26 april 2022 Onderdendam ( Gr. ) Dinsdag 26 April 2022 , 05u50 ( Zomertijd ): “ N- wind. Windkracht 2. Maar gedeeltelijk helder. In drie windrichtingen zijn ruime wolkenbanken te zien, het noorden, oosten en zuiden. Zelfs vanuit het westen zie ik wolken verschijnen, wanneer ik me met onze hond Nantske op het hoogholtje heb geposteerd, het houten bruggetje over het Boterdiep tegenover ons huis. Uit onze binnentuin komt het koeren van een houtduif [ Columba palumbus L. ]. Een soortgenoot op het dak van mijn bijna- buren , de familie Verbree, reageert direct. Er worden wat mededelingen over en weer uitgewisseld. Tegen de walkant aan de overkant beroering in het water. Karpers [ Cyprinus carpio L. ] zijn daar nog steeds aan het paaien. Links in een van de weitjes van de familie Biermasz laat een scholekster [ Haematopus ostralegus L. ] horen dat hij er ook weer is. Die heeft daar sinds een week domicilie gekozen. Een grote volwassen kraai [ Corvus corone L. ] die de wei als zijn voedselgebied beschouwt, heeft hem de toegang niet geweigerd. Dat zou hem geen enkele moeite hebben gekost, als hij dat wilde. De kraai is een stuk forser. Heel ontspannen danst hij door het gras , hier en daar wat oppikkend. Canadese ganzen [ Branta canadensis L. ] hoor ik trompetteren in het oosten. Het geluid verplaatst zich naar het noorden. Meestal zijn zij te vinden in de wei van Rozeboom, die direct grenst aan de Kardingemaar. Ze hebben erg de neiging om hun stempel te drukken op de omgeving. Iedereen moet wel beseffen dat ze weer wakker zijn en ..actief. Het is een stevig mannetje met zijn partner. Ik ga het bruggetje af en wil dat ook wel eens zien. Zet mijn eerste stappen op het beton van het wandelpad. Het is al zo licht dat ik Nantske haar lichtgevende halsband uit kan doen. Vanaf vandaag blijft ze op het eerste stuk aan de lijn. Ik heb er genoeg van dat ze in de wei rechts weer opnieuw vaste mest gaat zitten vreten. Gister namiddag moest ik haar vloekend helemaal achter uit de wei links halen omdat ze, het was noordoostenwind , iets rook wat op een kadaver leek. Eerder had ze al een dode woelmuis opgevreten, die lag te meuren in de wei van Harm van der Giezen. Ze heeft van die buien dat ze op geen enkel commando meer reageert. Aan de lijn dus, de enige remedie. Voor wat gemoedsrust mijnerzijds. 34.000 liter melk Halverwege de sloot drijft het wilde eendenpaar [ Anas platyrhynchos L. ] dat de sloot als hun huis beschouwt. Ze vliegen op, als we passeren. Nantske schikt zich voorlopig in haar lot. Loopt soepel naast me. Op het beton is duidelijk het spoor te zien van de hoeven van een paard. Die maken regelmatige witte krassen. Ik sla de hoek om en kuier naar het zuiden. Ik ben nog maar een paar meter van de hoek, Nantske nog aan de lijn , of in de verte wordt een LED- lamp zichtbaar, die al snel dichterbij komt. Het blijkt de Onbekende Fietser 7.0. te zijn. Een grote man is het, dat valt me nu ineens op. Eigenlijk reusachtig groot. Een wit T-shirt piept uit zijn vest onder het grijze jack met grote rode opdruk. Hij groet kort. Terwijl ik nog in de berm sta, passeert me razendsnel de Wielrenner met de Grote Rugzak op. En de fluorescerende Groene Helm. Hij verdwijnt richting Bedum. Ik had hem helemaal niet gezien. Door het oog van de naald gekropen dus. Nu vergewis ik me of er niet opnieuw iemand onverwacht aan komt racen vanuit het dorp. Een scholekster begint te rellen in de buurt van de Kardingemaar. Mijn twee ‘huiskraaien ‘vind ik terug op dezelfde plaats als gisteren, bij de scheidingsloot tussen twee percelen grasland. Het wat wildere, niet geëgaliseerde perceel van Rozeboom en de smetteloze, groene vlakte met gras, immens uitgestrekt, reikend tot aan het Boterdiep van Harm van de Giezen. De kraaien zijn aan het foerageren. Zoeken beestjes tussen het afgemaaide riet dat opzij van de sloot ligt. Het is stil. Er is nauwelijks forenzenverkeer. Af en toe druppelt er een auto langs op de Bedumerweg. Of rijdt er een lege melktankauto komend van het zuivelcomplex van Friesland Campina in Bedum. 34.000 liter melk kan er in zo’n tank. Er zitten compartimenten in , zodat, eenmaal vol, hij bij het nemen van bochten niet de truck laat driften en onbestuurbaar maakt. Dat gebeurt wel eens. Wanneer de tank vol is, rustten alle wielen van de melktankauto op de grond. Vanuit de verte kan je goed signaleren of een melktankauto leeg of vol is. Is hij leeg, dan zijn de twee wielen in het midden aan weerskanten opgetrokken. Het ontbreken van veel verkeer wijt ik aan de meivakantie. Des te beter kan ik de vogels horen. Het is nog te vroeg voor de graspiepers [ Anthus pratensis L. ] Die hoor je pas actief worden. wanneer de zon echt hoger aan de hemel staat. Een kraai ontdek in de rechter esdoorn bij de ingang naar herenboerderij de Haver. Wanneer ik bij mijn keerpunt ben, vliegt hij op en verkast naar een derde boom daar in de buurt. In de kloek uitgevallen es [ Fraxinus excelsior L. ] zit een tweede kraai. Ik schat dat de boom zeker twaalf jaar oud is, zo niet ouder. Genoeg geneuzeld, ik draai me om en ga op de terugweg. Indrukwekkend Meteen slaat de koude lucht uit het noorden me in het gezicht. Ik ben al vanaf kwart voor vijf wakker. Maar gesteld dat dit niet het geval zou zijn, dan zeker wel nu. Scholeksters rellen in het noorden. Twee kraaien volgen boven de wei rechts op vijftien meter hoogte de loop van de Havertsetocht. Een scholekster vliegt me tegemoet. Het wit van zijn straaljagervleugels steekt scherp af tegen de omgeving. Hij draait trots een rondje boven de wei. ‘Krá- krá- krá- krá…’, een kraai doet hetzelfde, maar vliegt daarna wel door naar het zuiden. De twee ‘huiskraaien ‘zitten nu in de toppen van de meidoornstruiken, maar vliegen toch weer op. Gaan terug naar hun foerageerplek naast de scheidingssloot, waar ik ze op de heenweg trof. Ik ben dan inmiddels bijna bij de hoek voor het laatste stuk. Een bulderend geluid nadert. Een reusachtig grote sleepslangcombinatie van loonwerker Wieringa komt aanrijden. Een Schouten- sleepslangbemesting- systeem voor op de trekker in een grote oranje beugel. Achter de trekker gemonteerd de uitklapbare ‘ vleugels ‘ waar de slangen die de mest heel regelmatig moeten verspreiden, in gemonteerd zijn. Het geheel kan heel nauwkeurig worden afgesteld . Daar weer achter een trekker met de meststank. Ik blijf het indrukwekkend vinden dit soort zich steeds vernieuwende mechanisatie. Die er toch maar weer voor moet zorgen dat er ergens een akker op de zware, moeilijk te bewerken zeeklei kan worden bemest. Spoed Het brengt me weer op de eindeloze debatten die boeren moeten houden met de inspecteurs ,eertijds van de NAM , toen van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen [ TCMG ] .nu van het Instituut Mijnbouwschade Groningen [ IMG ] , wanneer hun mestkelders scheuren vertonen. En ze vergoeding willen voor de schade die de gaswinning heeft veroorzaakt. Ik sprak met boeren bij wie het dossier regelmatig zoekraakte, tussen al die instanties. Inspecteurs vertrokken en er kwamen weer nieuwe met nog minder kennis van de veehouderij. Zodat alles weer opnieuw moest worden gedocumenteerd. Mensen werden gek van de in mijn ogen doelbewuste vertragingstactieken. Daar zou de Parlementaire Enquêtecommissie Gaswinning Groningen met spoed eens naar moeten kijken. Of trekken de dames en heren hun neus op voor de geur van Groningse mest?………………………………( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws