Molenaar, een ondergewaardeerd ambacht? 18 juni 2023 MENSINGEWEER – Onlangs waren de Molendagen. Ook in Het Hogeland stonden de vrijwilligers klaar om bezoekers te ontvangen. De gemeente heeft met 20 historische molens het grootste aantal van de provincie. “ Hollands Welvaart” uit 1855 in Mensingeweer is één van de vele koren- en pelmolens. Molenaar Johan van Dijk heeft het er druk mee. De bezoekers worden in Mensingeweer in de Malle Molen ontvangen, de koffie- en theeschenkerij op de begane grond met een klein en gezellige terras. Vanuit het dorp is jaren geleden de schenkerij opgestart en ondergebracht in een aparte Stichting. De schenkerij van de malle molendames en hun kleurrijke concept (of is het levenshouding?) is met de molen als entourage een heuse “Geheimtipp”. Alleen open op zon- en feestdagen en dat zijn ook de dagen dat de molen gewoonlijk draait. Hoeveel bezoekers er dit weekend waren weet molenaar Van Dijk niet. Het moeten honderden zijn geweest. Zo was er iemand uit Kenia, die een wandeltocht door Nederland maakte, hartstikke geïnteresseerd. Van Dijk werd zelf geboren in Warffum en melde zich als 12 jarig jongetje al bij de molen in Pieterburen (de Vier Winden). Hij was te jong maar zijn interesse bleef en dat groeide uit tot passie. Naast molenaar is hij ook instructeur, vraagbaak en schrijver van een jubileumboekje over de “Hollands Welvaart”, gemaakt ter ere van het 160 jarig bestaan. Geen wonder dat hij is uitgegroeid tot voorzitter van de afdeling Groningen van het Molenaarsgilde, de landelijke vereniging van molenaars. “We regelen op provinciaal niveau de opleiding tot erkend molenaar en ik schat het aantal vrijwilligers in de provincie toch al snel op zo’n 300”. Van Dijk blijkt als cultuur-historicus een wandelende encyclopedie als het om de molens gaat. Het spat er van af. Bezoekers worden voorgehouden dat tarwe op de bovenzolder wordt gemalen vanaf windkracht 2 à 3. Op de lagere verdieping wordt pas bij windkracht 5 of 6 de gerst gepeld. Het vlies van de gerst is taai en moeilijk te verwijderen. Er is veel kracht nodig om de gerst tot gort te malen. De vrijwilligers oefenen het oude ambacht met hart en ziel uit. “Maar het zijn vaak toch wel de wat oudere, witte mannen. Dat baart wel enige zorgen”. Er is inmiddels veel erkenning. Unesco heeft het oude molenaarsambacht erkend als “immaterieel erfgoed”. Dat heeft nog niet geleid niet tot volwaardige waardering. Afgezien van de reiskosten krijgen de molenaars, ook de groep die het meeste werk doen, geen vergoedingen voor de vele uren die ze er in steken. Van Dijk wijst er op dat ze eerst een tweejarige opleiding moeten voltooien voordat zij als erkend molenaar mogen draaien. Eerst kennis en veel praktijkervaring opdoen dus. Van Dijk wijst ook op de grote verantwoordelijkheid van de vrijwilligers. Het erfgoed onder hun hoede is namelijk miljoenen waard. Dat gaat best ver. Voor de molenaars steekt het een beetje dat sommige eigenaren medewerkers in dienst hebben met het erfgoed onder hun hoede en dat er geregeld betaalde adviseurs worden ingevlogen. Die mensen verdienen er aan terwijl ze niet zelf op de molens staan. De molenaars komen er dan een beetje bekaaid af. Van Dijk geeft aan dat er wel eens geopperd is om molenaar/beheerders per molen aan te stellen en die een (kleine) vergoeding te geven. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het molenlandschap blijkt een diffuus geheel met diverse eigenaren. Zo heeft de huidige gemeente Het Hogeland meerdere molens overgeërfd van de oude gemeente Eemsmond terwijl gemeente De Marne haar molens voor de gemeentelijke fusie heeft overgedaan aan Het Groninger Landschap. Vervolgens zijn er ook waterschappen met historische poldermolens, meerdere kleinere stichtingen en ook een enkele particulier als eigenaar. Door die diversiteit is het lastig om er een strategie op te zetten. Maar voor de instandhouding van het oude ambachtelijke vak zou het goed zijn. “Misschien biedt die ereschuld aan Groningen een aanknopingspunt”, aldus van Dijk. Wiebe van der Ploeg Nieuws