Jan Willem Nanninga (PVDA): Klimaatvluchtelingen 23 juni 20214 maart 2022 Ik zit nu vanaf 2010 in de gemeenteraad. In al die jaren wordt er beleid geschreven en daarin komt het woord toekomstbestendig heel regelmatig voor. Toekomstbestendig is een rekbaar begrip. Soms komt in stukken het jaartal 2050 voor. Gerelateerd aan mijn leeftijd, is de rek er dan wel uit. Terwijl mijn kleinkinderen nog een hele toekomst voor zich hebben. Nog een voorbeeld. De WMO zal dan al wel weer herzien zijn. Maar ik verwacht dat het Wereld Erfgoed Centrum (WEC) op Lauwersoog er in 2100 nog wel staat. Maar staat het WEC er dan nog wel? Laat ik het nog wat dramatischer maken. Bestaat Het Hogeland nog wel of heeft het water onze dijken allang weggespoeld en zijn alle Hogelandsters als klimaatvluchtelingen naar hoger gelegen delen van Nederland of Duitsland vertrokken? Vorig jaar las ik ‘Het water komt’, een brief aan alle Nederlanders van Rutger Bregman. Zelfs als we de opwarming van de aarde tot twee graden weten te beperken, lopen we het risico op een twee meter hogere zeespiegel in 2100. Deskundigen vermoeden dat we een stijging van twee meter nog aankunnen. Maar dat is dan wel een huzarenstukje tegen hoge kosten, aldus Bregman. Vervolgens voert hij Johan van Veen (geboren in 1893 te Uithuizermeeden) ten tonele. Al ver voor 1953 waarschuwde deze te onbekende Hogelandster voor de zwakte van de dijken. Zijn waarschuwingen werden in de wind geslagen en zijn Deltaplan, die hij vlak voor de dijken in Zeeland braken bij de minister op tafel legde, verdween in een la. Die ramp was het scharnierpunt. In 1957 werd begonnen met de uitvoering van de Deltawerken. Als we in 2100 nog op Het Hogeland willen wonen, dan zullen we niet kunnen volstaan met het blijven verhogen van onze dijken. Dan zullen we ook onze uitstoot moeten beperken door windmolens, zonnepanelen en batterijen. En dan heb ik het nog niet over isoleren en op andere wijzen verwarmen van onze woningen, minder vliegen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Onze manier van leven zal moeten veranderen en dat gaat ons ook geld kosten. Maar ondanks waarschuwingen van wetenschappers, milieuorganisaties en verontruste burgers gebeurt er tamelijk weinig. Ja, er gebeurt wel iets, maar dat zijn kruimels. Je ziet het op gemeentelijk niveau. Terwijl nu de eerste afspraken tussen gemeenten, provincies en Rijk gemaakt worden over de wijze waarop we toewerken naar de omschakeling van fossiele naar duurzame energie, staan de gemeenten voor de taak om de zogenaamde warmtetransitie vorm te geven. Onze gemeente moet op dorps- en wijkniveau samen met de bewoners plannen uitwerken hoe we de woningen in de toekomst gaan verwarmen. Ga er maar aanstaan, dat is een megaklus. Vooral als je bedenkt dat er in 2022 voor de structurele taken rondom energie en klimaat slechts €200.000 beschikbaar zijn. Dan praat ik toch met recht over ‘kruimels’? Je zult maar wethouder klimaat en milieu zijn. De warmtetransitie op gang brengen met een vrijwel lege portemonnee, daar is geen creatieve geest tegen op gewassen. Als ‘ze’ het in Den Haag laten bij woorden, worden de gemeenten opnieuw opgezadeld met een onmogelijke klus, vergelijkbaar met de jeugdzorg. Je mag de klus klaren, maar moet het doen met een ‘nul uren contract’ om het zo maar eens te zeggen. Ik vraag me af hoeveel Johan van Veenen en watersnoodrampen er nodig zijn om te voorkomen dat Het Hogeland door de zee wordt verzwolgen en onze nazaten als klimaatvluchtelingen de hoger gelegen delen van Nederland en Duitsland moeten opzoeken. Bregman zegt dat we onze apathie en zuinigheid zullen moeten laten varen. En dat geldt niet alleen voor Den Haag, maar ook voor onszelf. Nieuws