- Klaas Iwema kruipt een melktankauto vanaf het erf weer het Jaagpad op. Heel voorzichtig wordt de nauwe bocht naar rechts richting Fraamklap genomen. Met zo’n lange melktank waarin het gewicht van de melk zich voortdurend verplaatst, kan je gemakkelijk in de berm terechtkomen en omslaan het Boterdiep in. Uit het noorden komt nu voor het eerst blauw licht deze kant op. Het licht krijgt nu eindelijk de overhand. De duisternis wijkt, als ik de hoek omsla voor het laatste stuk. Flappentap Moet aldoor aan het artikel vanochtend in het Dagblad v/h Noorden denken waarin geestelijk verzorger Melissa Dales bij haar ondervraging gisteren door de Commissie Parlementaire Enquête Gaswinning Groningen uitlegde hoe onveilig de vertrouwde omgeving voor mensen in de aardbevingsregio werd. Terwijl ze hun huis en tuin altijd beschouwd hadden als een plek waar ze juist beschermd waren tegen de onberekenbare buitenwereld. Maar juist dat werd hen afgenomen door wat ik de ‘kolonisatoren van Groningen’ noem. Toen er gas werd ontdekt hier, werd geen moment meer omgekeken naar de mensen die boven het grootste gasveld van de wereld woonden. Door de NAM maar vooral door opeenvolgende regeringen die Groningen beschouwden als een onverwacht geschenk uit de hemel. Een soort van flappentap gevuld met 428 miljard euro. Om mooie dingen mee te doen voor de ontwikkeling van het land. Geen moment stond men stil bij wat de mogelijke gevolgen zouden kunnen zijn voor de mensen hier. En dat denken is nog steeds geen verleden tijd. Nog immer lopen er bij het Ministerie van Economische Zaken en Financiën topambtenaren rond, die vinden dat vooral het landsbelang voorop moet staan. Daarom ben ik er absoluut nog niet van overtuigd dat naarmate we verder de winter ingaan, de roep om voluit al het Gronings gas op te pompen niet uiteindelijk de overhand zal krijgen. De stemmen die wijzen op de gevaren van de mensen die vol angst naar de nieuwe scheuren in hun muren staren, zullen er dan niet meer toe doen, ben ik bang. En wat dan? ………………………………..( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retreiver – jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Nieuws