10 maart 202211 maart 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 10 Maart 2022, 06u05 ( Wintertijd ) “ OZO- wind. Windkracht 1. In feite betekent dat deze ochtend: windstil. Het is al licht. Ik heb me verslapen. Schrik van een auto met een dikke housedreun, als ik met onze hond Nantske de straat oversteek en het houten bruggetje over het Boterdiep opklim, het kanaal voor ons huis. Ver weg richting het zuiden keft een meerkoet [ Fulica atra L. ]. Links van de brug wordt er onverwacht door een soortgenoot toch gereageerd. De horizon in het oosten kleurt al oranje. Ik ben duidelijk laat en vervloek dat soezen van me na half vier ’s nachts. De kans dat ik dan weer in een diepe slaap val, blijkt bijzonder groot. Nantske begint te janken en trekt als een idioot aan de riem. Ruikt een kat. Wil eigenlijk het liefst meteen de brug af. Ik commandeer haar te gaan zitten. Ze gehoorzaamt meesmuilend. Ik probeer weer om me heen te kijken. Alle sterren zijn verdwenen. Alleen de planeet Venus staat hoog boven de ligboxenstal van de familie Thybaut in volle majesteit te stralen. Zelfs de toplichten van de drie windmolenparken in het oosten vervagen al. Honderd procent helder is het niet trouwens. Er hangen wat dunne wolkenflarden hier en daar, ook in het oosten. Ze worden van onderen rossig aangelicht door de rode gloed aan de horizon. Onwillekeurig moet ik denken aan een vriendinnetje met schitterend koperkleurig haar met wie ik ooit een kortstondige relatie had. Wordt weer uit mijn dagdromen gehaald door een zwarte kraai [ Corvus corone L. ] die ver weg op Onderwierum laat horen dat hij er ook nog is. Drie maal krast hij luid. Ik beschouw het als een signaal om eindelijk eens van die brug af te gaan en aan mijn wandeling te beginnen. Zet even later de eerste stappen op mijn wandelpad. Doolhof De sloot is opnieuw dichtgevroren, zo te zien. Omdat het zo licht is, kan ik tot aan de hoek zien hoe het pad loopt. Ik ruik een penetrante ammoniaklucht. Teken dat er dichtbij drijfmest verspreid is. Hoewel ik aanvankelijk denk dat de lucht van het land van de familie van Middelkoop komt. Daar werd gisteren de hele dag door drijfmest uitgereden. Nantske rent rechts de wei van Rozeboom in. Rolt zich wellustig in het berijpte gras. Een wilde eend [ Anas platyrhynchos L. ] begint te snateren in het zuidoostelijk deel van de Kardingemaar. Een meerkoet daar reageert direct . Meerkoeten beschouwen zichzelf nu eenmaal als een soort van waterpolitie. Die het water van de maar bewakent alsof het hun eigen territorium is. Al die geluiden in de vroege ochtend zorgen telkens weer voor een vervolg. Nu laten als een soort van kettingreactie de kraaien in de windsingel van boerderij de Haver van zich horen. Ik sla de hoek om en zie tot mijn verrassing dat een brede rand van het perceel aan de overkant al bemest is. Ik zie een plas drijfmest op het pad liggen. Direct roep ik Nantske bij me. Zeg dat ze vlakbij me moet blijven. Dan kan ze toch nog vrij rond lopen. Houd haar nauwkeurig in de gaten. En ben daar het hele, lange stuk mee bezig. Ook rechts op het andere grote perceel van Harm van der Giezen is zo’n brede rand bemest. Je kunt goed zien hoe de trekker heeft gereden. ‘ Het bruine goud ‘, zo noemen boeren hun mest. Maar achter het uitrijden van mest zit een wereld die voor een plattelandsbewoner als ik, letterlijk en doolhof is. Per hectare bepaalt een toezichthouder, de RVO in dit geval, hoeveel dierlijke mest er mag worden uitgereden. Iedere boer, melkveehouder of akkerbouwer moet daarvan een boekhouding bijhouden. Waarom? Omdat een tijdlang veel te veel mest uitspoelde in het oppervlaktewater dan milieutechnisch op grond van Europese regels was toegestaan. Fosfaat bevordert algengroei in sloten en andere wateren. En vormt groene dekens die alle leven in de sloot op termijn doden. De waterkwaliteit neemt dan gevaarlijk af. Een aantal jaren probeerde Nederland toch onder die regels uit te komen. Men vroeg een uitzonderingspositie [ Derogatie ] in Europees verband aan, om toch meer mest te mogen uitrijden. Met een beroep op het speciale vermogen van de Nederlandse bodem om veel organische stof uit mest op te nemen. Steeds zeilde Nederland scherp op de wind wat dit betreft. De RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, moet er voor zorgen dat het geheel van boerenbedrijven onder een bepaald fosfaatplafond blijft. Daarvoor geeft ze fosfaatrechten uit. Dat is niet wat je ziet, als je zo ’s ochtends vroeg naar die donkere mestsporen op een perceel kijkt. Wat je hoort en leest is dat boeren zich als ondernemer ingesnoerd voelen door al die regels. Wat je er ook van denken wilt, land in de openlucht is geen fabrieksterrein. Er leven duizenden wezens in deze ruimt van regenwormen tot nachtvlinders. En meer vogels, reeën en hazen dan menigeen denkt. Dat is iets wat men nog wel eens vergeten wordt door de agrarische wereld. Ik ben inmiddels op mijn keerpunt aangekomen. Draai me om, blijf Nantske toespreken dat ze vlak bij me moet blijven, en ga op de terugweg. Vijandbeeld Over de Bedumerweg zie ik ineens een soort rijdende mesttank op wielen. Rode letters op de gele tank. Ik spel VREDO. Ergens heb ik gelezen dat het gebruik van dit voertuig voordelen heeft, omdat er minder druk op de bodem wordt uitgeoefend dan bij sleepslang- combinaties. Een bodem dichtrijden zorgt ervoor dat de organische stoffen in mest te langzaam worden opgenomen. Aan de oppervlakte van een wei wordt de zuurgraad door mestverdichting dan te groot. Slecht voor het gras dat in het voorjaar juist in de groei moet schieten. Ik merk, omdat de landbouw in Nederland zo hyper gemechaniseerd is , dat het steeds meer moeite kost om als burger te snappen wat er buiten om je heen, gebeurt. In diezelfde ruimte waar iedereen wandelt of fietst . Het verwordt tot een soort van heel ingewikkelde puzzel. Je ziet wat, maar het kost uren soms dagen om er achter te komen wat je nu precies ziet. Laat staan dat je het dan ook nog begrijpt. Het maakt het steeds lastiger om erachter te komen wat boeren tegenwoordig precies bezielt. Je kunt het wel vragen maar dan krijg je heel algemene antwoorden. Zoiets in de trant van zorgen dat jij te vreten krijgt. Wat ik zelf als grootste valkuil zie, is dat de complexiteit van de huidige landbouw in Nederland een soort van afschrikreactie veroorzaakt. Daardoor zie je ook de goede kanten van de intensivering van dit soort voedselproductie niet meer. Dat zou, vind ik als simpele plattelandsjournalist, een onvergeeflijke fout zijn. Boeren hebben al genoeg vijanden………………………………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak. Nieuws