28 september 2022 Onderdendam ( Gr. ) Woensdag 28 September 2022 , 07u10 ( Zomertijd ) “ZW- wind ??? Windkracht 2 ???. Uit de dikke grondmist om ons heen met een hoogte van zeker dertig meter is absoluut niet op te maken waar de wind vandaan komt. En door die mist voel je hem ook nauwelijks. Veel te laat ben ik op het startpunt van mijn ochtendwandeling gearriveerd. Het forenzenverkeer is rond deze tijd juist op zijn hoogtepunt. Door die grauwgrijze deken rijgen de autolampen zich aaneen. Gelukkig zijn er geen cowboys onder, die zo hun gaspedaal diep moeten indrukken midden in het dorp. Wel passeert met veel lawaai een maïs- verhakselaar- trein van loonbedrijf Wieringa met twee trekkers van een flink formaat met daarachter kiepwagens , zo groot als ik nog niet eerder heb gezien. Op de agrarische sites die ik dagelijks volg, wordt voorspeld dat landbouwcombinaties in de toekomst kleiner zullen worden. Dat zou mooi zijn . Maar of dat ook hier op de zware zeeklei met zijn uitgestrekte percelen en open luchtindustrie gaat gebeuren, om eerlijk te zijn, verwacht ik dat niet. Het argument voor kleiner formaat is het dichtslaan van de bodem door zwaar landbouwverkeer. Met als gevolg dat gewassen moeite hebben om goed te wortelen. Zelfs ik , geen professioneel, kan aan een weiland zien wanneer graszoden zich slechter ontwikkelen. Dan zie je veel te veel ‘ kuilen ‘: onregelmatige groei in het grasoppervlak. Dab bereikt het gras niet overal dezelfde hoogte. Soms vallen er zelfs kale plekken in. Terug naar het begin. Zo mistig is het als ik het dit seizoen nog niet eerder heb meegemaakt. Ook aangenaam, voor het eerst heb ik mijn gevoerde winterjas aan. Het is maar amper drie graden . De lichten van de spoorbrug in Bedum, zijn niet te zien. Zelfs de boot die aangemeerd ligt voor de keet van Annemarie de Haan kan ik nauwelijks zien. Kijk ik naar links dan houdt het al op bij Willy en Lex Veenstra die de pastorie naast DE KERK huren. Het eerste huis op de kop van de Uiterdijk, een van mijn oriëntatiepunten richting dorp, waar Aafke en Willem Huizingh al meer dan vijftig jaar wonen, lijkt van de aardbodem verdwenen. Geen vogel laat van zich horen. Het enige geluid komt van het drukke verkeer achter me. Niks aan. Ik ga zo snel als ik kan het bruggetje af. En dat had ik beter niet kunnen doen. Want eenmaal beneden blijkt het houten plankier spiegelglad door aangevroren ( ? ) mist . Ik zwiep bijna tegen de grond. Nog net weet ik overeind te blijven. Met bonzend hart stap ik het schelpenpad op. Het lijkt wel of ik in een spookhuis rondloop. Spinrag plakt plotseling tegen mijn wangen. Een geit mekkert links van me schel als een jammerende dode. Af en toe knappen wat draden, merk ik . Nou ben ik nuchterder dan menigeen veronderstelt. Ik ben gewoon een over het pad gespannen spinsel in gelopen. ‘ Herfstdraden heet dat gewoon. Dat is, ik citeer hier Wikipedia [ https://nl.wikipedia.org/wiki/Herfstdraad ] : “ een zeer dunne draad spinrag. Herfstdraden zijn het gevolg van vele jonge en kleine spinnetjes, die zich aan het eind van de zomer laten wegzweven door de wind. Uit een enkel broedsel komen vaak vele honderden spinnetjes. Als ze uit het ei zijn gekropen zitten ze dicht tegen elkaar in een bol. Pas na enige dagen verlaten ze het nest en zoeken hogere delen van een plant op. Als het gaat waaien laten ze zich wegzweven door een spinsel te maken dat met de wind meewaait. Daartoe laat het spinnetje een draad vieren in de wind; als de draad lang genoeg is zal de spin loslaten en wordt hij aan de draad omhoog meegetrokken; de draad wordt als vlieger gebruikt. Op deze manier verspreiden veel soorten spinnen zich, zoals de kruisspin [ Araneus diadematus L. ] . “ Opmerkelijk toch dat bepaalde dieren , niet in het bezit van vleugels, het vliegen eerder hebben uitgevonden dan de mens [ Homo homo sapiens ]. Ik zet mijn eerste stappen op mijn wandelpad. Na eerst zorgvuldig de omgeving te hebben afgespeurd naar mogelijk uit de mist opdoemende fietsers. Laat dan onze hond van de lijn. En grijp haar dan meteen weer in de nek… Een heel ander slag Een lichtje wiebelt in de verte in die grijze mistprut, wordt helderder. Iemand voorovergebogen over het stuur zit hardop te praten. Achter de fiets hangt een karretje. Het geheel, een soort grijs totaalsilhouet schuift dichterbij. Er wordt opnieuw wat gezegd. Nog een paar meter. Dan herken ik de stem. Het is mijn bijna- buurman Jelte , nu met een ijsmuts op, die zijn hond Luna aan de lijn heeft die naast de fiets loopt. Luna wordt voortdurend geprezen dat ze zo keurig naast de fiets blijft. En het karretje is het hondenkarretje waar Luna pas in gaat, als ze heel moe is van het lopen. Luna is van hetzelfde ras als de hond van Jan Dijkema, aan de overkant van het Boterdiep richting Fraamklap. Een Duitse Pincher, schat ik. ”Rustig aan “, roept Jelte als ze de bocht nemen. Ik kijk even een seconde of tien het gezelschap na. Dan laat ik Nantske opnieuw vrij. Halverwege het eerste stuk, vliegt een blauwe reiger [ Area cinerea L. ] links uit het riet. We hebben haar jacht verstoord. Nog nagrauwend verdwijnt de vogels de mist in. Nantske, ook verrast, laat het bij twee keer nablaffen. Opnieuw duikt een schaduw op uit de mist . Nu vanuit het dorp. Aan de stand van de knieën van de fietsende figuur kan ik zien om wie het gaat. Het is Juf Willy Beenes die op een bepaalde, haar kenmerkende manier op de fiets zit. “Moeilijk te zien in de mist …”roept ze terwijl ze ons passeert. Ik grinnik en sla de hoek om . En precies op dat moment word ik achterop gereden in volkomen stilte door de Onbekende Fietser 12.0 die hoog op zijn fiets zit, een donkergroene jas draagt en een pot- vormige zwarte fietshelm op heeft. Zonder iets te zeggen verdwijnt deze figuur weer in de mist. Soms denk ik dan . Zo heel gewoon maar toch weer niet helemaal gewoon ziet de Duivel er vast uit. Ik realiseer me opeens omdat ik een stuk later op pad ben dat ik een heel ander slag fietsers dan ik gewend ben, nu tegenkom. En op het moment dat die gedachte bij me opkomt , knijpt iemand achter me hoorbaar in de remmen. Een wielrenner, de Onbekende Fietser 13.0. neemt een bocht om me heen en knikt . Een zestiger schat ik met een wit getrimd baardje, fietshelm op een gebruind gezicht en een opvallend gele jas aan. ‘Pffft…’. Zoveel drukte ben ik normaliter zo vroeg in de ochtend niet gewend op ‘De winkelhaak ‘Nu blijft het een tijdje stil. Ik kan nog geen acht meter voor me uit kijken. Heel vaag schemert rechts het silhouet van boerderij de Haver door de grijze massa heen. In de verte hoor ik een trein rijden. Een misthoorn loeit. Ver weg kijken is absoluut onmogelijk , dichterbij zie ik voor me op het beton ter hoogte van de eerste dam richting het perceel rechts twee nog vochtige sporen lopen een meter of anderhalf uit elkaar. Hier zijn twee volwassen hazen het pad over gestoken. Hoog boven ons , zeker een kilometer of drie vliegt een verkeersvliegtuig naar het oosten. Ik ben inmiddels op mijn keerpunt aangekomen, de ree van herenboerderij de Haver, zorg dat Nantske voor me blijft lopen en ga op de terugweg. Zwart haar, zware wenkbrauwen… Het was meer dan schemer toen ik vertrok vanaf de brug maar nu is het volledig licht geworden. Ieder moment moet nu de zon opkomen maar die laat zich door de mist niet zien. Alleen heel hoog in de lucht krijgt een wolkenflard, roomkleurig in de zacht blauwe lucht, een mat- roze randje. Ergens daar beneden is hij bezig op te komen. Gealarmeerd door al dat onverwachte fietsverkeer draai ik me nu nog vaker om dan ik normaliter al doe. Dus verbaast me de grijze schaduw niet die vanuit de richting Bedum uit de mist te voorschijn komt. In de linkerhand draagt de forse man een groen plastic tasje. Hij heeft een zware duffelse jekker aan en dito zwart haar, zware wenkbrauwen en een lang gezicht. Een donkere baard schemert door zijn wangen. ‘Hoi!..’, groet hij in het voorbijgaan. Opnieuw komt een verkeersvliegtuig over. De mist wordt dunner zodat ik de blauwe lucht daar boven kan zien. Er lopen meerdere condenssporen, die elkaar kruisen. Sommigen zijn al zo oud dat ze half vervaagd zijn. Ik ben nu al voorbij de rij meidoorns. Heb het openstaande hek in het oog dat toegang biedt aan de wei met het ‘Bultje ‘, de kunstmatige ophoging. Die komt nu wel haarscherp naar voren, zoals hij zich aftekent tegen de grijze mist. Op het hek zit een zwarte kraai [ Corvus corone L. ] om zich heen te kijken. Vliegt dan op en gaat op de walkant van de Verlengde Oostersloot zitten. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Peperduur Tja, sloten. Gelukkig zijn er hier rond de percelen grasland nog een aantal. Maar in de meer dan vijf en twintig jaar dat ik in het buitengebied van Onderdendam rondloop is al menige sloot gedempt geworden. Het meest jammere vond ik hoe de oude sleuvenwei van de Gebroeders Nepperus. Ineens verdween Die bestond uit een perceel waar om de vier meter de bodem heel geleidelijk vijfentwintig centimeter daalde zodat er een natuurlijke sleuf ontstond waar regenwater in bleef staan. Deze wei werd gefrequenteerd door lepelaars , bergeenden , ganzen en reigers. Toen hij na de dood van de Gebroeders verkocht werd aan Harry Rozeboom, neef of broer van Jarco Rozeboom. heeft die het geribbelde oppervlak laten uitvlakken. De sloten erom heen bleven gelukkig nog wel intact. Toen in het voorjaar er ineens een grote berg klei en andere afgegraven grond opgehoopt werd in het daar achter gelegen perceel, gingen bij mij alle alarmbellen af. André van der Schans die het perceel in gebruik heeft en voor wie het grondbedrijf werkte, zou toch niet van plan zijn om een sloot dicht te gooien? Opgelucht constateerde ik vorige week toen de berg grond verdwenen was, dat er een ondiepte in het perceel was glad getrokken. Gelukkig maar. Maar toch, teveel sloten worden nog steeds gedempt op het Hoogeland om percelen samen te voegen. . Ook rechts op de weg van Onderdendam naar Winsum is dat nog recentelijk gebeurd. Jammer dat wederom in zo’n geval de natuur het onderspit delft, en economische gewin door kortzichtigheid bij boeren de overhand krijgt. Tot het land ineens veel minder productiever wordt door de slechte waterhuishouding. Dan moet een peperduur drainage project de nodige soelaas bieden. Dom!!!…………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retreiver – jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Nieuws