Onderdendam ( Gr. ) Vrijdag 13 Mei 2022, 06u15 ( Zomertijd ):

“ ZW- wind. Windkracht 3. Zwaar bewolkt. De zonnige dag van gisteren blijkt een soort pauzenummer tussen grijze dagen te zijn geweest. Een kersvers grijs wolkendek verwelkomt ons met open armen, mijn hond en mij op het houten bruggetje over het Boterdiep. Sluit de hemelkoepel hermetisch af. Hier en daar in dat grijs ontwaar ik wat lichtere tinten Maar nergens ook maar is het dek zo dun dat de zon kans krijgt door die grijsheid heen te breken. Er staat een matige wind die het oppervlak van het kanaal doet rimpelen. Een meerkoet [ Fulica atra L. ] lijkt op de vlucht te slaan en zich klein te maken tegen de walkant rechts. Of is dat maar verbeelding van me? Het gedrag past helemaal niet bij de agressie die meerkoeten doorgaans ten toon spreiden. Ik zie overigens nergens een belager. Op het dak van de schuur van Jelte Verbree zit een houtduif [ Columba palumbus L. ]  te koeren. Een duif in een van de bomen op de speelwei van de familie Biermasz geeft antwoord en blijft daarna maar roepen: ‘Hier zit ik …’. Twee spreeuwen [ Sturnus vulgaris L. ] vliegen elkaar drie meter van me vandaan in de haren, als ze net het kanaal over zijn. Gaat het om de beste plek in de lege wei van de familie van der Giezen? Daar verzamelen zich nu waarschijnlijk allerlei vogels. Nu er voor de eerste keer gemaaid is , kunnen ze nog met meer succes op allerlei bodemdieren jagen. De wind speelt met mijn lange haren. Rukt er eens wat ongeduldig aan. Geeft volgens mij het signaal af dat het hoog tijd is  om met Nantske naar beneden te gaan. Op het schelpenpad liggen nog wat uitgebloeide bloesems van de zesjarige es [ Fraxinus excelsior L. ]  in de berm. Die lijkt nog het meest op winterbroccoli. Heel diepgroene bijna zwarte bloemkoolachtige vormen Ik laat Nantske los en zet mijn eerste stappen op het Betonpad.

‘ Natuursukkels ‘

Een hoop kleine korreltjes met donkergrijze vochtplekken er omheen zie ik op het beton van mijn pad liggen . Dat is kunstmest of beter gezegd KAS , afkorting voor kalkammonsalpeter, volgens Wikipedia . achteraf opgezocht, : ‘een stikstofhoudende kunstmest in korrelvorm die de plantengroei stimuleert. ‘ De wei links heeft gisteravond een kunstmestgift gehad om het gemaaide gras weer sneller te laten groeien. Gister namiddag zag ik ook al bij van der Giezen dat er op de leeggehaalde percelen kunstmest werd gestrooid. Een jaar geleden was de prijs voor honderd kilo kunstmest 21.90 euro volgens de site Gfactueel.nl [ https://www.gfactueel.nl/Vollegrond/Achtergrond/2022/2/KAS-blijft-voorlopig-flink-aan-de-prijs-848332E/],  In februari ging die prijs  bijna drie keer over de kop. Een boer moest toen  voor dezelfde hoeveelheid 63,80 euro neertellen. Half maart meldde dezelfde site : ‘’  Groothandel in meststoffen Triferto noteert voor KAS deze week € 97,30 per 100 kilo. Een toename van ruim 40% ten opzichte van een week geleden, toen dit nog € 67,80 was. Bij inkoopcollectief Farmers4All tikt de KAS- prijs zelfs de € 100 aan, afhankelijk van de regio en hoe het product aangeleverd wordt. Onzekerheid over beschikbaarheid van meststoffen en hoge gasprijzen teisteren de kunstmestmarkt, waar de prijzen sinds afgelopen najaar toch al op recordhoogten zaten. Voorlopig lijkt op de korte termijn de beschikbaarheid in Nederland niet in het gedrang. Wel is de vraag hoe dit zich verder gaat ontwikkelen de komende maanden. ‘ Boeren zouden natuurlijk kunnen afzien van het gebruik, zoals hun biologische collega’s doen. Maar goed voorstelbaar is dat niet voor een melkveehouder die gewend is om vijf of zes keer te maaien per jaar. Die schrikt ervoor terug om genoegen te nemen met een veel mindere oogstopbrengst aan gras . Vorige week stipte ik al aan dat biologisch boeren in Nederland nog geen 4% van de totale agrarische activiteit beslaat. Vaak wordt dan vanuit de boerensector gewezen naar de consument. Die zou de meerprijs voor biologische producten niet willen betalen. Zelf kan ik me voorstellen dat boeren zoiets denken. Maar, eerlijk gezegd, is de groeiende behoudzucht in de Nederlandse landbouw eerder de belangrijkste oorzaak. Het merendeel van de boeren grijpt iedere kritiek op ontwikkelingen in de landbouw aan als een aanval op boeren. Er wordt voortdurende in overdreven termen gereageerd zoals vanochtend weer in het Dagblad van het Noorden waarbij de Friese melkveehoudster Trienke Elshof reageert op een rechterlijke uitspraak over de invoering van een aparte natuurvergunning voor weidegang met : ‘ Kennelijk moet elke boer weg ‘. Die opgefoktheid die de laatste jaren heerst onder boeren staat in geen verhouding tot de strenge regels waaraan producenten in de industrie blootstaan. En die daar zonder veel morren worden geaccepteerd. Boeren spelen tot vervelens toe de kaart uit dat zij de beroepsgroep zijn die het slachtoffer is van een groeiend aantal pesterijen.  En sommige politici sterken hen ook in die overtuiging. Zoals het politieke zondagskind Henk Bleker, voormalig staatssecretaris , toen nog lid van het CDA, daarna Forum voor Democratie, die inmiddels interim-voorzitter is van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond [ NMV ] die met blote ogen beweert in een interview op 11 Mei met een journalist van de site melkvee.nl:  ‘Schade aan de natuur [ KW. Door stikstofuitstoot ] is absoluut niet het geval ..’  Nou, ik heb geen stront in mijn ogen maar in de vijfentwintig jaar dat ik nu op dit klein stukje Groningen rondloop heb ik gezien hoe grutto’s en kieviten verdwenen zijn op het perceel bij het Boterdiep dat André van der Schans in gebruik heeft. . Kieviten zelfs afgelopen jaar niet meer terugkwamen hier op nog geen driehonderd meter van waar ik loop. Het aantal boerenzwaluwen [ Hirundo rustica L. ] dat dit jaar verscheen is een fractie van wat er de afgelopen jaren hier te zien was. Al twee jaar geen gele kwikstaart [ Motacilla flava L. ]  meer waargenomen. En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. En Bleker sluit zijn interview af met het volgende advies aan boeren: ‘Luister niet naar natuursukkels …’

‘ Het moest allemaal weer anders ‘…..

Twee scholeksters foerageren in de gisteren met kunstmest bestrooide wei van Rozeboom. Een vliegt op, wanneer we op het eerste stuk wat dichterbij komen. Een derde scholekster komt overvliegen op weg naar het Noorden. Een zwarte kraai [ Corvus corone L. , mogelijk een van de ‘kinderen’ van de kraaienfamilie die ik al jaren volg, vliegt me tegemoet op tien meter hoogte. Met een fraaie bocht  strijkt hij neer in een van de Biermasz- weitjes. Een groepje van vijf spreeuwen [ Sturnus vulgaris L.] tel ik,  die in de wei links aan het foerageren is. En dan komt de eerste meeuw van deze ochtend over. Vijftig meter hoog zit hij  en koerst naar het zuidoosten. Meeuwen van onder bekijken en ze dan determineren is altijd lastig. Ik schat dat het een Kleine Burgemeester [ Larus glaucoides L. ] is. Ik sla de hoek om en kuier naar het zuiden. Luid kakelend en van puur vliegplezier om elkaar heen buitelend komen ze me tegemoet, vier meeuwen. Een miauwt zelfs . De veelvoud van geluiden die meeuwen maken is niet te tellen. En indrukwekkend tegelijkertijd. Krijsen, keffen als een hond en dan weer een nasaal geluid producerend. Ik vind het een genot om naar te luisteren. Vooral omdat je meeuwen vaak eerder hoort dan dat je ze kunt onderscheiden hoog in de lucht. Ik ben dan al bij de tweede meidoornstruik [ Crataegus monogyna L. ]. Die staat sinds gisteren in bloei maar geeft nog niet die ijle, licht zure lucht af die tegelijkertijd  je neus prikkelt en verfrist. Canadeze ganzen [ Branta canadensis L. ] laten zich in de verte heel vaag horen. Ik ben de meidoorns voorbij en heb op het open struikloze stuk nu een perfect uitzicht op het leeg gehaalde grasperceel van Harm van der Giezen. In die geelgroene ruimte loopt een volwassen kraai te paraderen alsof  de hele wei van hem is. Dat kan op het eerste gezicht wel kloppen. Het is hier helemaal anders dan aan de overkant waar in net zo’n wei meer dan dertig spreeuwen heel nerveus aan het fourageren zijn. Ze lijken evenzeer op wormpjes te letten dan op elkaar. En dat alerte gedrag is natuurlijk ook niet zo gek. Ze zijn op de grond buitengewoon kwetsbaar voor overvliegende haviken en buizerds. Terwijl ik mijn aandacht weer verleg naar de wei rechts vallen me een viertal snel bewegende stippen op. Vier hazen [ Lepus europaeus L.] maken daar rondjes, springen over elkaar heen. Het is de tijd dat hazen rammelen. ‘ Tijdens dit spektakel worden paartjes gevormd. Als de hazen een poosje achter elkaar aangerend hebben, kan een rammelaar (het mannetje) langzaam achter een moer (het vrouwtje) aanlopen. Als hij te dichtbij komt, begint de moer te dreigen. Daarna beginnen de twee hazen te boksen met hun voorpoten. Dit gaat er fanatiek aan toe en soms raakt een van de hazen gewond. Uiteindelijk wennen ze aan elkaar en vormen ze een paartje.’. lees ik achteraf op de website van VARA- BNN van 4 April 2021. Gespannen volg ik deze  gebeurtenissen op een kilometer van me vandaan. Zo verdiept in het tafereel dat ik nauwelijks de Onbekende Fietsvrouw 3.0. met het Blonde Gevlochten Haar in Paardenstaart en de Forse,  Brede Jukbeenderen opmerk. Die rijdt me voorbij en groet. Een van de vaste passanten is zij ’s ochtends vroeg op het Betonpad . Wel roep ik Nantske naast me omdat vanuit tegenover gestelde richting twee wielrenners aankomen, in druk gesprek met elkaar. De een in een rood jack, de ander in een wit , met blauwe strepen op de mouwen. Die  is duidelijk ouder dan de Rode Jack. Beiden hebben een bril op maar het Witte Jack heeft een lang gezicht met een flinke onderkin. ‘En toen moest het allemaal weer helemaal anders…’roept het Rode Jack…De rest van het gesprek verwaait met de wind.  Maar mijn aandacht is niet meer bij hen. Die wordt getrokken naar twee blauwe reigers [ Ardea cinerea L. ]  die profiterend van de zijwind op tachtig meter hoogte over boerderij de Haver vliegen, bijna synchroon bewegen de vleugels. Beneden ben ik op mijn keerpunt aangekomen. Draai me om en ga op de terugweg.

Weggetoverd

Twee meeuwen schreeuwen naar elkaar terwijl ze me achterop vliegen op veertig meter hoogte boven de wei rechts van Harm van der Giezen. Ik word bijna overvallen door een nieuwe zwerm meeuwen die van alle kanten lijken te komen. Maar in feite is het een groep van een stuk of vijftien die door te schreeuwen naar elkaar,  toch een geheel blijken te vormen. En over de hele breedte van de hemel deze kant opkomen. Gevolgd door twee bergeenden [ Tadorna tadorna L. ], een stel dat een meer georganiseerde indruk achterlaat. Zo doelbewust als zij naar het zuidwesten vliegen, daaraan kunnen meeuwen niet tippen. Henk Bleker zou op ze wijzen en zeggen : ‘Kijk eens hoeveel natuur er nog is. Die stikstofuitstoot is echt een fabeltje, jongens . Het zijn maar modellen…’ Dag Henk, op een ochtend als deze zou je, omdat het al boven de tien graden is,  al lang een hoop insecten moeten horen zoemen. Het is echter doodstil. Heb jij die vanochtend soms weg getoverd, Henk?  …………………..( wordt vervolgd )

Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’.

 

 

Bericht, tip, foto, video, activiteit enz. voor Omroep het Hogeland? Klik dan hier !