4 mei 2022 Onderdendam ( Gr. ) Woensdag 4 Mei 2022 , 05u35 ( Zomertijd ) “NW- wind. Windkracht 1. Zwaar bewolkt. Een uitgestrekt laag wolkendek hangt dreigend boven me, wanneer ik met onze hond Nantske het houten bruggetje opklim. Ik ben eindelijk weer eens vroeg. Dat wil zeggen eigenlijk naar eigen maatstaven gewoon op tijd. Maar de laatste paar dagen begint daar een beetje de klad in te komen. Het is fis, maar een graad of vier. Begin Mei nota bene, en ik loop nog steeds in mijn winterjas en heb tegen de kou, alsof het hartje winter is, een lange onderbroek van mijn vader aan. Ongelooflijk. Vandaag wordt het niet warmer dan een graad of elf , als het tenminste de noordwestenwind behaagt. Van hieruit kan ik zien dat het wolkendek zich uitstrekt van kim tot kim. Eindeloos breed en intens grijs van kleur is het boven me. Hier en daar zie ik ook wat lichtere vlekken. Beneden me is het water zo glad als een spiegel. Er is nauwelijks iets merkbaar van de wind hier. De stilte wordt doorbroken door de haan van Eltjo Venema. Die heerst over een span zijdehoenders in een kippenhok op de hoek van van Roijenstraat. Direct reageert een haan , die van mijn buurvrouw Marijn Sturing. De rest van de hanen in de buurt houden nog hun bek. Canadese ganzen [ Branta canadensis L. ] hoor ik blaffen in de verte,. Dan verplaatst het geluid zich, komt dichterbij. Ik zie de grote vogels verschijnen als ze over het Boterdiep vliegen ter hoogte van de Uiterdijk. Dan zwenken ze meer naar links en steken de Bedumerweg over. Pal voor DE KERK scheren ze langs. Verdwijnen tenslotte uit het zicht. Nog een minuut hoor ik hun roep echoën. Dan wordt het stil. Een kuifeendenpaar [ Aythya fuligula L. ] drijft wat slaperig op het water midden in het kanaal, kop tussen de veren. Onder de struik aan de overkant zit een fuut [ Podiceps cristatus L. ] nog steeds op haar nest . Over ruim drie weken, pakweg eind Mei hebben we mogelijk jonge pullekes. Hier ben ik intussen wel uitgekeken. Het wordt hoog tijd om te gaan wandelen. Met Nantske aan de lijn ga ik het bruggetje af, het schelpenpad op. De trots paraderende zwarte kraai [ Corvus corone L. ] van gisteren loopt weer opnieuw door de schapenwei. Nu minder zelfverzekerd. Misschien heeft hij al ruimschoots gegeten en loopt gewoon wat te dromen. Het ziet er allemaal wat minder dynamisch uit. Ik zet vol verwachting mijn eerste stappen op het wandelpad. Witte lichten In het zuidoosten wordt het een fractie lichter. Daar verschilt het grijs in kleur. Een iets lichtere band is daar tussen het egaal grijs te zien. Vanuit het noordoosten komt een smient [ Anas penelope L. ] mijn kant opvliegen, passeert me nog op dit stuk van het pad en verdwijnt in zuidwestelijke richting. Ik houd van die nerveuze eendjes die het grootste deel van de dag bezig zijn met eten, omdat ze een wat snellere stofwisseling hebben. Ze komen hier overwinteren vanuit Siberië. Maar een deel van die vogels blijft hier. Iedere dag zie ik er wel een aantal overkomen. Daar in het noordoosten worden meer vogels wakker nu. Een scholekster [ Haematopus ostralegus L. ] is daar, zo te horen, ook. Een korte reeks hoge stoten klinkt. Dan wordt het weer stil. Omdat het zwaar bewolkt is, lukt het de toplichten van de drie windmolenparken in het oosten niet om zich te laten zien. Maar toch blijkt er een uitzondering te zijn. Ik zie ineens wat witte ( ! ) lichten pinkelen vanuit het park bij het dorp Farmsum. Dan verdwijnen ze weer. Ik ben dan op nog geen drie meter van waar het pad een haakse hoek maakt naar het zuiden. Links aan de overkant in de punt van de wei van Rozeboom is een volwassen kraai aan het foerageren. Ik herken hem als een van de kraaien, die ik al jaren volg. Sla de hoek om en kuier naar het zuiden. Zijn partner vliegt op uit een van de meidoornstruiken [ Crataegus monogyna L. ] rechts in de berm. Maakt een bochtje over de wei van Harm van der Giezen en landt in de walkant van de sloot die Harm zijn perceel scheidt van de wei van Rozeboom. Opnieuw laten Canadese ganzen van zich horen in het noordoosten. Kraaien op het erf van Harm van der Giezen beginnen terug te roepen. Merels [ Turdus merula L. ] reageren daar weer op met het zingen van lange liedjes vanaf het erf van boerderij de Haver. Weer een salvo van knetterende geluiden. Ze komen uit de omgeving van de Kardingemaar . Daar zijn dus ook scholeksters vanmorgen actief. Hoog boven de wolken klinkt het brommen van een verkeersvliegtuig. Het wordt nu steeds drukker in de lucht. Kraaien worden wakker in de bomen op het terrein van de waterzuivering. Een kraai, veel dichterbij,vliegt op uit de rechter esdoorn [ Acer pseudoplatanus L. ] , een van de twee bomen die de ingang markeren van de lange ree naar herenboerderij de Haver. Dat is toevallig het keerpunt van mijn wandeling. Ik draai me om en ga op de terugweg. Vertraagde beweging Af en toe tijdens het wandelen kijk ik achterom. Ik wil niet verrast worden door vroege fietsers. Maar de auto waarvan ik aannam dat hij voor de Haver bedoeld was, rijdt aardig snel door. Sluipverkeer is het dus.. Te nauwer nood heb ik nog de mogelijkheid om Nantske, die losloopt, te bereiken. Ik grijp haar in haar nekvel en samen springen we de berm links in. Een zwarte auto is het, die me passeert. Een nummerbord met drie x- en. Het duurt een tijd voor ik mijn kloppende hart tot bedaren heb gebracht. Dan laat ik Nantske vrij. Ze gaat nog een beetje pro forma staan blaffen terwijl er van de auto niet meer dan een stipje overblijft. Ik kijk eens om me heen. Hoog in de lucht, ik schat ruim tachtig meter, vliegen drie aalscholvers [ Phalacrocorax carbo L. ]. Die vogels zie je eigenlijk nooit ‘ zo maar ‘ rondvliegen. Ze lijken altijd strak een van te voren afgesproken doel voor ogen te houden. Deze zijn op weg naar het Reitdiep in het zuidwesten. Ze zitten zo hoog, vermoed ik , omdat ze niet in de verleiding willen komen om in de kanalen en vaarten die ze onderweg passeren, te gaan jagen op vis. Vanuit het dorp zie ik een fietser aankomen. Heb genoeg tijd om Nantske, die een meter of vijftien voor me loopt , te bereiken en naast me neer te zetten in de wei. Het is een vrouw uit Onderdendam die ik van gezicht ken. Haar capuchon heeft ze op tegen de kou. Een bril met lichtbruin montuur op. We groetten elkaar als vage bekenden. Precies op het moment dat vanuit de andere kant de Onbekende Fietser 7.0. passeert. Hij beantwoordt mijn wel gemeende groet met een zuinig knikje. Draagt nog steeds het grijze jack met rode opdruk. En is reusachtig groot. Ik had niet verwacht al zo vroeg in de ochtend hier mensen tegen te komen. En het is nota bene ook nog eens mei- vakantie. Al snel zie ik niemand weer. Iets harder waait het nu. De wind streelt ter sluiks mijn wangen. Het voelt fris aan, maar niet onprettig. Een kraai zie ik heel laag over de wei rechts van Harm van der Giezen scheren, richting de Kardingemaar. Ver voor me uit in het noorden gaat als in een vertraagde beweging iemand in een geel fluorescerend hesje op de fiets over het Jaagpad langs het Boterdiep richting Fraamklap . Slechts een gele vlek zie ik door het grijsgroene landschap schuiven. Even verdwijnen achter de wierde in de wei van Rozeboom. En dan weer opduiken ter hoogte van de boerderij van Sieb-Klaas Iwema. Het ziet er betoverend uit. Hoog boven de wei van Rozenboom aan de overkant van het pad, rechts van de Noordersloot nemen twee kraaien afscheid van elkaar. Een vliegt rechtdoor, de ander buigt af, daalt en verdwijnt over het Boterdiep. Ik sla de hoek om voor het laatste stuk. Robots Een blauwe, grote trekker , waarschijnlijk van het merk New Holland, dus met veel vermogen, rijdt het dorp binnen. Achterop een installatie waar mee voren getrokken kunnen worden in de zware klei om maïs te zaaien. Mijn gedachten gaan eigenlijk een andere kant uit. Maïs hier in deze omgeving met voornamelijk melkveehouders wordt aangeplant om eenmaal geoogst en versnipperd , ingekuild te worden als bijvoer voor de koeien. En niet als voer voor kippen. Hier in de directe omgeving ken ik eigenlijk maar drie boeren die op grote schaal kippen houden, Kees de Rooij op de Stitswerderweg, een van de gebroeders Thybaut en in Stedum het biologisch bedrijf van Piet Glas, de Ekemaheerd. Maar tegelijkertijd vliegen de berichten over de vogelgriep je letterlijk iedere dag om de oren. Als ik alles bij elkaar optel zijn er op de Veluwe nu al meer dan 750.000 kippen vergast . Deels omdat ze het virus aantoonbaar hadden en deels omdat ze in naburige stallen zaten binnen een cirkel van een kilometer Heel feitelijk en secgeef ik maar de aantallen van de laatste twee weken, opgetekend uit het bulletin van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland [ RVO ] : 2 mei 2022 : Lunteren : 90.000 kippen; 28 april 2022: Lunteren : 50.000 kippen; 24 april 2022 : Terschuur: 28.600 kippen; 24 april 2022: Barneveld : 17.000 kippen. En de lijst is vele malen langer ….Ja, natuurlijk de razendsnelle verspreiding van het vogelgriepvirus is een drama voor de pluimveehouders die overigens aangeven dat ze gewoon op dezelfde voet doorgaan, als de boel geruimd is en de stallen na een quarantaine van zes weken weer gewoon met nieuw leghennen en vleeskuikens gevuld kunnen worden. Aan het leed van de ondernemers is inmiddels de nodige aandacht besteed. Minder wordt de vraag gesteld- ook in de media- of dit zo wel kan. Dieren zijn ook schepselen Gods en in deze Godvrezende streek, het hart van de Bible Belt, worden ze als vlees op poten behandeld. Tot niet meer dan dingen gemaakt. De vraag is of de pluimveeondernemers langzamerhand nog mensen genoemd kunnen worden. Of zijn het soms robots? Goed, toch maar mensen dan, maar zonder enig noemenswaardig ethisch besef En dat noemt zich dan Christen………………………………………………………………………( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws