20 oktober 2022 Onderdendam ( Gr. ) Donderdag 20 Oktober 2022, 06u35 ( Zomertijd ): “OZO- wind. Windkracht 3. Pikdonker. Bewolkt. Er hangt hoog aan de hemel een heel dunne laag wolken. Dat is te zien aan de kring rond de maan. En zijn sterren waarvan het licht maar heel vaag tot hier doordringt. Hier, dat is het hoogholtje, het houten bruggetje zes meter boven het Boterdiep waar onze hond Nantske en ik nu staan, vol in de wind. Het is flink fris daardoor, slechts vijf tot graden. Als ik omhoog kijk , zie ik hoog boven me een maansikkeltje. En als speldenprikken zo klein de sterren van het sterrenbeeld Orion. En links daarvan beneden nog net Sirius, de helderste ster van het sterrenbeeld Grote Hond [ Canis maior ] . Trek je een lijn loodrecht naar boven, dan vind je hoog daarboven Procyon , een ster van het parallelle sterrenbeeld Kleine Hond [ Canis minor ]. Ook rechts van Orion, is nog maar net zichtbaar Aldebaran van sterrenbeeld Stier [ Taurus ] . Dit stipje moet het gloeiende oog van de Stier verbeelden, maar het is echt een hele toer om deze ster nu te vinden. De wind brengt het water van het kanaal in hevige beroering. En laat de takken van de gele treurwilg [ Salix babylonica etcetera L. ] schudden. Het is op dit moment het enige geluid dat ik hoor. Even lijkt er een pauze te zijn in het vroege forensenverkeer, dat nu nog hoofdzakelijk uit busjes van klussers en landbouwcombinaties bestaat. Ik ga om hier boven de koude te ontvluchten, snel naar beneden, commandeer Nantske niet zo te trekken. Ga voorzichtig in het donker de zestien treden af. Zoals altijd weer opgelucht dat ik zonder blessures op het plankier beneden beland. Tussen de takken van de treurwilg, werp ik een eerste blik op het landschap voor me dat haast betoverd lijkt door de maneschijn. Ik zet de eerste stappen op mijn wandelpad. Houtskool en kleefgum Ver weg voorbij de laatste essen- stobbe verdwijnt het achterlicht van een fietser in het donker. Ik ben later dan normaal. Het moet dus een van de fietsers zijn, die ik altijd tegenkom. Het licht dat het maansikkeltje werpt, verdient een nadere studie. Het is grauw omdat het gezeefd wordt door de dunne wolkenlaag hoog aan de hemel. Grauw, dat wil zeggen bijna zwart zoals het patina van eeuwenoud zilver dat om een poetsbeurt smeekt. Ik begrijp van antiquairs overigens dat je dat laatste nooit mag doen. Het licht geeft struiken een kleur alsof de landerijen om me heen met een zacht potlood of een pijpje houtskool zijn opgezet. Het doet me onmiddellijk denken aan het begin van mijn middelbare schooltijd. Onze Lieve Heer had me als kleuter al begiftigd met enig tekentalent Toen in de eerste klas van het gymnasium bleek dat tekenen als lesuur niet meer in het curriculum zat gingOnz’Papa praten met de directeur van de Tilburgse kunstacademie, van Ham. Die school zetelde toen nog in een oude textielfabriek. Er werd afgesproken dat ik op de woensdagmiddag daar mocht leren tekenen onder toezicht van docent Jan Mulder, een Bredase kunstschilder. Ik werd in het beeldhouwlokaal neergezet waar onder juten lappen werkstukken van leerlingen stonden te drogen. Het lokaal hing vol met gipsen koppen van figuren uit de Oudheid. Een enorm papier kreeg ik voor me op mijn tekenbord van een formaat groter dan ik ooit gewend was. Er werd een Romeinse kop uitgekozen en Jan Mulder liet me zien hoe zo’n kop door het licht dat er op valt uit de ruimte te voorschijn sprong. Een stukje houtskool in de ene hand en kleefgum in de andere , begon ik met kloppend hart . Natuurlijk ging het de eerste keer grondig mis. Gewend aan het volgen van de belijning van een silhouet , bracht ik zo’n kop totaal niet tot leven. Het werd een ordinair plat ding. Pas na verloop van tijd kreeg ik in de gaten dat je zo’n object pas laat spreken door allereerst aan de ruimte eromheen te beginnen. De eerste weken had ik echt het gevoel, totaal niks te kunnen. En niks voor te stellen op tekengebied. Jan Mulder was een docent met eindeloos geduld met dat schriele jongetje. Want ik was klein voor mijn leeftijd.. Hij gaf kleine schouderklopjes en zelden of nooit negatief commentaar. Nog steeds kan ik de geur van dat lokaal waar ik voor het eerst echt tekenles kreeg, ruiken. Domineert de atmosfeer… Terug naar nu. De Canadese gans [ Branta canadensis L. ] die in de omgeving van het Boterdiep richting Fraamklap bivakkeert, begint te roepen. Een positieroep om te laten horen dat zo’n soort vogel hier nu verblijft. Het geluid draagt ver. Zou er een soortgelijke gans in de buurt zijn, dan is die snel op de hoogte. Nu kan ik ook zien dat de toplichten van het windmolenpark bij Farmsum met volle kracht schiijnen. Het park de Meeden bij de N33 is niet te zien. Licht floept aan op het erf van Harm van der Giezen. Een shoveltrekker begint daar de kuilsilo in te rijden. De boerderij ligt met zijn grote ligboxenstal het dichtst van alle boerderijen bij mijn wandelpad. Ik kijk nog even de lucht in omdat ik iets zie bewegen rond de ster Sirius. Het zijn de boordlichten van een verkeersvliegtuig. Ik sla de hoek om en kuier naar het zuiden. Een klapperend geluid op het erf van Harm van der Giezen geeft aan dat er kuilvoer wordt gemengd met bijvoer. Ik ben dan al op het open stuk. De wind heeft hier vrij spel en domineert de atmosfeer. Het is lang geleden dat de wind zo prominent aanwezig was. Al het geluid dat ik nu hoor komt daarvandaan. Er begint heel voorzichtig wat licht te verschijnen in het zuidoosten. De kleur ervan is grijs roze. Verwachtingsvol blijf ik die richting in kijken tot ik ben beland op mijn keerpunt, de ree van herenboerderij de Haver. Ik draai me om en ga op de terugweg maar blijf de ontwikkeling van het ochtendgloren in de gaten houden. Reptielentheorie Sluipenderwijs wordt het lichter. Geen moment kun je de vinger er op liggen hoe snel dat gaat. Langzaam krijgen de meidoornstruiken hun definitieve vorm. Takken en blaadjes worden zichtbaar nu. Krijgen een oranjeroze aanzicht. Het pad wordt tot in detail zichtbaar. Het doet me denken aan iets heel anders. Die langzame , bijna niet te registreren verandering speelt zich ook op een terrein af waarmee je ochtendgloren zelden mee in verband brengt. Dat van de vaderlandse politiek. Mij valt op hoe de gevestigde politiek eigenlijk niet goed weet hoe men met de uitingen van de vertegenwoordigers van Forum voor Democratie [ FvD ] in de Kamer moet omgaan. Men wil aan de ene kant de in de Grondwet verankerde vrijheid van meningsuiting van willekeurig welke politicus niet belemmeren. Anderzijds keert niemand zich in de Kamer frontaal tegen het FvD. Ik bedoel dan met argumenten die door hun duidelijkheid niets aan het toeval overlaten. En waar FvD vaak juist uitblinkt door afwezigheid in de Tweede Kamer, is zie praktisch iedere dag aanwezig net filmpjes op internet of bij bijeenkomsten op straat . Daar ter plekke zou die partij van repliek gediend moeten worden. Omdat dit niet gebeurt, krijgen mensen de indruk dat er wel wat zit in de opvattingen van het Forum voor Democratie. Zie bijvoorbeeld de regelmatige aanwezigheid van Baudet bij de boerendemonstraties afgelopen jaar. Daardoor, is mijn overtuiging, sluipt het kwaad op kousenvoeten de samenleving in. En beginnen mensen wat te zien in de opvattingen van het Forum voor Democratie. Het wachten is op de nu nog Onbekende Protagonist die er zijn levenswerk van gaat maken om Thierry Baudet en zijn volgelingen definitief de grond in te praten. Lachen om hun reptielentheorieën is toch echt te gemakkelijk, vrienden………………………….. ( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retreiver – jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners, 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Nieuws