Als je moeder niet helemaal lekker meer is 6 juli 20216 juli 2021 Het zal je moeder maar zijn, die vrouw die in de eerste etappe van de Tour met een bord op de weg gaat staan en het halve peloton vloert in een paar seconden. Sterker nog, het zal je kleinkind wezen dat opa en oma de groeten wil doen. En daarna emmers braggel over die mooie gele jas krijgt. Nou ja, dat is dan jammer, in het digitale riool zit niks anders dan stront en kun je dus niet méér verwachten. Wat heeft het geholpen dat er iemand 100 duizend euro heeft uitgeloofd op haar identiteit. Wat zou het helpen haar voor de rechter te slepen, maximaal een jaar gevangenis en een fikse geldboete. Moet de immer arrogante directie van de Tourorganisatie maatregelen tegen haar nemen? Het kwaad is geschied en met name de Jumbo-ploeg is zeer zwaar gehavend uit de eerste etappe gekomen. Naast voorstellen voor maatregelen die de ronde doen (van beter parkoers afzetten, minder gevaarlijk parkoers, tot uiteindelijk de Frans smerissen de opdracht geven er vaker en langer er op los te meppen), verdient een ander aspect aandacht. Ja, La Grande Boucle, de grote lus door Frankrijk, is een volksfeest. Is het altijd geweest. Zelden kunnen de fans, de liefhebbers, en die honderdduizenden vermeende kenners van het wielrennen zo dicht bij de helden komen, de helden van zweet, pijn en uitputting. En natuurlijk, de namen van de favorieten op de weg gekalkt, spandoeken, vlaggen het was allemaal leuk en behoorde bij het feest. Het moet zo’n twintig jaar geleden zijn geweest dat een – ik meen een Duitser – zich als duivel verkleedde en als de duvel achter de renners aan joeg. Leuk bedacht en dat is meteen de tragiek. Want dan denkt iedereen leuk te moeten doen, wat uiteindelijk ontaard is in halve garen die nog net een onderbroekje aan hebben, om de aandacht van de camera te trekken. In de tweede etappe zag ik een stel mannen die rook- en vuurpotten hadden meegebracht. U kent ze wil, die dingen die ze ook in de voetbalstadions afsteken. Hartelijk dank, helden van de sport die renners in de rookwolken zetten. Het zal je vader maar zijn die vanochtend weg ging om de Tour te zien. “Oh,” zegt moeder-de-vrouw, “vergeet de rookpotten niet.” Asjemenou, mompelt je vader. En voegt de doos met rookmakers bij het bier en de barbecue-briketten in de achterbak. Moet je echt iemand uitleggen dat een coureur de kolere hekel heeft aan malloten met rookpotten? Er is Youtube fimptje van twee renners die een col beklimmen met – ieder links en rechts – twee idioten met buikspek die met hen mee rennen en met hun poten aan de renners zitten. En zie, de renners halen vrijwel gelijktijdig uit met hun vuist. Bats, midden op de smoel van die vermeende liefhebbers, fans of wat dan ook. Daar sta dan, met een klap op je bek. Hoe gek kun je het maken door te bedenken dat je met een stuk karton vlak voor het peloton gaat liggen om de aandacht van de camera te trekken? Het valt me zwaar om een pleidooi te houden van het type dat de renners afstappen en onwelvoeglijke toeschouwers een muilpeer verkopen. Is het zo moeilijk om bij de doorkomst van de renners een warm applaus te produceren, versterkt met de verbale aanmoedigingen (maak je geen illusie, een renner hoort dat niet, hoor), en de vlaggen van de weg af te houden? En hou denigrerende opmerken voor je. Een renner die heeft moeten lossen, is geen loser. De enige losende loser is de man met rookpotten, de vrouw die een peloton neerlegt, of een man die zijn lelijkheid toont – bah, is er nog wat lelijkers dan een man in alleen een korte broek? – door met z’n fikken aan een renner te zitten. Je bent slechts toeschouwer, meer niet. Tijl Uilenspieghel Nieuws