Achtergrond – Wie waren de lezers van de middeleeuwen? 15 september 2022 GRONINGEN – Prof. dr. Sabrina Corbellini onderzoekt de geschiedenis van het lezen in premodern Europa. Haar onderzoek ontkracht hardnekkige vooroordelen over de donkere, onontwikkelde middeleeuwen. “Kunnen lezen is essentieel voor het functioneren van een maatschappij. Dat was zo in de middeleeuwen, en dat is nu nog steeds zo.” De middeleeuwen staan niet bepaald bekend om de hoge mate van geletterdheid van de bevolking. Dat heeft meer te maken met een al eeuwenlang heersend vooroordeel dan met daadwerkelijke historische feiten, vertelt Sabrina Corbellini. “De middeleeuwen worden nog altijd gezien als een periode waarin kennis nauwelijks beschikbaar was omdat maar weinig mensen konden lezen, en waarin boeken kostbaar waren en alleen weggelegd voor de happy few: de machtige geestelijken in de kloosters en de rijke adel in de kastelen.” Geen donkere periode Het beeld van die donkere, onontwikkelde middeleeuwen is gecreëerd in de periode erna, legt Corbellini uit. “Met de opkomst van het humanisme begon een nieuwe tijd. Humanisten grepen terug op ideeën uit de klassieke oudheid en wilden laten zien hoe goed die waren. Om dat te benadrukken, voelden ze een noodzaak om zich te distantiëren van de tijd die was geweest, en die zelfs te demoniseren. Niet voor niets noemden ze die de middeleeuwen: een nutteloze periode tussen de klassieke tijd en hun ‘nieuwe’ tijd.” Dit beeld houdt al zo’n vijfhonderd jaar stand. “Er wordt nu nog steeds naar de middeleeuwen verwezen als een minder belangrijke tijd dan de klassieke tijd”, zegt Corbellini. “De klassieke periode is in veel opzichten natuurlijk interessant. Maar met het idee dat we erfgenamen zijn van de klassieke cultuur en dat we ons daarom van de middeleeuwen moeten distantiëren, ben ik het niet eens. We zijn net zo goed erfgenamen van de culturele en tekstuele producties uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.” Bevrijders van het woord Haar onderzoek ontstond tijdens een eerder project waarvan de uitkomst een eveneens hardnekkig in stand gehouden idee bestrijdt: dat gewone mensen pas sinds de reformatie zelf de bijbel lazen. “Het protestantisme staat bekend als dé religieuze ontwikkeling die bijbelvertalingen mogelijk heeft gemaakt. Uit het Latijn, dat maar weinig mensen konden lezen, naar de eigen taal. Het heeft de bijbel voor iedereen beschikbaar gemaakt, was de gedachte”, zegt Corbellini. “Maar in de periode daarvoor waren er ook al veel bijbelvertalingen. Het beeld van het protestantisme als bevrijder van het woord ligt dus genuanceerder.” De geschiedenis van het lezen Corbellini kwam tot deze conclusie door te zoeken naar premoderne bijbelvertalingen. “De vraag borrelde op: wie waren die lezers van deze boeken, en hoe gingen ze om met de tekst? Hoe lazen ze?” Deze vraag ligt ten grondslag aan de leerstoel van Corbellini. “Ik onderzoek niet de geschiedenis van het boek, ik onderzoek de geschiedenis van het lezen. Het gaat om de interactie tussen de lezers en het object, handgeschreven of gedrukt.” Dus zoekt ze naar sporen die op zo’n interactie duiden: oortjes, zinnen die zijn onderstreept of aantekeningen in de kantlijn. “Daarnaast zijn er dagboeken en egodocumenten die over leeservaringen vertellen. En sommige boeken bevatten instructies die de lezer vertellen wat er van ze wordt verwacht.” Ook de manier waarop een boek is vormgegeven vertelt veel over de manier waarop een lezer een boek zou kunnen benaderen. Is het boek onderverdeeld in hoofdstukken, hebben de hoofdstukken titels, zijn er verwijzingen naar andere onderdelen in de tekst? Corbellini: “Een boek met een inhoudsopgave kun je selectief lezen. Een boek zonder inhoudsopgave moet je van begin tot einde te lezen. En denk ook aan het formaat van een boek: een kleine pocket kun je meenemen en kun je dus overal lezen. Een groot boek is gemaakt om aan tafel te lezen, daarin kun je gemakkelijker aantekeningen maken.” “Kunnen lezen, toegang hebben tot teksten en de opgedane kennis bespreken, is essentieel voor het functioneren van een maatschappij. Dat was zo in de middeleeuwen, en dat is nu nog steeds zo.” Hanzestad Deventer Eerder dit jaar was Corbellini te zien in Het Verhaal van Nederland, de populaire tv-serie die in tien afleveringen de geschiedenis van Nederland schetst. ‘Haar’ aflevering speelde zich af in Deventer. Ze kent de oude Hanzestad goed. “Deventer is een heel interessante stad om te bestuderen. Het was al in de middeleeuwen een echte boekenstad. Er werden handschriften geproduceerd en er kwam in de tweede helft van de vijftiende eeuw een drukpers. Deventer heeft zich al vroeg gespecialiseerd in het drukken van schoolboeken en is daar nog altijd beroemd om. De Latijnse School van Deventer was tot ver buiten Deventer bekend, en had bekende leerlingen als Thomas a Kempis en Erasmus.” Deventer was in de middeleeuwen een belangrijke handelsstad, die, om goed te functioneren, mensen nodig had die konden lezen en schrijven. “Een stad functioneert bij de gratie van onderhandelingen, van afspraken maken, van het bijhouden van een administratie en een archief”, zegt Corbellini. Bovendien: “Kunnen lezen, toegang hebben tot teksten en de opgedane kennis bespreken, is essentieel voor het functioneren van een maatschappij. Dat was zo in de middeleeuwen, en dat is nu nog steeds zo.” De Moderne Devotie In de veertiende eeuw was Deventer het centrum van een nieuwe religieuze stroming: de Moderne Devotie. “Dit was een zeer invloedrijke religieuze beweging die zich over Nederland en Europa heeft verspreid, en die een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van het religieuze denken.” De Moderne Devoten hechtten veel waarde aan onderwijs. Corbellini: “Ze kopieerden boeken en stelden die beschikbaar in de gemeenschap. Dat ging verder dan alleen religieuze teksten. Eén van de teksten die uit het begin van de Moderne Devotie stamt, gaat zelfs over het belang van lezen in de volkstaal en over het actief promoten van lezen als manier om je te scholen.” “Ik word gedreven door het belang van kennis opdoen en kennis doorgeven. Ik bestudeer de sociale omstandigheden die het delen van kennis zeshonderd jaar geleden mogelijk maakten, en ik wil de kennis die ik vergaar op mijn beurt ook graag delen.” Vooroordelen ontkrachten Kunnen lezen betekent een kritische houding kunnen ontwikkelen, en een eigen mening kunnen vormen. Ook deze eigenschappen worden – ten onrechte – niet snel geassocieerd met de middeleeuwen. Corbellini ziet er wel een uitdaging in de heersende vooroordelen over de tijd die ze bestudeert te ontkrachten. “Ik word gedreven door het belang van kennis opdoen en kennis doorgeven. Ik bestudeer de sociale omstandigheden die het delen van kennis zeshonderd jaar geleden mogelijk maakten, en ik wil de kennis die ik vergaar op mijn beurt ook graag delen.” Benieuwd naar het Deventer van de middeleeuwen? De stadswandeling Hidden Deventer, gemaakt door Sabrina Corbellini, Margriet Hoogvliet en Pieter Boonstra leidt je langs een aantal belangrijke plekken van deze oude boekenstad. De wandeling is gratis te downloaden via de appstore of google play. Sabrina Corbellini studeerde Germanistiek aan de universiteit van Bologna. Ze deed promotieonderzoek in Leiden naar de vijftiende-eeuwse Nederlandse ambtenaar en schrijver Dirc Potter, en bleef vervolgens in Nederland. Ze werkte bij verschillende universiteiten als postdoc-onderzoeker, zowel bij Letterkunde als bij Geschiedenis, en werkte bij de Universiteitsbibliotheek Leiden bij de afdeling met middeleeuwse handschriften. Ze werd in 2008 benoemd tot Rosalind Franklin Fellow en werd in 2017 aangesteld als hoogleraar Geschiedenis van het lezen in premodern Europa. Tekst: Marjolein te Winkel, Foto’s: Henk Veenstra. Website Rijksuniversiteit Groningen Nieuws