De Schaatser, de Liefde en de Dood 15 februari 20214 maart 2022 De schaatser Over zijn strenge cirkels heengebogen eigent hij zich de middelpunten toe. Hun trots bezit staat in zijn harde ogen. Hij wordt de mathematica niet moe, waarmee elk nieuw uitvieren zich voltrekt om elke nieuwe inkeer op te vangen. Zie hem in rustige beslissing hangen boven het tijdeloze dat hij wekt, en kantelend in tegenkringen leidt voor het een snelle, ronde dood zou vinden. Hij heeft zich van de wereld bevrijd; enkel de smalle ijzers die hem binden aan ’t evenbeeld. Een laatste trouw misschien? Wat kan hij in de spiegel nog verwachten? Of houdt een vrouweschim, die wij niet zien, hem vast binnen dit eenzaam veld van krachten? IJskoude liefde, die niet sterven wil, omdat de dode lelies onder water haar eenmaal droegen in hun gouden harten, waarmee de vijver vol lag, zwaar en stil. Uit: Sphinx (1946) van Gerrit Achterberg (1905-1962) Lees het gedicht van Gerrit Achterberg uit 1944 twee keer. De eerste keer gewoon, de tweede keer zacht prevelend met aandacht voor de punten en komma’s. Die staan er niet voor niks. Wow, wat een taalkunstenaar. Het is een merkwaardige schaatser. Het is geen gewone hardrijder die een duurtocht maak. Hij maakt cirkels als een kunstschaatser, achter elkaar en die in elkaar overgaan en als het ware achten vormen. Dit is geen gewoon gedreven kunstschaatsen, het is obsessief. Cirkels die elkaar raken vormen het getal acht. Dat is die mathematica. In de mathematica is de 8 het symbool van de oneindigheid, het tijdloze, het cirkels draaien die zo met elkaar verbonden zijn dat er geen eind en geen begin van de beweging is. Streng doet hij het, en de trotst van de schoonheid reflecteert in zijn ogen. Dit is de eerste weerspiegeling. Er is geen tijd. De eindeloze schoonheid van de verbonden cirkels overstijg de dood, die gewoonlijk het einde markeert van wat ooit begonnen is. De schaatser is alleen nog met twee ijzers aan het gewone, aardse verbonden. Zijn evenbeeld dat hij in het ijs weerspiegeld ziet, het is een schim. Een schim is geen werkelijk, het is een beeld dat verandert bij elke beweging die de schaatser maakt. Dit is de tweede weerspiegeling. En diezelfde schim verandert in de schim van een vrouw. In de zomer werd ze gedragen door de lelies. De lelie is het symbool van vrouwelijke zuiverheid. Onder het ijs zijn deze lelies verworden, ze zijn dood en vormen in een andere tijd dan het nu waarin we schaatser observeerden, de schim van de vrouw. De dichter zegt het ook nog uitdrukkelijk: wij kunnen deze vrouwenschim niet zien. Dat kan hij alleen, in de derde weerspiegeling. Ik waag het erop. De schaatser wil zich in de oneindigheid, de tijdloosheid rijden. Maar hij komt niet los van een liefde – een mooi beeld: een ijskoude liefde – die niet sterven wil. Het is de vrouw die uit de lelies van de vorige tijd – de zomer – een schim wordt in het ijs, in de wintertijd. Het is de schim van de schaatser die verandert in die van een geliefde. Tijl Uilenspieghel Nieuws