Recensie: Verdienstelijke uitgave van jeugdherinneringen van rode boer 10 augustus 2021 Bij uitgeverij Profiel verscheen dezer dagen een uiterst interessant boek voor de liefhebbers van de regionale geschiedenis. Het is de vertaling en bewerking van ‘Vor einem halben Jahrhundert’, geschreven door Derk Roelfs Mansholt. Derk Roelfs Mansholt werd in 1842 geboren in Ditzumer-Hamrich in Oost-Friesland, verhuisde in 1866 naar Scheemda waar hij boer werd. Werd lid van de gemeenteraad, voorzitter van de plaatselijke afdeling van het Genootschap van Landbouw en Nijverheid, begon met proefvelden voor graan te experimenteren en verhuisde in 1882 naar de boerderij Torum in de Westpolder waar hij en zijn broer – als buurman – zich toelegden op de teelt van graanzaden. Mansholt was geen onbekende in het sociale en politieke leven. Hij was voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw, medeoprichter van het Nederlands Landbouwcomité, voerde campagne voor Ferdinand Domela Nieuwenhuis en zijn Sociaal-Democratische Bond, hij steunde financieel de uitgave van het radicale Groninger Weekblad, was actief in de beweging voor algemeen kiesrecht, onderhield een nauwe vriendschap met Multatuli. Het kwam in 1891 tot een breuk met Domela Nieuwenhuis en daarna wijdde Mansholt zich voornamelijk aan problemen van de landbouwwetenschap. Het boek over de stikstofvoeding van nuttige planten dat hij met zijn zoon in 1894 schreef, werd een leerboek op de landbouwscholen. Hij overleed op 1 augustus 1921. Foto: Derk Roelfs Mansholt en echtgenote Aaltje Dijkhuis, geportretteerd rond 1883. (Afbeelding uit het boek) Mansholt leefde in de periode van het breukvlak in de landbouw. De gedachte om de opbrengst te intensiveren en dus te experimenteren met kunstmest, veredeling dus aanpassing van gewassen aan de grondsoort deed in deze periode zijn opgang. Multatuli met zijn opvattingen over de vrije geest van de mens die zich door God noch gebod liet knevelen, had bredere invloed onder een deel van de noordelijke boeren, evenals de voormalige dominee Domela Nieuwenhuis met zijn ruwe socialistische opvattingen. En zeker het districtenstelsel met beperkt kiesrecht, was deze verlichte boerenklasse een doorn in het oog. Uniek aan Derk Roelfs Mansholt was zijn radicaliteit, als mens, boer en socialist, zoals zijn kleinzoon Sicco Mansholt het omschreef. Het onderhavig boekje schreef Mansholt in 1909. Hij was toen 67 jaar oud. Het zijn herinneringen van zijn jonge jaren in Oost-Friesland. Het was bedoeld voor zijn familie maar het vond zijn weg naar een uitgever die het uitbracht in het Duits, in het wat moeilijk te lezen vooroorlogse lettertype. Het boek heeft een onmiskenbare waarde. Als sociaal-antropoloog typeer ik het als een ego-document of een document-humain. Het is een weergave van hoe een betrokkene op latere leeftijd terugblikt op een periode van zijn leven zo rond 1850. Nauwkeurig gezegd: hoe hij het zelf achteraf beleefde. Dit zijn waardevolle aanvullingen op andere bronnen, archiefmateriaal. Gewoon een detail. Als het dorsen van het koolzaad klaar was “gingen wij, jongens en knechten, als het donker begon te worden op pad om op het lege koolzaadveld de vele hopen stro in brand te steken. Dat was voor ons allemaal een hoogtepunt! Het was een prachtig gezicht hoe het droge stro eerst zachtjes knetterde en dan plotseling met vurige tongen vlam vatte….Overal in de omgeving en in de verte waren de ‘zaadvuren’ op dezelfde manier aangestoken…en dat was een groots schouwspel, waar de boer en zijn gezin vanaf de dijk met intens welbehagen naar keken. Zij beschouwden alles als teken van vreugde over een goede afloop en een rijke oogst.” Het genot om als jongen een dik vuur te stoken, het spat er vanaf: “Wij juichten en sprongen als dollen, en als de laatste vlammen gedoofd waren, woelden wij met lange vorken de as op, zodat de vonken omhoog stoven en gloeiend tegen de donkere avondhemel langzaam uiteenvielen. Vaak konden wij in de omgeving 40 of 50 van zulke vreugdevuren tellen – een onvergetelijk gezicht.” Het leven was hard. De kou, de stormen, het gevaar van overstromingen vanuit de Dollard, en toch met plezier beleefd. Daarvan staan fraaie inkijkjes zoals die van het onderwijs. Een school met 70, 80 leerlingen in één lokaal samengehokt: “Tot op de dag van vandaag zit de bedorven lucht van die school nog heel duidelijk in mijn geheugen, evenals het verlangen naar het einde van de lessen.” Merkwaardig is dat hij zo afgeeft op het toen, in 1909 moderne onderwijs in Nederland waar toch meer systematiek in zat dan 50 jaar eerder. Ik vermoed dat hier de invloed van Multatuli zich deed gelden. Zijn beroemde aforisme tegen het onderwijs, ik citeer het uit mijn geheugen: Ik kan goed Nederlands maar ik ben op school geweest, wat aangeeft dat onderwijs vrijwel nergens voor deugde. Heel mooi zijn de hoofdstukken gewijd aan de jacht en de vrije tijd. In het hoofdstuk over het leven op de boerderij geeft Mansholt een innemend inzicht in de concrete arbeidsdeling tussen de knechten, de meiden, en gebruiken en rituelen waarin de verhoudingen op de boerenhof worden bekrachtigd. Mooiste stuk is dat waarin hij beschrijft hoe bij de maaltijd gebeden wordt. Geestig is de tirade tegen yoghurt. Mansholt zweert bij karnemelk als een topvoedingsmiddel. Met ergernis beziet hij de introductie van de yoghurt: “Het product kan dan op zich prima zijn, maar je moet wel weten dat de voedingswaarde , de verteerbaarheid en de hygiënische waarde ervan waarschijnlijk vergelijkbaar is met die van karnemelk. Als je je dan ook nog realiseert dat de pijzen van dat product ongeveer 20 keer zo hoog zij – dan moet je toch een groot vertrouwen in de lichtgelovigheid, of liever domheid, van de mens hebben om succes van deze nieuwe handel te verwachten.” Er is nog een aspect van het boek dat aandacht verdient. Mansholt is wat we een ideaaltypische informant noemen. Hij beziet zijn jeugdjaren vanuit het perspectief van wat het ‘good old folk life’ heet. Men kennis van zaken blikt hij terug op een sociaal systeem waar hij zelf in geleefd heeft en dat goed functioneerde zoals hij dat beziet. Dat is een waardevolle invalshoek, maar het is de invalshoek van een probleemloos leven, zonder sociale conflicten, zonder tegenstellingen, het goede leven, kortom. Mansholt zelf was zich daar ook wel van bewust: “Mijn kinder- en tienertijd waren zo zonnig en licht als een lentedag. Zo kijk ik er tenminste tegen aan,” zegt hij in de inleiding. Het boek is een omzien in verwondering “over de dagen van gelukzaligheid.” Dat alles neemt niet weg dat hij zeer interessante details te berde brengt, een beeld van een cultuur van het leven op een boerderij in Oost-Friesland schets dat zeker nu nog waard is gelezen te worden. Het is de verdienste van een aantal achterkleinkinderen van Derk Roelfs Mansholt en zijn broer dat dit boek in een Nederlandse vertaling in de handel is. Uitgebracht op 1 augustus, precies honderd jaar na zijn overlijden. Berto Merx Derk Roelfs Mansholt: Jonge jaren tussen graan en slik. Uitgeverij Profiel, Bedum. Prijs: € 20,- Nieuws