22 maart 202223 maart 2022 Onderdendam ( Gr. )Dinsdag 22 Maart 2022, 06u15 ( Wintertijd ) “ ZZO- wind. Helder. Wel heiig. Het is al uitgebreid licht. Ik ben iets later opgestaan. De mussen [ Passer domesticus L. ] tsjilpen al in de heg. De maan verliest aan de rechterkant al iets van haar zichtbaarheid vanaf de aarde. Met onze hond Nantske sta ik op het houten bruggetje over het Boterdiep, het kanaal tegenover ons huis. Van onder de wilgenstruik die over het water hangt, klinken schorre, stotende geluiden. Futen [ Podiceps cristatus L. ] zijn hartstochtelijk aan het baltsen daar. Twee meerkoeten [ Fulica atra L. ] patrouilleren midden in het kanaal. Ver weg in het oosten ontwaar ik een hoge wolkenbank. Fluweelachtig, grijsblauw van kleur. Daarboven hult de hemel zich in roomkleurige tinten. De toplichten van windmolens zijn totaal niet te zien. Het is fris, maar een paar graden boven nul. Ik ga de zestien treden af naar beneden. Van hieruit ruik ik een vreemde, zoetige geur. Soja? Zet mijn eerste stappen op mijn wandelpad. Strategische plek Maar het is geen soja. Rechts is gisteren in de wei van Jarco Rozeboom vaste mest uitgereden. Het zijn mooie donkerbruine plakken. Heerlijk vindt Nantske ze. Daarom zit ze nu aan de lijn. Ik weet niet of het echt ongezond is maar ik neem toch het risico maar niet. Twee scholeksters[ Haematopus ostralegus L. ] buitelen hoog in de lucht over elkaar heen boven de bemeste wei. Een reeks van luide,ritmische geluiden uitstotend. Dan dalen ze en schieten snel over het pad naar de wei aan de overkant. Ik hoor iemand smakken. Nantske trekt aan de lijn. Ze hapt de toppen van kweekgras [ Elytrigia repens L. ] in de berm links af. Ik hoor hoe haar tanden knarsen van de kleideeltjes tussen het stugge gras. Probeer niet al te zeer op haar te letten en begin eens om me heen te kijken. In het noorden fietst een man over het Jaagpad naast het Boterdiep. Langzaam schuift zijn persoon over die streep aan de horizon voorbij. Ook daar rellen scholeksters. Voor mij ligt er een vers nat spoor op het pad. Loopt schuin over het pad vanuit de sloot de wei rechts in . Het zijn vaste vormen die in elkaar overvloeien. Bij iedere verbreding laten ze twee zwarte moddervlekken zien die op een afstand van 8-9 cm. van elkaar staan. Het zouden de afdrukken van twee poten kunnen zijn. Is het een kat die de sprong over de sloot niet gehaald heeft? En druipend van het water het pad is overgestoken? Mogelijk. Maar voorlopig blijft het een mysterie. Een vos misschien? Die heb ik hier nog nooit gezien. Blijf dus al bij het begin van de wandeling met een onbeantwoorde vraag zitten. Ik kijk eens verder om mij heen. Ver voor mij op het toegangshek naar de derde wei van Rozeboom zit een zwarte kraai [ Corvus corone L. . Een strategische plek van waaruit je alles wat er gebeurt in drie weien goed kunt in de gaten kunt houden. Hij vliegt op zodra we binnen een afstand van dertig meter van het hek komen. Dan pas valt mijn oog op een tweede kraai,die in de top van een van de meidoornstruiken zit. ‘Krá..krá..krá.. ‘. De toon gaat iets omhoog bij de laatste kras. Ik vertaal het als : ‘Ik volg je ‘of ‘ ik kom er aan ‘. Samen vliegen ze een eind de derde wei in en landen achter ‘het Bultje ‘, de kunstmatige verhoging midden in de wei. Het is nog steeds onduidelijk of het een echte wierde is of het restant van een hoop oude tichelbagger, stammend uit de tijd dat hier nog een steenfabriek stond. Om beide redenen is die heuvel tot historisch erfgoed bestempeld . Dat vindt de eigenaar van de grond, Rozeboom, maar knap lastig. Wat ik me goed kan voorstellen. Als je al gewoon door de wei loopt , wat ik wel eens in een zeldzaam geval doe, dreig je voortdurend je enkels te verzwikken door de kuilen in de bovengrond. Zit je op een trekker dan schudt je zo hard op en neer , dat je nieren ervan scheuren. Er is nog iets wat me opvalt als ik op het einde van het eerste stuk kom, ik heb nog geen wilde eenden gezien. Een motorrijder op weg naar Middelstum geeft een dikke dot gas. De motor maakt een hoog gierend geluid en er komen flinke knallen uit de knalpijp. Onmiddellijk verstijft onze hond. Nerveus begint ze te smakken. Draait zich om en wil onmiddellijk naar huis. Zij kan niet tegen geknal. Dat laat ik niet gebeuren. Ik doe net alsof er niet aan de hand is, kort de lijn in en loop door. Nog een paar keer draait ze om haar as als teken dat ze bang is en terug wil. Ik blijf doorlopen . Uiteindelijk volgt ze, zij het met een hangende kop. Even later komen we bij de plek waar het pad een haakse hoek maakt naar het zuiden. Ik kuier die kant op , richting Bedum. Laat Nantske eindelijk van de lijn. Ze loopt tot mijn opluchting door… Weerhaak In een hoekje bij de scheidingssloot met het andere perceel is een wilde eendenpaar gras aan het eten. Aan de overkant zit een kraai op het toegangshek. Een jonger beest dan de kraaien van zojuist. Het kan de volgende generatie zijn van de familie die ik al jaren volg. Ik loop hier nu een kleine twaalf jaar iedere ochtend . Een zwarte kraai wordt gemiddeld 14 jaar oud. Opnieuw een hoog geluid . Maar dit is geen benzinemotor. Een bus op waterstof trekt op zodra hij de dorpsgrens en het dertig kilometergebied voorbij is. Ik probeer te kijken hoe heiig het eigenlijk is. Word daarbij wat gehinderd door de nieuwe, net opgerichte hoogspanningsmasten. Doch, wanneer je het aantal oude elektriciteitsmasten daarachter telt krijg je een getal op een schaal van twintig. Twintig betekent heel helder weer. Ik zie er met moeite vanochtend acht. Ik noem dat de EMI- score. Oftewel de Elektrische Masten Index, een zelfbedachte manier om vanaf een vast punt , voor mij de eerste mast voor de Bedumerwijk ter Laan de dichtheid van de mist te meten. En het werkt. De methode wordt door lezers van deze blog ook nagevolgd, heeft iemand me wel eens verteld. Een meeuw verschijnt op dertig meter hoogte boven de wei links van Harm van der Giezen. De laatste was al bezig zijn koeien te voeren in de stal. Dat is te horen aan het geluid van de shoveltrekker en het klapperen van de mengwagen Twee scholeksters schieten onder veel rellende geluiden hoog boven de wei rechts over het pad . Scheren bij het aansnijden van een ruime bocht langs de ree van herenboerderij de Haver. In de berm rechts valt mijn blik op een plant met grote groene bladeren. EEn ridderzuring [ Rumex obtusifolius L. ] heeft nu al een hoogte bereikt van een centimeter of vijf en twintig. Kan nog zeker meer dan driedubbel zo hoog worden. Onder de grond houdt de plant zich vast aan een oranje penwortel die niet recht maar haaks de bodem inkruipt. Op die manier werkt de wortel als een weerhaak. Alleen met de grootste moeite,- je moet echt een diep , groot gat maken- is hij te verwijderen. Lastig als je ridderzuring in je wei krijgt. En koeien zijn er niet dol op. Maar als kind die vaak in ruig terrein indiaantje speelde, kreeg ik de raad om als je tussen brandnetels speelt en geprikt wordt, over de brandende plek te wrijven met het stijf opgevouwen blad van ridderzuring. Dan ging het prikken snel over. Ik spreek Nantske streng toe geen van de op het pad gemorste vaste mestplakken op te pikken. Maar als ik haar even uit het oog verlies, doordat ik afgeleid werd, zie ik haar toch kauwen. Ze krijgt een paar stevige verwensingen naar haar kop geslingerd. In het oosten lukt het de rode zonneschijf niet door de mist heen te breken. Heel vaag zie ik slechts zijn contouren. Op vijf meter hoogte schiet een scholeksterpaar weer over het pad. Hoog boven me waaiert een oud condensspoor van een vliegtuig uiteen. Het is romig wit van kleur maar vangt nu toch een fractie van het opkomend zonlicht. Verlegen begint het te blozen. Precies op het moment dat ik mijn keerpunt bereik, de ree van de boerderij de Haver. Ik draai me om en ga op de terugweg. Schijnbare traagheid Aan de oostelijke horizon wordt de smalle streep mist dikker. Vlak boven het punt waar twee weken geleden het water stond in de sloot zijn grote plakken speenkruid [ Ranunculus ficaria L. ] in bloei geschoten. Mocht ik nu struikelen en er kwam bloed uit mijn geschaafde knie dan kon ik dat stelpen met een aftreksel van de wortelbolletjes van speenkruid. Twee houtduiven passeren ons op dertig meter hoogte. Ze gaan heel recht op het zuiden aan, net als twee meeuwen. Bijna onzichtbaar voor me klimt de zon de hemel in. Alleen te merken aan een snel uitdijende vlek boven de mist , roomkleurig , een tikkeltje roze. Het zou zo een schilderij van de Engelse landschapschilder William Turner [ 1775-1851.] kunnen zijn. Iets hoger dan de vorige vogels passeert een meeuw. Ik schat vijftig meter. Het scholeksterpaar van zojuist is nu neergestreken aan de rand van de wei van Harm van der Giezen tegen de scheidingssloot met Rozeboom aan. Steekt de oranjesnavel diep tussen de graszoden op zoek naar regenwormen, emelten of andere bodemdieren. Hun bewegingen verlopen bijna synchroon. Vlakbij de hoek voor het laatste stuk drentelt een kraai rond op het pad. Terwijl een soortgenoot vanaf een hek toekijkt. Het zijn bijna met zekerheid de kraaien van in het begin van mijn wandeling. De weien rond dit punt zijn hun voedselgebied.Een grote meeuw komt over. Trage vleugelslagen. Toch is die traagheid maar schijn. Een klap met de vleugels en hij is dertig meter verder. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Kippen plukken Precies op de hoek waar de Oostersloot en Noordersloot elkaar ontmoeten, kom ik nu wel een eendenpaar tegen. De woerd een glanzend wit befje als van een advocaat. Als ik voor de laatste keer achterom kijk, wordt de zon een fractie zichtbaar boven de mist. Een volledige zonneschijf is nu te zien zoals tussen de hoorns van de goddelijke stier Apis uit de Egyptische mythologie. Trots en krachtig. Maar een dergelijke fraaie entree met veel tromgeroffel wordt hier niet gemaakt. Daar zorgt de mist wel voor. Het blijft een wat verlegen zonnetje dat nauwelijks wat te berde brengt. Verlegenheid? Angst voor het onbekende?Hoe zouden de Oekraïense vluchtelingen zich voelen, vraag ik me af, wanneer ze hier in het Noorden belanden? En eenmaal tot zichzelf komend na een warm onthaal, ontdekken dat ze in een land komen dat een spinnenweb is van regels en geboden. Ben je een ervaren internist dan moet je jaren wachten op accreditatie voor je aan het werk mag . Intussen mag je kippen gaan plukken in onze eerbiedwaardige slachterijen want je kunt toch zo goed tegen bloed. Het klinkt misschien overdreven maar soms krijg ik een hekel aan mijn land……………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak. ‘ Nieuws