DEN HAAG – Een loonsverhoging van 8 procent over twee jaar en verhoging van het aantal bovenwettelijke vakantiedagen van 6 naar 8 dagen. Dit is het bod van de gemeentelijke werkgevers in het cao-overleg.
De werkgevers VNG vinden dat ze met dit bod een stap zetten ‘naar een nette loonafspraak, die zich kan meten met andere cao’s bij de overheid en in de markt.’ De bonden zien de stap als een poging de loonkloof te dichten, ‘maar die kloof is nog niet overbrugd’, zo luidt hun reactie.
De bonden begonnen de onderhandelingen over een nieuwe eenjarige cao gemeenten in september met een looneis van 12 procent, de werkgevers met een bod van 2,5 procent. In oktober deden de werkgevers een schepje (0,75 procent) bovenop hun bod, waarna de bonden zakten naar 11,25 procent. In de overlegronde van deze week veranderde de VNG van koers. In plaats van een looptijd van een jaar, stelde de gemeentekoepel een tweejarige cao voor. Het bod dat de VNG daarbij op tafel legde is 5 procent loonsverhoging (per 1 februari) in 2023 en 3 procent (per 1 april) in 2024.
Behalve de salarisverhoging van in totaal 8 procent, houdt het bod van de werkgevers ook een uitbreiding van de bovenwettelijke vakantie in: voor alle medewerkers per 2 januari 2023 een verhoging van 6 dagen (43,2 uur) naar 7 dagen (50,4 uur) en op 1 januari 2024 naar 8 (57,6 uur) dagen.
De vakbonden gaan online bijeenkomsten en werkbezoeken houden om te polsen hoe de achterban tegen het bod aankijkt.
