11 mei 2022 Onderdendam ( Gr. ) Woensdag 11 Mei 2022, 05u40 ( Zomertijd ): “ ZZW –wind. Windkracht 3. Zwaar bewolkt. En weer, bijna net als gisterochtend, worden we, mijn hond Nantske en ik , op het bruggetje over het Boterdiep begroet door een grijze ochtend. Eén uitgestrekt wolkendek hangt over het land. Slechts hier en daar zijn er in dat loodgrijs wat lichte toetsen te vinden. Grauwwitte strepen, soms ook zachtgeel. Hier en daar een roze ondertoon die naar de kleur van oud goud neigt. Teken dat zojuist de zon opgekomen is. Op het dak van mijn buren, Haike en Miranda, zit in elkaar gedoken een houtduif [ Columba palumbus L. ]. Hij koert zacht, maar het geluid is wel indringend. Er wordt ook op gereageerd. Een duif , elders in het dorp geeft antwoord :’Hier zit ik . Ik hoor je… ‘. Een positieroep worden dat soort geluid genoemd. Merels [ Turdus merula L. ] zingen lange liedjes in de meidoornhaag die het Betonpad afgrenst van de weitjes langs het Boterdiep . In het weitje, dat het dichtst bij de brug ligt, staat een koppel schapen met zes lammetjes van het New Hampshire Down- ras. Zo vroeg in de morgen wordt er overigens niet gestaan. Een beetje slaapdronken heffen de schapen, liggend in het bedauwde gr, hun kop even omhoog, wanneer Nantske, mijn hond, en ik voorbij lopen. Een zwarte kraai [ Corvus corone L. ] vliegt veertien meter boven ons naar het westen. Ik schat dat hij een jaar of drie oud is. Nog niet heeft hij de imposante gestalte van een van mijn ‘Huiskraaien ‘. Wat gegil hoog in de lucht. Meeuwen maken zo’n enorme variëteit aan geluiden dat het nauwelijks bij te houden is. Dit lijkt meer op schel, honend lachen. Acht meeuwen komen overvliegen vanuit hun slaapplek aan de Waddenkust. Ze volgen, voor zover je dat van zo’n divers aantal kunt zeggen, dat soms tien meter uit elkaar vliegt. de loop van het Boterdiep richting Bedum. Wanneer ze verdwenen zijn en het gegier verstomd is, zet ik de eerste stappen op mijn wandelpad. Luid kakelend… Oh, het gemaaide gras dat op het perceel links van Rozeboom lag, is gisteravond meteen weg gehaald. De wei is tot mijn verrassing leeg. Een kraai , duidelijk volwassen qua formaat, is in de grond aan het prikken met zijn zwarte snavel. Net als de scholekster nog geen anderhalve meter van hem vandaan. Opnieuw verschijnt een groep meeuwen. Grappig dat deze veel lossere groep ook weer de loop van het Boterdiep gaat volgen. Er staat aanzienlijk meer wind. Hij suist in mijn oren. Maar door de hoge ochtendtemperatuur van dertien graden is dit niet onprettig. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik mijn lange onderbroek niet meer aan getrokken. Voor het eerst is de temperatuur zo vroeg in de ochtend, ver boven de tien graden. Luid kakelend, echt als een broedse kip, komt een meeuw over in zijn eentje. Dat zie je maar zelden. Maar ook deze meeuw is in feite niet alleen. Hij wordt achtervolgd door een soortgenoot die maar een fractie van een seconde achterligt. In het noordoosten valt er voor het eerst een gat in de het wolkendek. Hoewel toch niet helemaal. Nu wordt een goudgele ‘nevelonderlaag ‘zichtbaar. Ik ben halverwege het eerste stuk als vanuit de sloot met veel lawaai een wilde eendenpaar [ Anas platyrhynchos L. ] opvliegt. Ze verdwijnen al snel uit het zicht. Achter me begint de haan van mijn buurvrouw Marijn Sturing te kraaien. Maar het is zeker te vroeg. Geen enkele haan in de buurt geeft nog antwoord. Ik sla de hoek om en kuier richting het zuiden, voortdurend om me heen kijkend, want ik verwacht ieder moment de Wielrenner met de Grote Gele Rugzak op en Fluorescerende Groene Fietshelm. Hij komt niet…… Zoveel machinale ondersteuning… Mijn ‘ Huiskraaien ‘ zijn gewoontedieren. Ik ben dan ook niet verrast ,dat vanuit de eerste van de rij meidoorns een van mijn kraaien opvliegt zodra we in zijn buurt komen en neerstrijkt aan de rand van de sloot. De watergang die twee percelen grasland van elkaar scheidt. Van daaruit begint hij een positieroep af te geven. Hoog boven het Boterdiep ,ik schat dertig meter, trekken weer twee meeuwen naar het zuiden. Een denderend lawaai klinkt vanuit Bedum. Een ‘maaitrein ‘verschijnt op de Bedumerweg. Voorop een Claas Jaguar 980 Snelmaai- combinatie die het gemaaide gras via een ‘olifanten slurf ‘ in ophaalwagens spuit. Dat gras wordt gestort in de kuilsilo’s op het boerenerf. Achter de Claas snelmaaier rijden inderdaad maar liefst drie trekkers met een ophaalwagen. Terwijl ik de ‘maaitrein ‘volg, word ik toch nog verrast door de Onbekende Fietser 7.O. Een man, reusachtig groot, die flink vaart maakt op zijn E- bike. Me passeert en niks zegt na mijn groet. Blijkbaar meer zijn kop heeft bij zijn trapritme. Ik kijk eens verder om me heen. Wat kraaien hebben zich verspreid over het grote perceel van Harm van der Giezen rechts van het pad. Ze zoeken naar insecten tussen het gemaaide gras. Weer verschijnt een nieuwe ‘maaitrein ‘. Ook weer van hetzelfde loonbedrijf. Nu een Krone Big M. Weer drie trekkers met opbergwagens. Een nota bene twee ‘stuwers ‘. Dat zijn imposante, gele gevaarten op wielen die de berg gemaaid gras in een silo oprijden en louter door hun gewicht het gras dicht op elkaar drukken. Ze zorgen ook voor een evenwichtige verdeling in de silo met behulp van een uitschuifbare shovelarm. Met zoveel machinale ondersteuning kan met een man of drie een geweldige hoeveelheid gras worden ingekuild. De ‘ trein ‘is nog niet in het dorp verdwenen of een grote groep meeuwen verschijnt. Ze buitelen in de lucht vrolijk om elkaar heen. En bestrijken met hun dertienen een hele strook land beneden. Roepen af en toe naar elkaar. Een paar merels op het erf van boerderij de Haver beginnen aan een lange ‘ tweestrijd ‘. Wie zingt het mooiste en haalt de hoogste noten. Het haalt deze grijze ochtend echt een beetje op. Precies wat ik nodig heb om wat op te monteren. Want de wind is het stadium van vriendelijk de wangen strelen voorbij. Begint af en toe aan mijn haren te rukken. Mijn keerpunt komt in zicht. De linker esdoorn bij de ingang naar de Haver staat nu volop in blad, heel fris uitziend groen. Maar de rechter is nog steeds kaal. Hij ziet er armoedig uit. Ik draai me om en ga op de terugweg. ‘ Kleintjes ‘ Een hoog geluid met een zeker ritme klinkt. Even verstomt het. En komt dan weer luider terug: ‘Tjuut..uuut…uuut…uut..tjuu-uuuut ‘. Het is een graspieper [Anthus pratense L. ] . Het geluid verplaatst zich door de lucht maar tegen de donkere, loodgrijze wolken valt zo’n klein vogeltje van nog geen vijftien centimeter volledig weg. Ik kan maar beter naar iets op zoek gaan dat dichter bij is. In de berm ontdekt ik tussen het hoog opgeschoten gras de eerste, bloeiende rode klaver [ Trifolium pratense L. ]. Scholeksters [ Haematopus ostralegus L. ] hoor ik in de verte rellen met elkaar, ter hoogte van de Kardingemaar. En inderdaad twee van hen verjagen nu een derde, hoog in de lucht, uit hun voedselgebied. De indringer vliegt dan maar naar het noorden. En landt uiteindelijk in het gemaaide perceel van Rozeboom. Hoewel er nu in het noordoosten wat meer gaten in het wolkendek vallen, is de algemene sfeer nog steeds grijs en somber, ondanks de hoge temperatuur. Echt het moment om even terug te denken aan het feit dat het vandaag pas 11 Mei is. Inmiddels hebben we hier in Groningen al weer drie aardbevingen achter de rug. Gisteren bij Loppersum om 6u15, tijdens mijn wandeling , 0.6 op de Schaal van Richter. Niets van gemerkt, moet ik eerlijk zeggen. Ook niet van die van eergisteren, epicentrum Wirdum : ’s ochtends om 5u38. Toen was ik ook buiten. 0.4 op de Schaal van Richter. Juist al die kleintjes zorgen voor een permanent gevoel van instabiliteit. En op zo’n voortdurende bewegende ondergrond moeten wij hier in Groningen nu wonen. Hoog tijd dat een nog groter aantal woningen,wil tenminste niet alles hier in elkaar donderen op termijn , versterkt wordt. Dan de geoormerkte 25.000 . Een hoognodig gevoel van urgentie is nodig bij de instellingen die hiervoor in het leven zijn geroepen, als de Nationaal Coördinator Groningen [ NCG ] en het Instituut Mijnbouwschade Groningen [ IMG ]. En de regering zou hen hiervoor de benodigde financiële mogelijkheden moeten verschaffen. Maar niks hoor, de aandacht van de landelijke overheid is al lang weer naar een andere crisis aan het gaan ……………………………………………………………………………………………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak ’. Nieuws