2 mei 2022 Onderdendam ( Gr. ) Maandag 2 Mei 2022, 05u50 ( Zomertijd ): “NO- wind. Windkracht 1. Een heldere hemel, bijna volkomen vrij van wolken. Er is een wolkenbank van aaneen geklitte schapenwolkjes die vanuit het westen naar het noorden reikt maar daar aangekomen, helemaal uit elkaar valt. Maar echt goed kan ik het niet zien, wanneer ik de Bedumerweg oversteek en met onze hond Nantske het houten bruggetje over het Boterdiep opklim. Het is namelijk heel mistig. Een grondmistbank van tien meter hoog hangt over het water van het kanaal en bedekt het land aan de overkant. De lichten van de spoorbrug in Bedum zijn totaal niet te zien. Wanneer ik eenmaal op de brug ben en naar links kijk kan ik tot mijn verrassing wel de kop van de Uiterdijk zien, het huis van Aafke en Willem Huizingh. Daar is de mist dus minder dik. Een zwarte kraai [ Corvus corone L. ] vliegt op uit de grote, gele treurwilg [ Salix babylonica L. ] aan de overkant en verdwijnt de mist in. Achter me koert een houtduif [ Columba palumbus L. ]. Hij zit op het dak van mijn buren links. Vanuit mijn binnentuin komt antwoord . Een houtduif die in de gekopte es zit, geeft een positieroep af: ’Hier zit ik.’ Het is me niet helemaal duidelijk hoe precies de houtduiven rond ons huis zich tot elkaar verhouden. Voor zover ik heb kunnen nagaan, nestelt een stel in de met klimop overgroeide es in onze binnen tuin. Een tweede duif is bezig met een nest in de haagbeuk- heg achter onze kas die onze grond afscheidt van die van onze achterburen. Heel rustig wandelt deze duif door onze moestuin. Ook, wanneer we daar aan het werk zijn of koffie zitten te drinken ’s morgens in de zon. En zoekt daar naar dunne takjes of verdord, stevig gras. Kraaien zijn al wakker, hoor ik, op het terrein van de waterzuivering ten zuiden van ons dorp. Huismussen [ Passer domesticus L. ] tsjilpen in de coniferen, de erf- afscheiding van mijn buren met de woonboerderij van de familie Verbree. Ik hoor Canadese ganzen trompetteren in het noordoosten. Een wilde mannetjeseend [ Anas platyrhynchos L. ] schiet onder de brug door en valt een vrouwtjeseend aan. Springt op haar en er ontstaat een hevige schermutseling op het water. Met veel geweld wordt de vrouwtjes- eend besprongen. Ze probeert te ontkomen, maar dat lukt maar nauwelijks. Er wordt gevochten op leven en dood in de kleine ruimte tussen twee boten. Want aan de walkant is gisteren de zeilboot van mijn buren links afgemeerd. Gisteren, 1 mei, is het vaarseizoen begonnen. En worden de bruggen weer bediend. Onderdendam heeft er vier : een hefbrug in het centrum, de draaibrug op de plek waar de Kardingemaar uitmondt in het Boterdiep en nog geen twintig meter verder, een tweede draaibrug, de Molentil geheten. De vierde brug is het hoogholtje met een doorvaarthoogte van ruim drie meter hoog, het bruggetje waar ik nu sta. Met name om die draaibruggen in beweging te krijgen is enorm veel kracht nodig. Is de brug eenmaal in beweging dan draait hij op zijn eigen gewicht. Potige brugwachters bedienen de bruggen die op vaste tijden opengaan. Je kunt de brugwachter bellen, wanneer je door het dorp wilt varen. Dat kan in vier richtingen: Bedum, Winsum, Warffum of Uithuizen. Ons dorp is al eeuwen een druk waterkruispunt. Nu voor de pleziervaart maar ruim voor de Tweede Wereldoorlog zelfs nog voor de binnenvaart. Dire turf en metselstenen vervoerde. Arme schippers lieten hun kinderen of hun vrouw het schip trekken vanaf het jaagpad. Iets rijkere huurden een zogenaamde jager, die op een stevig paard zat, dat via een lijn het vrachtschip trok. Ieder jaar worden, dat feit indachtig, in het laatste weekend van augustus, de zogenaamde Scheepsjoag- feesten gehouden. Hoogtepunt is op zaterdagmiddag een wedstrijd tussen ploegen uit de omgeving van sterke mannen en vrouwen die aan een lijn een praam trekken, zwaar beladen met pakken stro . Over een parcours langs de Uiterdijk. Na twee jaar Corona- stop barst het feest weer los op vrijdag 26 en zaterdag 27 augustus. Het dorp wordt dan overspoeld met feestende mensen. Altijd gezellig om tot diep in de nacht mee te maken, ook voor een oude bok als ik. Terug naar vanochtend. Ik kijk opnieuw om me heen. De mist lost zich niet op. Het is behoorlijk koud. Begin Mei en nog steeds draag ik een winterjas, een lange onderbroek van ‘ Onz’ Papa ‘ en wollen gebreide das. Het wordt tijd om me warm te lopen. Ik ga de zestien treden van het bruggetje af. Zet mijn eerste stappen op het wandelpad. Nantske blijft aan de lijn. Een hoop kabaal In de verte links de schimmen van een eendenpaar in de sloot. Ver weg, ergens in de mist klinkt het blaffen van Canadese ganzen [ Branta canadensis L. ] . Een jonge aalscholver [ Phalacrocorax carbo L. ] vliegt uit. Hij is iets meer dan de helft kleiner dan de volwassen exemplaren. Twee smienten [ Anas penelope L. ] kruisen mijn pad. Razendsnel gaan die vleugels van die kleine eendjes. De mist wordt dikker. Ik sla de hoek af naar het zuiden. En laat onze hond van de lijn. Na een paar meter wordt ze ineens alert, de oortjes gaan opzij staan. Gras en fluitenkruid [ Anthryscus sylvestris L. ] staan hoog. Maar dan ineens schiet een wilde eendenpaar op uit de berm. Het is de mannetjeseend met het witte befje. Een rode, vuurrode schijf met een witgloeiende bovenkant stijgt in het oosten op uit de mist. Een koe loeit smartelijk in de ligboxenstal van de familie van der Giezen. Zien kan ik de boerderij niet. Een merel [ Turdus merula L. ] begint aan een lang, steeds complexer wordend liedje met veel intervallen. De zang stijgt en daalt. Het kwinkeleren komt vanaf het erf van de Haver. Ook die boerderij blijft achter de mist verborgen. Nantske stort zich links in het gras, schurkt zich uitgebreid . En rolt lustig om en om. Ze geniet overduidelijk. Scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ] vliegen over, zichtbaar boven de mist. Maken een hoop kabaal zodra ze voorbij de Haver zijn. Opnieuw schreeuwt een koe het uit, bij de boerderij van Harm van der Giezen. De scholeksters komen weer terug. Een kraai laat een contactroep horen vanuit de es [ Fraxinus excelsior L. ] , de derde boom bij de ingang van de ree naar boerderij de Haver. En…verrassing , de linker esdoorn [ Acer pseudoplatanus L. ] is voorzichtig in blad geschoten. Maar niet de rechter. Die loopt minstens een paar weken achter, terwijl hij maar twee en een halve meter van de ander bij de ingang staat. Ik draai me om en ga op de terugweg. Hakken in het zand Ik ben nog niemand tegen gekomen. Wel draai ik me voortdurend om. Met die mist zou ik gemakkelijk door snelfietsers verrast kunnen worden. Het is behoorlijk koud. Mijn vingers verkleumen al weer. Raar, is het dat je wel het maandagochtend- verkeer hoort, maar totaal niet ziet. Voor me uit daalt een wilde eend pijlsnel in de Verlengde Oostersloot. En voor het eerst hoor ik niet alleen de Canadese ganzen. Ik zie ze nu ook uit de mist tevoorschijn komen Twee vage, luidruchtige schimmen vliegen over het pad op vijf meter hoogte. Ik ben inmiddels bij de hoek beland voor het laatste stuk. Nantske schiet de wei van Rozeboom weer in. Vergeten weer aan de lijn te doen. En propt haastig een stuk vaste mest naar binnen. Scholeksters vliegen met veel lawaai rond . Het ziet er uit als een inspectierondje. Mijn aandacht, merk ik, slipt een beetje weg. Komt doordat ik zit na te denken over een bericht dat ik dit weekend hoorde op NPO Radio 1. En wat in feite afkomstig was van een item van het Dagblad van het Noorden van 14 februari. „Ik ben ontzettend blij met m’ n drie ijsberen”, lacht Erika Visser, schaapherder van kudde De Ommekeer in het Drentse Doldersum. Sinds vorige week worden haar schapen beschermd door drie Italiaanse berghonden van de Maremmen. Ondanks het wolf- werende raster én de aanwezigheid van een Karpatische herdershond werden haar schapen onlangs aangevallen. De jonge hond was niet opgewassen tegen twee wolven. Nu heeft ze drie kudde- beschermingshonden en doet haar ‘oude’ hond samen met een soortgenoot dienst bij haar partner Catrinus Homan, ook herder in Doldersum. In de rug gesteund door een spontane doneeractie heeft ze bewust gekozen voor de Italiaanse honden, die naar mensen toe wat vriendelijker zijn dan de ‘Karpaten’. ,,We leven in een klein land met veel mensen en in het Drents Friese Wold, waar ik werk, zijn veel recreanten. Maar ze zijn heel goed in wat ze moeten doen, het verjagen van wolven. Ook loslopende honden trouwens. Die mogen hier sowieso niet loslopen, maar dat is wel iets voor de eigenaren om rekening mee te houden.’‘ Een bericht wat me gelukkig maakt . Maar ook aan het denken zet over hoe langzaam veehouders eigenlijk reageren op onomkeerbare veranderingen. In alle provincies van Nederland, behalve Noord Holland zijn nu wolven gesignaleerd . Er is een heel bureaucratische procedure opgezet om schade aan vee, schapen merendeels, vergoed te krijgen. Maar het probleem zelf lossen de schapenhouders niet op. Er is maar een afdoende oplossing, zie boven. Je schapen met honden en elektrische rasters beschermen . Want ’s nachts vrijstaande kuddes ver weg in het buitengebied zonder enige bescherming is niet meer van deze tijd sinds loslopende wolven die geen eigen territorium hebben , hier en daar schapen grijpen. Wat vaak nu te horen valt, is het ritueel klagen waar niemand wat mee opschiet. Wat jammer is het toch dat , ik spreek nu in zeer algemene termen, de boerenstand in het Noorden, die in de 19e eeuw de meest vooruitstrevende was van Europa, nu als enige reactie heeft op maatschappelijke problemen dat men de hakken in het zand zet. Agro- conservatisme is het, niet meer en niet minder. Dat door de politiek ook nog vaak beloond wordt ook……………………………………………..( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws