Janet Frieling schrijft meeslepend over de zwerftochten op de Waddenzee 30 oktober 202231 oktober 2022 Ik heb niet zoveel op met zee, water, rivieren, sluizen, havens, boten. Met een ezelsbruggetje – de r van rechts in het eerste deel van het woord – onthoud ik het verschil tussen stuurboord en bakboord. En zie, daar laat ik me toch meeslepen door de verhalen van Janet Frieling over de zwerftochten met de boot over de Waddenzee, van Harlingen tot ver op de Duitse en Deense kust. Wat hebben de verhalen in haar net verschenen boek ‘De vloed blijft morgen uit’ nou dat ze wel fascineren, en wel zodanig dat je het boek in een ruk uitleest? Janet Frieling woont in Houwerzijl; met haar partner Hans Vlasbloem is ze al jaren eigenaar van de klipper Najade. De boot uit 1897 was aanvankelijk vrachtschip maar deed vanaf de tweede helft van de vorige eeuw dienst als charterschip, zeg maar: een bruine vloot boot. Janet schreef over 25 jaar boottochten een reeks korte stukken over het wel en wee aan boord van de Najade. Frieling schrijft vanuit het perspectief van de alles wetende verteller. Dat maakt het mogelijk dat ze scheepstechnische details, stemmingen en sfeer onder de passagiers, fantasie en herinneringen op natuurlijke wijze in de verhalen kan knopen. Het persoonlijke, haar eigen beleving, is wel aanwezig, zonder dat dit leidt tot geforceerde ik-verhaaltjes. Het zijn eigenlijk kleine reportages. Klipper Najade (foto: Tjalle van der Wal) De Brandarisrace (Harlingen – Terschelling) Het boek heeft de vorm van een logboek maar dat scheepsjournaalachtige is slechts een kapstok om kleine avonturen, gebeurtenissen, situaties, weg te hangen. Op zichzelf stellen deze avonturen weinig voor: het is altijd wel koud, of nat of heet op de noordelijke kusten. Het is windstil, matige wind of straffe of stormwind. De Najade loopt vast of de schipper weet de vaarroute vast te houden of weet keurig af te meren, passagiers komen en gaan. Het is de stijl van Frieling die gewone gebeurtenissen omvormt tot mooie verhalen. Het gaafste voorbeeld? De boot is vastgelopen, ze gaat een stuk wandelen over het zand en ineens lijkt het alsof de boot in een woestijn ligt, een heel surrealistisch beeld dat er ineens is. Boten liggen wel vaker op het zand maar om de leegte van een woestijn te zien, dat is schrijfkunst. Verhaal nummer 37 gaat over de Kerstvloed die in 1717 de noordelijke kusten teisterde. Die ramp is al overal wel uitgebreid beschreven. Janet Frieling neemt dezelfde stof onderhanden en maakt er een novelle van waarin op die fatale dag het lot van een meisje op een vlot, de baas van de waterwerken, de dijkgraver uit Termunten elkaar raken. Kort, raak getypeerd, zonder overbodige bijvoeglijke naamwoorden roept zij de sfeer van de naderende catastrofe op. “Zij moet zich soms gewoonweg overgeven aan de macht van de natuur” In het stuk met de titel ‘De Najaden’ verklaart zij de naam van de boot. Dat had heel eenvoudig gekund: Najaden zijn in de oude Griekse mythologie nimfen die de wateren bewaken. Heel mooi verwerkt zij oude motieven uit de mythologie en legendes – De Sirenen die Odysseus willen verleiden, de Lorelei in de Rijn die schepen op de klippen jaagt – tot een nieuw verhaal op de Waddenzee: “Vanaf hun zandbanken lonken de Najaden verleidelijk naar alle passerende schepen. Hun lange blonde haren vallen tot over hun billen en glinsteren van oplichtende zoutkristallen. Zandkorrels bedekken hun lijven die zijn gewikkeld in doeken van fijn geweven zeekatoen.” Arme schipper, een onbekende kracht dwingt hem die kant op: “Er is geen houden meer aan, krakend strandt het schip op de zandbank en de Najaden nemen het roer over.” Een moderne, geloofwaardige legende. Op het Wad. Janet houdt heel nauwkeurig haar verhalen in de binnenwereld van de boot en tegelijk weet ze de valkuil van geslotenheid – alleen navolgbaar voor zeilliefhebbers – te vermijden. Ik heb slechts twee woorden moeten opzoeken (fender en prikken) waarvan de betekenis me onbekend was. In de 61 verhalen vangt ze de relatie tussen mensen op het schip, de afwikkeling van de seizoenen, en het altijd wel nukkige water. Janet vaart tégen de natuur en moet zich soms gewoonweg overgeven aan de macht er van. Plaatsen die de lezer wel kent (Lauwersoog, Terschelling, Schiermonnikoog) beschrijft ze als met houtskoolstrepen, en dat leidt gelukkig niet tot dat toeristische aanprijsproza. De foto’s tonen nu net niet de cliché-beelden van luchten, vlakten. De tekeningen zijn mooi. Het boek is in eigen beheer uitgegeven; de schrijfster heeft zich laten bijstaan door een kundige redacteur en een vormgever die snapt hoe je een mooi boek maakt dat er nou net niet uitziet als een gelikt koffietafelboek. Gewoon leuk zijn de recepten voor zeewierbonbons, roerbak zeekraal of kokkels. Stel, iemand zegt: Morgen gaat de zon niet op. Nou ja, laat maar, denk je dan. Kom je in de haven van het Duitse plaatsje Tönningen: “Zijn puntig mondkapje ziet er net zo versleten uit als zijn vale spijkerbroek en smoezelig T-shirt. De havenmeester van Tönningen schuifelt met zijn linkerbeen trekkend naar ons toe, met de mededeling dat de vloed morgen uitblijft. We kijken hem met open mond aan alsof hij iets ongepast heeft gezegd. ‘Die Flutt fällt Morgen aus’, herhaalt hij nog eens ten overvloede. Langzaam dringt deze absurd klinkende uitspraak tot ons door. Zonder vloed geen water en zonder water liggen we vastgeketend in deze getijdenhaven.” Berto Merx Janet Frieling: De vloed blijft morgen uit. Prijs: 27,50 euro. Te bestellen via: vofzandbank@planet.nl Nieuws