11 april 2022 Onderdendam ( GR. ) Maandag 11 April 2022, 05u35 ( Zomertijd ) “ W- wind. Windstil. Zwaar bewolkt. Een laag wolkendek strekt zich uit over het land, wanneer ik in het donker de deur uitstap met onze hond Nantske. De straat oversteek en het bruggetje opklim over het Boterdiep. Niet precies kan ik zien of het echt een heel compact dek is. Ergens heb ik het gevoel dat het niet zo is. Maar bewijs daarvan valt in het duister moeilijk te leveren. Raar overigens die wolken. Vannacht toen ik er af en toe uit moest om te gaan plassen, was het nog volkomen helder. En…licht alsof het dag was! De maan stond hoog aan de hemel in het westen. Nu is die al onder gegaan of zit ergens achter de wolken verstopt. Een brede ruimte is uitgespaard in het oosten. Daar is de lucht vrij van wolken. Er is ook al een streepje oranjerood ochtendgloren te zien met een gele band daarboven , doorsneden door weer smalle baan wolken, donkerpaars van kleur. Daarboven ijl blauwe lucht. Het is doodstil alsof de nacht even de adem inhoudt. De geheimzinnige sfeer wordt versterkt door geluiden van heel ver weg. Scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ] rellen in weien aan de overkant van het Boterdiep richting Fraamklap, ooit het domein van grutto’s toen Geliefde en ik hier kwamen wonen, 4 mei 1995. Inmiddels al meer dan twintig jaar zijn die vogels verdwenen daar. Ik kijk eens wat verder om me heen. De toplichten van de drie windmolenparken flonkeren van jewelste, nergens gehinderd door maar enige ochtendnevel. Het is fris, een paar graden onder nul. Een miniem laagje rijp zag ik op de brugleuning liggen. Het zal slechts een tiende van een millimeter zijn, zo dun. Rechts in het donker maken twee futen [ Podiceps cristatus L. ] tedere baltsgeluidjes. Er is al een begin gemaakt onder de wilgenstruik met een nest. Slordig is wat riet bijeen gegooid. Rudimentair, dat is het enige wat er van het nest tot nu toe gezegd kan worden. Zacht zet een meerkoet [ Fulica atra L. ] zijn snaveluiteinden op elkaar. Droge tikken klinken. Tot nu toe ben ik er nog steeds niet achter wat ze met dat geluid bedoelt te zeggen. Er is verder weinig beweging in het water. Maar genoeg om de weerkaatsing van de straatlantaarns die normaal bij stil weer een ovalen vorm heeft, nu in een paar stukken uit elkaar te laten drijven. Ze behouden wel hun sterke, goudgele schittering. Droog is het gelukkig. Een prettig gevoel na al die dagen waarop ik mijn neus nog niet buiten stak of er viel wel een bui op mijn kop. Genoeg gezien hier boven. Met Nantske aan de lijn ga ik de zestien treden af. Sta even later voor mijn wandelpad. Laat voor het eerst sinds weken Nantske meteen vrij. Echt mot? Die duikt meteen een berm in om daar kweek [ Elytrigia repens L. ] te eten. De streep ochtendgloren wordt groter en breder. Vlak tegen de horizon aan ontdek ik de planeet Venus. Die is net begonnen aan haar baan omhoog de hemel in. Links in de sloot drijft een eendenpaar [ Anas platyrhynchos L. ]. In de sloten rond het weiland leven momenteel twee eendenparen en een mannetjeseend, die nog geen partner heeft gevonden. De laatste gaat, wanneer onze hond en ik halverwege het eerste stuk van het pad zijn, op de wieken. En alarmeert het tweede eendenpaar, dat op het land zit. Dat vliegt onder luid snateren op en ze verdwijnen met zijn drieën de duisternis in. Ik heb dan al de plek bereikt waar het pad een afslag maakt naar het zuiden. Op mijn gemak kijk ik achterom waar Nantske gebleven is, maar die zit net in mijn dode hoek. Passeert me dan ineens snel links. In de Havertsetocht, de scheidingssloot tussen twee percelen in het oosten, keft luidruchtig een meerkoet. Een reeks van knetterende mitrailleursalvo’s klinkt vanuit het zuidoosten. Daar zijn scholeksters bezig met hun merkwaardige manier van territorium afbakenen. In het zuidwesten worden kraaien wakker in de boomtoppen rond de waterzuivering. Het wordt iets lichter. Het ochtendgloren is nu zo krachtig dat de weerschijn ervan over de velden rechts schijnt. De rijp op het gras is nu goed te onderscheiden in de schemer. Twee kraaien beginnen hard te roepen op een ruzieachtige toon. Het geluid komt van het hek dat toegang biedt vanuit de wei van Harm van der Giezen naar die van Jarco Rozeboom. Onze hond stort zich in de berm en gaat zich uitgebreid liggen te rollen in het berijpte gras. Een groot geluk is het Nantske nu weer tierig te zien na de paar dagen dat ze behoorlijk ziek was. Nog steeds is de kraai op het toegangshek hard aan het roepen. Zijn secondant is de wei links ingevlogen en jouwt terug. Hebben ze echt mot of is dat een typisch geval van menselijke projectie op dierengedrag? Voor me hoor ik een bijna fluisterend snateren. Dan zie ik in de schemering twee schimmen voor me over het pad naar me toe lopen. Pas wanneer de twee wilde eenden anderhalve meter van me verwijderd zijn, vliegen ze op en verdwijnen onder veel lawaai. Het gebeurt nog geen meter van mijn keerpunt vandaan, de ree van herenboerderij de Haver. Ik draai me om en ga op de terugweg. Steeds dwingender Meer licht schijnt nu op het pad, geelroze van kleur. Het ochtendgloren wordt intenser van kleur. Al snel tekent de hemel in het oosten helemaal oranjerood. De klok van de Hervormde Kerk in het centrum van het dorp slaat zes uur. In de verte zie ik de eerste bus naar Groningen aankomen. Nantske denkt waarschijnlijk,: ‘ Zolang de voorraad rijp strekt , nu genieten ‘. En rolt zich opnieuw meerdere keren en vol lust in het gras van de wei rechts. De wilde eend, die ik op de heenweg lawaai hoorde maken, vliegt me nu tegemoet het pad over, maakt een grote bocht en verdwijnt richting het noorden. Het roepen vanaf het toegangshek door de kraai, die daar nog steeds lawaai zit te maken, wordt dwingender. Normaliter zie ik dit kraaienpaar foerageren in het verlengde van het hek. Ze struinen rond in de hopen afgesneden riet, die op de oever van de scheidingssloot liggen. Maar de partner van de hard schreeuwende kraai zie ik in geen velden of wegen meer. Andere minder raadselachtige geluiden klinken. In de tuinen van de Bedumerweg beginnen merels [ Turdus merula L. ] aan een uitgebreide ochtendaubade. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Uitschot Het maandagochtendverkeer is op gang aan het komen. Onder het lopen naar huis moet ik aldoor aan de woorden van Koen Schuiling denken, burgemeester van Groningen, die gisteren op NPO Radio 1 liet weten dat de manier waarop wij asielzoekers die hier al zijn en niet weg kunnen uit Ter Apel, het landelijk asielzoekerscentrum, als uitschot behandelen. Het lijkt daar wel Lampedusa, vindt hij. Zo intens slecht zijn daar de leefomstandigheden. Nu alle ogen gericht zijn op Oekraïne vergeten wij de hongerlijders uit de streek rond de Sahel. Waarom? Gewoon, die lijken minder op ons……………………………( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws