Onderdendam ( Gr. ) Dinsdag 12 April 2022, 06u05 ( Zomertijd ):

“ OZO- wind. Windkracht 2-4. Me niet echt verslapen, maar toch wat later buiten dan normaal. Het schemert al. Nantske, onze hond, hoeft geen lichtgevende halsband meer om. Wel een plastic kap want ze likt de kleine verwonding aan haar rechterpoot voortdurend open. Die moet nu eerst dichtgaan. En er moet nieuwe vacht groeien over de plek die kaal geschoren is door de dierenarts. Uiteraard is ze niet bepaald in haar sas, wanneer we het bruggetje opklimmen over het Boterdiep, het kanaal voor ons huis. Een chagrijnige hond is niet leuk, maar het is even niet anders. Het is half schemerig. Er hangt over de hele hemelkoepel een dun soort wolkendek dat de lucht toch in staat is bijna hermetisch af te sluiten. Niet echt tot aan de horizon, want de rode toplichten van de drie windmolenparken ver weg in het oosten flonkeren als een gek. Er staat overigens een stevige, koude wind. Ben, heel burgerlijk , vreselijk blij nu met mijn gevoerde winterjas, ook al is het dan volgens de weersite die ik iedere ochtend raadpleeg, al zes graden boven nul. Ik kijk eens om me heen. Een klein streepje ochtendgloren laat zich al zien , net boven de horizon. Warmrood van kleur onder blauwgrijze wolken. Rechts in het kanaal vier schimmen. Naar de walkant zwemt een wilde eendenpaar [ Anas platyrhynchos L. ].En in het midden van het kanaal laten twee futen [ Podiceps cristatus L. ] zich een beetje languissant meedrijven met de stroom. Kop tussen de veren. Het is te donker om te zien of ze al opgeschoten zijn met de opbouw van het nest onder de wilgenstruik aan de overkant. Links van de brug hoor ik een meerkoet [ Fulica atra L. ] bescheiden keffen. Meer om onbescheiden te laten weten dat hij er ook nog is. En iedereen strak in de gaten houdt. Het ochtendgloren neemt in intensiteit toe. De rode band , eerst nog slechts een streep, wordt stukken breder. Het lijkt wel of daar in het oosten een vuur oplaait. Het wolkendek daarboven trekt zich iets terug en de lucht  daaronder wordt zichtbaar. Er zijn nog een paar wolkenslierten, rijk aan grijstint, die de komst van de zon niet afwachten, maar ijlings op de vlucht slaan. In het zuidoosten valt ook een gat. Daar schijnt een vreemd, wit licht door. De wind wakkert aan. Het wordt stervenskoud. Achter me vliegt een zwarte kraai [ Corvus corone L. ]. Hij volgt de loop van het kanaal en verdwijnt zwijgend het dorp in. Ik ga het bruggetje af  en loop mijn wandelpad op. Laat Nantske van de lijn. Ze manoeuvreert aanvankelijk wat onhandig met de plastic kap om haar kop. Maar weet al snel hoe ze het beste met dat ding, zo hinderlijk bij al haar bewegingen, kan omspringen. Gaat gewoon weer in de berm op zoek naar kweek  [ Elytrigia repens L.  ] .

Onze lucht

‘Krá..krá…krá…krá…’. Ergens in de buurt van de meidoornstruiken op het tweede stuk van het pad maken kraaien een hoop misbaar. Omdat het nog steeds schemerig is, kost het me even moeite ze te vinden. Ze verplaatsen zich ook. Van de ene top van de struik naar de andere. Uiteindelijk vind ik ze hoog in de meidoorn op de hoek. Twee kraaien, het paar vermoed ik, dat ik hier regelmatig zie. Ze vliegen op , terwijl ik met Nantske nog niet eens halverwege ben. Dat klopt niet. Het moeten dus andere vogels zijn. Want de kraaien die ik hier al jaren volg, zijn gewend aan ons. Toch komt een ervan me bekend voor. Dan volg ik met mijn blik de richting waarheen ze vliegen. Ze gaan naar het noorden, verdwijnen achter ‘het Bultje ‘in de wei schuin tegenover me. Komen niet meer terug. Een mannetjeseend, een woerd , ben ik net gepasseerd. Doodstil zat hij , ineengedoken in de walkant van de sloot. Bleef daar zitten, ook wanneer ik stopte en links en rechts probeerde of ik een vrouwtjeseend zag. Maar niks van dit alles. Dan moet dit dus de vrijgezelle eend zijn. Ik ben op de hoek aangekomen. En sla rechtsaf, de richting van Bedum in. Een meerkoet keft vanuit de Havertsetocht. Ik merk nu pas hoe koud het is. Ondanks al mijn lagen kleding, voel ik de kou tot op  mijn vel. Ik ga wat harder lopen om warm te blijven. Bij van Middelkoop zie ik de lampen van een shoveltrekker door de grote ligboxenstal gaan. Daar worden de koeien gevoerd.  Rechts hoor ik weer krassen. Een mij beter vertrouwde kraai zit in de hopen afgemaaid riet te prikken die naast de sloot liggen, die tussen twee percelen weiland loopt. Drie eenden vliegen een afvalrondje hoog boven me. Al snel valt een van de mannetjeseenden af en wijkt uit naar het noordoosten. Het wordt lichter.  Vanuit het zuidoosten in de buurt van de Kardingemaar rellen een paar scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ]. Dat zeg ik op mijn gehoor afgaand. Maar ik kan nu wel beter dingen onderscheiden. Zoals de twee wilde eenden die op hun gemak de wei links inwandelen. Dat ik behoorlijk scherp kan  zien, blijkt wel als ik iets heel snel zie bewegen in de wei rechts. Een haas [ Lepus europaeus L. ] rent daar rond, gaat dan rechtsop staan en spitst zijn oren, kijkt naar ons. Hij moet ons natuurlijk ook kunnen  ruiken, want de wind komt uit het oosten en voert onze lucht naar hem toe. Hij blijft nog even staan en rent dan weg. Daarna valt hij samen met  het schemergroen van de wei. De kraaien in de bomen rond de waterzuivering worden wakker. Dat is niet zo raar. Is iedere ochtend zo. Mijn aandacht wordt meer getrokken door vier soortgenoten in de wei links. Gevieren vormen ze een soort linie en zo, op een lijn, struinen ze door de enorme wei. Niets ontgaat ze, zo lijkt het wel. Ik blijf ze volgen. Tot ik bij mijn keerpunt kom, de ree van herenboerderij de Haver. Ik draai me om en ga op de terugweg.

Het naakte bestaan

Er begint iets te gloeien in het oosten. Het is geel van kleur. Oud goud lijkt het wel. Toch kan dit nog niet de zon zijn, die komt pas om 6u42 op. Het is meer een soort van herautenvoorspel wat ik zie. Daarom heen staat de  hele oostelijke hemel in vuur en vlam. Een schouwspel dat schitterend maar ook intimiderend is. Alsof de wereldbrand daar ver weg in het oosten, ons nu ook bereikt heeft. Maar ik besef dat ‘ ver weg ‘ tegenwoordig heel dichtbij is. In vijftien uur rijden met de auto ben je zo maar in Marioepol. Ineens vliegen meer dan veertien kraaien uit het weiland op. Blijven een moment in de lucht hangen en haasten zich dan heel doelgericht richting het zuidwesten. Die vogels waren me tot nu toe helemaal niet opgevallen. Ze leken wel weg te vallen tussen het gras dat hier al acht centimeter hoog staat. De groei is er overdag ineens onstuimig ingeschoten. Het is raar. Ik lijk me wel te bevinden tussen twee krachten die scherp tegen over elkaar staan. Aan de ene kant de onzekerheid die op alle niveaus van het leven toeneemt door de meedogenloze oorlog die het Poetin- regime in Oekraïne ontketend heeft. Waarbij niets ontziend hele steden in puin worden geschoten. En inwoners uitgemoord. Plus  de wereldwijde gevolgen daarvan op economisch en financieel terrein. Prijzen van grondstoffen die stijgen. En die op hun beurt tot scherpe prijsstijgingen hier  van de eerste levensbehoeften leiden. Dit is niet zo maar een crisis, ben ik bang.. Wat ook niet helpt is dat de angst voor wat iedereen daar overkomt ,door het digitale netwerk waarvan iedereen gebruik maakt,  honderdvoudig vergroot sijpelt. Je kunt niet meer ontsnappen aan al die nieuwsberichten. Daar tegenover staat de lente die aanloeit. Met een geweldige kracht werken planten zich uit de donkere grond naar het licht. Vogels gaan weer zingen. En hoe koud het ’s nachts ook is, overdag kan je zoals Geliefde en ik doen, al koffiedrinken in de moestuin. Daar liggen de bedden te wachten om beplant te worden. Het zijn maar eenvoudige genoegens. Kijken hoe uit een doperwt ineens een groen puntje tevoorschijn komt. Maar wanneer je er over na gaat denken is dit uitgeklede bestaan, misschien in zijn eenvoud wel imposanter dan al die schreeuwend dure moordwapens die de misdadigers uit het oosten op gepaste afstand moeten houden……………………………………..( wordt vervolgd )

Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’.

Bericht, tip, foto, video, activiteit enz. voor Omroep het Hogeland? Klik dan hier !