19 april 2022 Onderdendam ( Gr. ) Dinsdag 19 April 2022, 05u40 ( Zomertijd ): “ OZO- wind. Windstil. Het lijkt helder maar dat is het niet. Heel hoog in de lucht hangen er nevelslierten en om de volle maan in het zuidwesten zit een brede kring. Schemerig is het nog, als ik met onze hond Nantske het houten bruggetje opklim over het Boterdiep, het kanaal tegenover ons huis. In de voortuinen van onze straat zijn al bijna een uur de merels aan het zingen. Het begon al toen ik wakker werd ver voor vijven. Mijn slaapkamerraam staat open en dat eerste zingen maakte meteen al gelukkig,. Ik lag rustig te lezen in die prikkelende roman van Robert Graves, ‘Koning Jezus .Een roman ‘uit 1946 . Pas in het Nederlands vertaald in 1987 door o.a. wijlen mijn vriend Henk Hoeks en uitgegeven door Het Spectrum. Graves onderliggende thema blijft altijd, in dit boek speelt dat ook zijlings weer een rol , dat de matriarchale lijn in de Oudheid maar vooral in de prehistorie de dominante is. Met zijn boek ‘The White Goddess’ uit 1948, meerdere malen gewijzigd en uitgebreid en helaas nog steeds niet in het Nederlands vertaald, zette hij de tot nu toe bestaande visie op de mythologie op zijn kop. Daarin spelen immers mannelijke goden de hoofdrol, of het nu de Griekse Zeus of Germaanse Wodan is. Hij neemt het bestaan van een Info- Europese godin aan, ‘die hij in samenhang met de maanfasen benoemt als de “Witte Godin van Geboorte, Liefde en Dood”. Deze godin van “drievoudige Drievuldigheid “ziet Graves achter de gezichten van diverse godinnen in de Europese mythologieën ‘ [ Wikipedia, zie ook het volgende citaat ]. Een vrouwelijke oergodin en haar zoon zouden aan het begin van de schepping staan. ‘ De monotheïstische god van het Judaïsme en zijn opvolgers [ KW. het christendom en de Islam ] veroorzaakte de neergang van de Witte Godin en zijn daarmee de oorzaak van veel rampspoed in de wereld’ volgens hem. Robert Graves kreeg veel bijval maar uit academische kring in de tijd vlak na de Tweede Wereldoorlog kwam ook sloten van kritiek. De mythologische vooronderstelling, dat in de prehistorie een moedergodin vereerd werd, zou niet afdoend blijken uit archeologische vondsten, beweerden de critici. Helaas, dat klopt niet. Er is bijna overstelpend bewijs. Op de Balkan, en de Griekse eilandengroep de Cycladen zijn stenen beeldjes gevonden van een moedergodin. En in Sabatinovka in het westen van Oekraïne is een heiligdom gevonden geheel uit keramiek met een podium met diverse vrouwelijke beeldjes in de vorm van amuletten en in een hoek een troon. In Thessalië , een beeldje van een vrouwengodin die een kind voedt. Op nog oudere vindplaatsen in de befaamde neolithische site in Centraal -Anatolië van Çatalhöyük werd in laag VI A een zittende godin met zeer uitbundige vormen gevonden, zeker achtduizend jaar oud. En nog ouder is het alom bekende beeldje van de Venus van Willendorff, een plaatsje aan de oever van de Donau in Oostenrijk. Het is slechts 11,1 cm. hoog. Het werd al in 1908 gevonden door de archeoloog Jozef Szombatty. Een datering brengt de leeftijd ervan tussen 22.000 en 24.000 voor Christus. Er is zeer weinig bekend over de oorsprong, hoe het gemaakt is, of over de culturele betekenis. Het beeld is geen realistisch portret, maar een idealisering van de vrouwelijkheid. Alle vrouwelijke geslachtskenmerken zijn als vruchtbaarheidssymbolen overdreven weergegeven, zoals de volle borsten, dikke buik, venusheuvel, dijen en billen. Mogelijk is een hoogzwangere vrouw afgebeeld.’[ Citaat: Wikipedia ]. Robert Graves had dus wel degelijk argumenten te over, toen hij veronderstelde dat er heel lang geleden een moedergodincultus moet zijn geweest, die we als ritueel ook in Nederland nog steeds in niet protestantse streken terugzien in een soms zeer uitbundige Mariaverering. Tot in kapellen op iedere hoek van de straat in Zuid Limburg waar ik ooit twee jaar gewoond heb. Graves zijn invloed is trouwens nog steeds terug te vinden in de groeiende Wiccans- of heksenbeweging. Kringen die zich baseren op natuurgodsdiensten. Zie de jaarlijkse bijeenkomsten in het Britse Stonehenge. Langzaam besef Waarom wijs ik zo uitvoerig op het bestaan van Graves’ zijn boek ‘The White Goddess ‘? Omdat op het platteland het aanzien van het landschap vooral bepaald wordt door de visie van m a n n e n ,. Die hele hyper- industrialisatie van de landbouw in Nederland met steeds grotere machines en het nastreven van steeds hogere rendementen is echt een mannending. De ‘Vroem- Vroem- Vroem ‘-mentaliteit is hier allesoverheersend. En bepaalt de huidige vorm van onze leefomgeving. Zo groot mogelijke percelen, geen bomen in de wei , zo weinig mogelijk struiken en sloten. Niet het langzame groeien en samenwerken van meerdere plantensoorten, of het nu grassen of granen zijn. Maar het uitmelken via gewasverbetering van een en dezelfde grassoort, het Engels raaigras [ Lollium perenne L.]. Heel langzaam druppelt in die kringen het besef door dat het ook anders kan . Dat een mix van verschillende ( wilde ) grassoorten op een perceel misschien een toekomstbestendiger en duurzamer weidetype zou kunnen opleveren. Een wei die niet om de zoveel jaar gescheurd of dood gespoten moet worden. Dat soort gedachten spoken door mijn kop zo vroeg in de ochtend, terwijl de merels zingen, de zon nog lang niet opgekomen is en een eendepaar beneden in het water van het Boterdiep steeds grotere kringen op het water maakt. Een meerkoet [ Fulica atra L. ] keft bescheiden. Het lijkt alsof hij me bij de les wil houden. Met Nantske zonder kap maar wel met een verbonden poot ga ik het bruggetje af. Laat haar vrij en zet de eerste stappen op mijn wandelpad. Ze heeft, omdat het nog steeds schemerdonker is, wel haar lichtgevende halsband aan. Piekerig haar Een schetterende reeks geluiden komt uit omgeving van de Kardingemaar. Scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ] doen vanochtend maar een kort ’relletje’. In de eindeloze hemelruimte boven me bromt een vliegtuig. Op een hoogte van twee en een halve meter komt vanuit rechts een wilde eendenpaar [ Anas platyrhynchos L. ] op me toevliegen. Ik sla de hoek om en kuier richting Bedum. Het is aardig fris. Ben blij dat ik mijn winterjas nog steeds aan heb, omdat het nog geen twee graden boven nul is. Het fluitenkruid [ Anthriscus sylvestris L. ] is sinds vorige week vrijdag opgeschoten tot een hoogte van vijftien, op sommige plaatsen zelfs twintig centimeter. Een grote groep zwarte kraaien [ Corvus corone L. ] draait een paar bochten over de percelen links en rechts. Ik begin te tellen en kom op zeker twintig exemplaren. Ze zijn behoorlijk zwijgzaam. In de verte pinkelt een LED- lamp . Een Onbekende Fietser 7.0.,. rijdt me tegemoet. Een man van in de veertig, schat ik . Kort , blond piekerig haar, verweerd gezicht. Grijs jack met rode tekening. Hij is in een mum voorbij , groet wel terug. Ver weg op de Eemshavenweg flakkert een zwaailicht. Waarschijnlijk een landbouwcombinatie. Ik draai me om en net op tijd zie ik een wielrenner op me afkomen, in het zwart gekleed, met een grote, witte rugzak om en een groene fluorescerende helm op. Een mij bekende verschijning die ik in de namiddag door de week ook tegenkom. Van werk op weg naar huis. Ik sta op dat moment nog geen vijf meter van mijn keerpunt af, de ingang van de ree van herenboerderij de Haver. Draai me om en ga op de terugweg. Wolf Acht kraaien zitten op een rijtje achter elkaar in de wei langs mijn pad. Struinen door het gras op zoek naar iets eetbaars. Ze blijven zeker vijf minuten vlak voor Nantske uit lopen zonder op te vliegen. Onze hond taalt niet naar ze. Dan wordt de afstand toch kleiner. Zonder veel lawaai te maken vliegen ze op , buigen af naar links en zetten zich weer achter me neer in het gras vlak naast het pad. Een goederentrein hoor ik rommelen in de verte . Het geluid brengt me in de war. Niet goed kan ik vaststellen of de trein nu richting Groningen gaat of Delfzijl. Voor me uit zie ik mijn ‘huiskraaien ‘, zo noem ik de familie die ik al jaren volg. Een zit in de top van de meidoornstruik op de hoek, de andere op zijn geliefde plek , het openstaande, roestige hek, dat toegang biedt aan het derde perceel grasland van Rozeboom, de wei met het ‘Bultje ‘. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Vlakbij de brug doe ik Nantske weer aan de lijn. De zes lammetjes van Marja Verbree, springen vrolijk rond tussen de moederschapen van het New Hapshire Down – type. Robuuste schapen met vlezige billen. En een karakteristiek zwart masker. Ontroerend maar niet erg aaibaar zijn die lammetjes. Misschien is de tijd van lammetjes aaien wel een beetje voorbij. Tegenwoordig raakt iedereen steeds meer gefascineerd door de aanwezigheid van wolven in Nederland. Past wellicht ook beter bij dit tijdsgewricht. Wie zei ook alweer Homo homine Lupus ? De mens is de medemens een wolf gelijk.’’ De uitdrukking komt voor het eerst voor in Asinaria, een komedie van de Romeinse schrijver Titus Maccius Plautus ( ongeveer 250-184 voor Christus ). Is overigens niet helemaal correct want in het toneelstuk wordt letterlijk gezegd :’Lupus est homo homini, non homo, quom qualis sit non novit ‘ dat vertaald luidt ” Een mens gedraagt zich meer als een wolf dan als een mens tegenover een ander. Als hij er tenminste niet achter komt, wat hij voor iemand is “. De titel Asinaria is trouwens meer dan dubbelzinnig. Letterlijk betekent het ‘Degene met de ezels’’ . Maar tegelijkertijd kan het ook betekenen: ‘Degene die dwars ligt ‘’. En ook nog ‘Die( vrouw) met de poen ( de assen. Een Romeinse muntsoort ) ’ Dat weten we dan ook al weer……………………………………………….…………………..( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws