Heerlijk, stemmen voor de naam voor de Winsumer ringweg 15 oktober 2021 Oh, wat heerlijk, we mogen weer eens lekker meedoen, meestemmen, participeren ter ondersteuning van ons aller geliefde gemeentebestuur. Nee, nee, het kost niks, om alvast de negatieve negatievelingen gerust te stellen. Wat nou weer? Er moet een naam bedacht worden voor de noordelijke ringweg om Winsum. Nee, ik ga het er niet over hebben dat het Winsumer gemeentebestuur een schandelijk slecht juridisch onderbouwd voorstel voor die weg had (je kon die wethouder Westerink – CDA! – nog niet voor een pakje sigaretten naar de winkel sturen), want alles verzinkt ooit wel eens in het geheugen. Afijn, de staatnamencommissie onzer aller gemeente heeft er zich over gebogen en nu mogen U en ik kiezen uit drie namen. De Galgeweg. Ja, daar ergens heeft een galgenveld gestaan. In de tijd dat de adellijke heren met namen als Eweusema toe Streckenhuze, van Hopssewiere tot Caekelenbuur hier de dienst uitmaakten en de sloebers, de have-nots, het lompenproletariaat te pas en te onpas de dood door verwurging met de strop oplegde. Fijne historische herinnering hebben we hier aan, aan de veldweg naar De Galg. Nog horen we het geschrei en gejammer der vrouwen en kinderen als hunne vader en echtgenoot op de kar werd weggevoerd. Alleen nog bijgestaan door De Beul. Het galgenveld is iets wat in een geschiedenisboekje moet worden opgenomen, maar zeker niet een levende actualiteit zou moeten worden toegedicht. Nog een slechte gedachte. Als het om één galg gaat, dan is het toch Galgweg? Gaat het om meerdere galgen, dan zou het toch Galgenweg moeten zijn? En niet Galgeweg. De Novaweg. Die wijk daarachter heeft Nova Zembla geheten, vandaar dit idee. Dat was toen al een slecht idee. Het eiland Nova Zembla is bekend van de afschuw wekkende overwintering van Willem Barentsz enzo op het eiland daar op de Noordpool in 1596-1597. Met de boot zochten ze een noordelijke doorgang om Indië gemakkelijker te bereiken voor een beloning van 25 duizend guyldens indertijd door de Hollandse regering uitgeloofd. ‘Het Behouden Huys’ heette de hut waar ze zeer kommervol, lijdend in ellende van kou en honger door gevaren omringd, zich moesten staande houden nadat hun boot in het ijs vast liep. Lees en gruw van de schrijver Hendrik Tollens het boekje ‘De overwintering der Hollanders op Nova Zembla’ uit 1820. Naar die 25 duizend guylden konden de overlevenden trouwens mooi fluiten. Geen cent kregen ze, dat scheepsvolk, van de Hoge Heren der Staten-Generaal na al die ontberingen om het Hollandse handelskapitalisme aan een snelweg naar Indië te helpen. De derde mogelijkheid is Obergumermeede. Het hooiland bij Obergum, ja dat spettert van blitsie blitserigheid, niet waar. Even positief. Ik neem de tweede strofe van het Gronings volkslied: Doar broest de zee, doar hoelt de wind, doar soest t aan diek en Wad, Mor rusteg waarkt en wuilt t volk, het volk van Loug en Stad. Het is een eerbetoon aan de hardwerkende Groningers, t volk dat waarkt en wuilt, kortom de landarbeiders, de have-nots, die ’s avonds een ketel brij op tafel hadden, en soms een stuk varken of melk van de geit, de arme-mensen-koe. De naamlozen die daadwerkelijk ons aller Hogeland gemaakt hebben tot wat het nu is. Denk erom dat als je ergens leest dat meneer van Stutsepael toe Hougewier ofzoiets een dijk heeft aangelegd, dan heeft-ie alleen de inktstrepen op papier gezet. Daarna moest het volk, met de poot’n in braggel, met de bats in weer en wind graven en graven en graven. Ik krijg trouwens ‘wuilt’ niet goed vertaald. Om recht te doen aan ons aller cultureel erfgoed, de mannen en vrouwen en kinderen die men met de sociologische categorie landarbeiders kan aanduiden, moet deze weg worden benoemd tot Landarbeidersallee. Als je niks bent, kunnen we altijd nog een sociologische categorie van je maken. Maar eerbetoon krijgen onze voorouders met de naam Landarbeidersallee. Tijl Uilenspieghel Nieuws