14 maart 202215 maart 2022 Onderdendam ( Gr. ) Maandag 14 Maart 2022, 06u00 ( Wintertijd ) “ ZZO- wind. Windkracht 2. Maar van de wind merk ik niets, als ik het bruggetje opklim over het Boterdiep met onze hond Nantske. Het is nog wel schemerdonker. Dat het windstil is, zie ik direct. De weerkaatsing van de straatlantaarns in het water beneden in de vorm van ovalen schijfjes licht beweegt nauwelijks. Er hangt boven ons een hoog wolkendek dat de hele hemelkoepel omspant, maar de horizon in het oosten niet volledig afsluit. De toplichten van de drie windmolenparken zijn daardoor helder zichtbaar. Ze flonkeren overtuigend. Vanuit het zuiden zwelt een geluid aan. Ik verwacht dat het landbouwcombinaties van het loonbedrijf in Bedum zijn. Bij het bushokje voor het huis van mijn buren pikt de eerste bus naar Groningen een passagier op. Er zitten nu twee personen in deze vroege bus. Zwarte kraaien [ Corvus corone L. ] hoor ik wakker worden in de windsingel van de waterzuivering. Een kolonie bestaande uit tachtig roeken en kraaien heeft daar hoog in de bomen nesten gebouwd. Ver weg snatert een wilde eend [ Anas platyrhynchos L. ]. De landbouwcombinaties komen nu met veel lawaai in het zicht. Het zijn een trekker met een vaste mestverspreider er achter. Vaste mestverspreiders zijn langwerpige karren met een getande, draaiende rol achterop, die de stalmest over een breedte van zeker acht meter het land ingooit. ‘Vaste mest is goed voor de bodem en brengt meer organische stof mee dan drijfmest. Op grasland wordt er al veel organische stof aangevoerd in de zodenvorming. Vaste mest is dan minder hard nodig. Op bouwland is, afhankelijk van de gewassen, deze aan organische stof rijke mest vaak welkom. We denken dat op bouwland vaste mest een evenwichtiger bodemleven geeft dan drijfmest. ‘ . Dat lees ik op https://edepot.wur.nl, . de onderzoeks- website van de Wageningen Universiteit. Een onderzoek evenwel uit 2020 van het Louis Bolk Instituut relativeert de waarde van vaste mest. Het werd gehouden in de Zuid Hollandse Krimpenerwaard, een waterrijk veenweidegebied, door Jan de Wit, ,Nick van Eekeren en Bert Honkoop. [ De publicatie is beschikbaar via www.louisbolk.nl/publicaties www.louisbolk.nl . Het Louis Bolk Instituut doet onderzoek en geeft boeren advies ter bevordering van duurzame landbouw, voeding en gezondheid.] De conclusie van het drietal : Vaste mest draagt maar beperkt meer dan drijfmest bij aan een rijker bodemleven op graslanden, wat vooral van belang is voor “vochtig weidevogelland” (….). Zowel het belang van mest voor een rijker bodemleven op graslanden als de extra bijdrage van vaste daaraan, lijken echter beperkt. Een voldoende hoge pH lijkt van veel groter belang voor een rijk bodemleven. ‘ Terug naar de landbouwcombinatie die wel gas terugneemt, zodra ze door ons dorp rijdt. Gevolgd door nog zo’n tweetal. Daarachter een reeks ongeduldige automobilisten. Er is voor dit vroege moment tot mijn verrassing al veel verkeer op de weg. Je voelt gewoon dat de wil om aan te pakken in het buitengebied in de lucht hangt. Na zoveel droge dagen en vorstige nachten is het land niet zo zompig meer en kan het zware materiaal de percelen op zonder schade te veroorzaken. De trekkers met mestverspreiders zijn nu het kruispunt midden in het dorp voorbij. Ik zie ze weer verschijnen op de Middelstumerweg. Voorbij Middelstum begint het akkergebied in Noord Groningen waar de vaste mest waarschijnlijk meer dan welkom is. Ik ga de brug af en zet even later de eerste stappen op mijn wandelpad. Zo droog mogelijk… Het wordt lichter. Ik kan het hele eerste stuk van het pad tot aan de hoek nu al zien liggen. Achter me fluit een merel[ Turdus merula L. ]. Het is nog geen echt geacheveerd liedje, maar het is wel al een aardige poging tot een ochtendaubade. De kraaien in de windsingel rond boerderij de Haver beginnen nu ook wakker te worden. Maar hun gekras wordt overstemd door nieuw gedender vanuit Bedum. Nu nadert een ‘sleepslang- trein’ de grens van ons dorp. Een trekker met voor op een enorme oranje katrol waar de slang op is gewonden wordt gevolgd door een trekker met een mesttank. Dit alles om verdunde drijfmest in de bodem te brengen. Duidelijk bedoeld voor grasland. Ik sla de hoek om en kuier naar het zuiden. Er hangt hier nog steeds een penetrante geur in de lucht, terwijl de drijfmest afgelopen vrijdag al is gedeponeerd op de percelen rondom het lange pad naar het zuiden. Ik kijk eens om me heen. Sluipenderwijs zonder dat je het merkt, lijkt het steeds lichter te worden. Goudgeel schijnsel in de verte: Jarco Rozeboom snijdt een blok kuilvoer in de silo met zijn shoveltrekker en gaat zijn koeien voeren. Af en toe draai ik me om. Om te voorkomen dat ik te laat fietsers opmerk die me achterop rijden. De kleur van de wolken is nog steeds zwaar donkergrijs. Alleen in het noordwesten, zie ik, als ik achteromkijk, dat het ietsje lichter wordt. Opvallend hoe laag het water in de aangrenzende sloten staat, niet meer dan vijftien centimeter. Kennelijk is besloten door het waterschap om de neerslag van veertien dagen geleden zo snel mogelijk af te voeren zo dat de percelen zo droog mogelijk zijn. Handig voor toekomstige werkzaamheden. Niet zo handig voor de natuur trouwens. Meer water op het land trekt weidevogels als grutto’s , kluten en tureluurs aan. Een meerkoet [ Fulica atra L. ] laat zijn ongenoegen horen in het Boterdiep ter hoogte van de Haver. Het wordt wel lichter maar het is nog niet zo licht dat ik kraaien die ik bezig hoor in de lucht, ook echt kan zien. Kraaien die al zijn geland in de buurt van de Havertsetocht geven van daaruit een positieroep af. Dat wil met zoveel woorden zeggen. ‘ Dit gebied is inmiddels bezet. Vlieg maar door ‘ . En ik heb in de tussentijd mijn keerpunt bereikt, de ree van Herenboerderij de Haver. Draai me om en ga op de terugweg. Afscheid nemen Twee bussen van Lijn 61 passeren elkaar op de Middelstumerweg. Het is ongewoon rustig. Zo rustig dat een tweede sleepslang- combinatie die het dorp binnenrijdt, zich zelfs aan de het dertig- kilometer- advies houdt. Ik heb het gevoel dat een bui niet lang op zich zal laten wachten. ‘Oeweee…oeweee ..’, een kraai maakt een voor mij nieuw geluid. Het lijkt op het aanlokken van vrouwtjeskraaien. Bij kraaien kan je het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes maar moeilijk zien.’ Mannetjes zijn alleen wat groter en zwaarder dan vrouwtjes. En ze gedragen zich soms anders. ‘, lees ik in ‘Kraaienbende’ dat te vinden is op https://www.roebers.nl . Net als bij wilde eenden is de kraai, die het meeste kabaal maakt een vrouwtje, vind ik elders. Het spat nu niet meer. Er valt een soort fijne driezel- regen. Vanaf de ree, de oprijlaan van de Haver komt een rode Sedan mijn kant op. Ik loop dan ter hoogte van de meidoornstruiken en duik met Nantske de bosjes in. De nieuwe bewoner zwaait. Ik zwaai terug. Een wilde eendenpaar dat toch nog kan zwemmen in het maar vijftien centimeter diepe water van de sloot, vliegt op. Twee aalscholvers [ Phalacrocorax carbo L. ] komen laag overvliegen. Op tien meter hoogte nemen ze afscheid van elkaar. De een gaat naar het westen , de ander naar het zuidwesten. Zelden zo duidelijk gezien dat die vogels het besef hebben om elkaar juist op voedselgebied niet te beconcurreren. Daarvoor moeten ze een bepaald talent voor overleg en oriëntatie bezitten. Terwijl ik hen nakijk, sla ik de hoek om voor het laatste stuk. Raketten Volkomen verrast word ik door de Vrolijke Fietser. Natuurlijk, die kom ik hier altijd tegen rond half zeven. Maar ik werd afgeleid. ‘Goedemorgen, Kees …’, roept hij. Ik mompel wat terug. Onhoffelijk natuurlijk. De driezel- regen wordt nu een gestage motregen. Het is wel een echt mooi lentebuitje na veertien dagen droogte. Precies wat de boeren nodig hebben. Hoog boven de wolken komt een vliegtuig over vanuit het oosten. Ik moet ineens denken aan de spaarzame vluchtroutes die er nog zijn vanuit Oekraïne. En hoe dichtbij de oorlog komt. En begin te rillen. Nu zelfs een militair trainingscentrum dichtbij de Poolse grens is bestookt met raketten, is het niet ondenkbeeldig dat ‘wij ‘ op enig moment in een oorlog verzeild raken. Maar, het spijt me dat ik het moet zeggen. Ik vind dat we dat eigenlijk al zijn……………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak. Nieuws