Onderdendam ( Gr. ) Dinsdag 1 November 2022, 05u40  ( Wintertijd ):

“Z- wind. Windkracht 3. Bewolkt. Pikdonker. Daardoor is niet waarneembaar tot hoever de bewolking feitelijk reikt. Aan de horizon zijn duidelijk geen wolken. Vanaf mijn hoge standplaats, het houten bruggetje over het Boterdiep, zes meter boven het water, kan ik de rode toplichten van het windmolenpark bij de Eemshaven duidelijk zien. Als daar bewolking zou zijn, is dat onmogelijk. Ik sta hier trouwens vol in de wind in mijn regenpak. Er was lichte regen voorspeld op de website die ik iedere ochtend voor de wandeling raadpleeg; vandaar. Van die miezer waar je binnen de kortste tijd kletsnat van wordt. Maar er is nu geen sprake van neerslag. Het is droog en warm, zeker vijftien graden. Met grote snelheid rijdt een forens achter  me door het dorp richting Bedum. Nog steeds blijft het een raadsel waarom er op deze provinciale weg zo weinig gecontroleerd wordt op snelheid. Moeten er eerst doden vallen, vraag ik me voortdurend af. Ook omdat tegenwoordig aan onze kant van de Bedumerweg twaalf jonge kinderen wonen die juist nu bezig zijn te leren fietsen. En niet altijd het verschil zien tussen huneigen uitrit en de weg. Zo druk als ze zijn met hun fietsje recht houden.  Wat ook opvalt is dat de gemeente het Hogeland in dit soort kleine dorpen onomwonden kiest voor de belangen van het internationale transportverkeer en de loonbedrijven. En die houding is desastreus  voor dorpen die zo dicht bij de stad liggen. Waar  juist gezinnen graag zouden willen wonen vanwege de grotere beschikbare huizen. Er staan al weer twee grote panden hier in de buurt  te koop. Alle argumenten om het zware verkeer uit het dorp te weren, leiden voortdurend tot wat aan de buitenkant er uitziet als uitstelgedrag. Nu zou vrachtverkeer geweerd worden van 07u00 tot 18u00 op de centrale brug in ons dorp. Alleen moet dat nu echt zo lang duren tot maart 2023 ? Je voelt gewoon heel weinig urgentie voortdurend bij de dames en heren bestuurders en ambtenaren op het gemeente- en provinciehuis. Intussen hebben de centrumdorpen Winsum en Bedum al lang de  wegen die het zwaar verkeer uit het centrum houden, gerealiseerd. Om met chagrijn de dag te beginnen, daar heb ik geen zin in. Dus laat ik me even een paar minuten verlokken door het spel van de  straatlantaarns. De weerkaatsing van licht op de rug van golven die als eindeloze rimpels door de wind worden opgestuwd. Drie lange, tintelend strepen zorgen voor een vroege kerst op het zwarte water. Maar dan begint onze hond onrustig te schuiven. Het is ook eigenlijk de hoogste tijd om naar beneden te gaan en de eerste stappen te zetten op het wandelpad.

Reuzenslang

Meteen een klap wind als ik beneden ben. En een adem benemend uitzicht op de twinkelende toplichten van de twee andere windmolenparken. Die bij het dorp Farmsum en het park de Meeden bij de N33. Er is veel weerschijn van straatlicht uit het de bewolking boven Bedum. Zoveel dat een fractie ervan in staat is om het pad voor me wat bij te lichten. Zonder dat zou ik maar twee meter voor me uit kunnen kijken. Nu is dat een meter of zeven, acht. Verder op is het een groot, zwart gat. Mijn hond danst door de zondag leeg gehaalde wei van Rozeboom. Eergisteren stonden daar nog  vijf zwarte plastic rollen. Klaar om weggehaald te worden. Mysterieus ogend, een soort van agrarische ruïne. Gisteren zijn de pakken opgehaald. Aan haar lichtende halsband te zien is Nantske nu vol vreugde bezig om kopje te duikelen in het kort gemaaide gras. En nog een keer en opnieuw. Ze kan er gewoon niet genoeg van krijgen. Ik fluit haar uit de wei. Omdat ik te weinig weet wat daar aan mogelijke troep is achtergebleven, nu het hoge gras is weg gehaald. Nantske is een wilde vreter in het veld. En lijdt daardoor regelmatig aan diarree. Als ze voor me loopt, heb ik het gevoel dat ik haar beter in de peiling heb. Ik sla de hoek om voor het lange stuk naar het zuiden. Nog steeds wordt het nauwelijks lichter. Wel is hier de weerschijn vanuit Bedum wat effectiever. De wind suist in mijn oren, graait nonchalant wat door mijn haar als een verstrooide geliefde. Ik ben dan al  op het struikloze stuk bij de eerste essen- stobbe. De uitstekende, nieuwe sprieten, al halve bomen, zijn nu bezig hun laatste bladeren te verliezen. Ergens ter hoogte van de boerderij de Haver begint een wilde eend [ Anas platyrhynchos L. ] te snateren. En blijft daar maar mee doorgaan. De wind heeft er inmiddels genoeg van zich met mijn haar te bemoeien en stort zich op de rietkraag rechts van het pad. Dat golft en deint op en neer als een reuzenslang. Gek dat de tweede essen- stobbe die ik nu passeer, anders dan de eerste nog volledig in blad staat. Harder gaat het nu waaien. Ik kijk eens wat meer om me heen. De eerste bus naar Groningen zie ik leeg richting Bedum rijden. Op  het erf van de boerderij van de familie van der Giezen floepen koplampen aan. Een auto rijdt daar de afrit af en komt onze richting uit. Gelukkig is Nantske vlak bij me . Ik dring haar de berm in en blijf wachten tot de auto ons passeert. Ik denk dat het de zoon van van der Giezen is die met zijn witte bestelwagen richting Warffum of Winsum rijdt. We groeten tijdens het passeren, hoewel ik de bestuurder niet kan zien. Ben feitelijk nog geen vijftig meter van mijn keerpunt verwijderd. Zodra ik daar ben, valt me op dat in het zuidwesten het luchtruim door de wind is schoon geblazen. Dus staat daar ineens het sterrenbeeld Orion in volle pracht. Maar, heel bijzonder, laag boven de horizon hangt stralend , wat een  verrassing, de planeet Jupiter.  En schuin boven het sterrenbeeld Orion de planeet Mars. Even blijf ik staan kijken, dan draai ik me om, roep Nantske en ga op de terugweg.

Om te huilen…

Heel voorzichtig begint in het zuidoosten iets van licht te verschijnen. Het zijn een paar donkergrijze strepen, een soort foetus van ochtendgloren. Ik heb nu de tijd om beter naar de sterren in het zuidwesten te kijken. Mijn oude vriend Aldebaran , de helderste ster van het sterrenbeeld Stier [ Taurus  ] staat te stralen. En daar achter twee sterren van een soort trapezium dat het sterrenbeeld Wagenmenner [ Auriga ] moet verbeelden. Een ervan is een ster met de naam Menkalinan, de verhaspelde vorm van de oorspronkelijk Arabische naam َنْكِب ذِي الْعِنَان (mankib ḏī l-ʿinān,  wat schouder van de teugelhouder,de ruiter. Iedere keer verbaas ik me weer over de nieuwe werelden die de naamgeving van sterren voor me weet te openen. En de poëtische kracht van het Arabisch. Ondanks het feit dat ik meer onderwezen ben in twee verwante talen, blijf ik het Arabisch de mooiste taal van de wereld vinden, juist door zijn beeldend vermogen. Maar ook door zijn ingewikkelde grammatica . Om dat compact uit te leggen daarvoor is  ‘De winkelhaak ‘ niet geschikt. Misschien komt dat door een simpel voorbeeld, wel een keer. Sowieso , valt me op dat tegenwoordig wanneer je grammaticale problemen probeert uit te leggen aan jonge mensen, dat veel moeilijker is dan in de tijd dat ik zelf op de middelbare school zat. Toen deed je op het gymnasium nog eindexamen in drie moderne talen:  Engels, Frans en Duits. Zelfs op de lagere school kregen we in mijn Brabantse dorp Rijen  in de vijfde en zesde klas [ Groep 7 en 8 ] Frans. Daar ben ik nog altijd zeer dankbaar voor. Als moderne taal had ik een geweldige leraar Duits. Moderne literatuur heb ik niet via Nederlandse boeken geleerd maar via meer experimentele Duitse schrijvers. En nog altijd vind ik het bizar dat wij een onderwijssysteem hebben waarbij Engels wordt begunstigd  op allerlei mogelijke manieren. Leerlingen krijgen dan de vrijheid om juist de talen van onze twee grote buurlanden waar we economisch het meeste contact mee hebben, te laten vallen. Maar daarmee ook de gelegenheid voorbij laten gaan om kennis te nemen van het Frans en Duits die anders dan het Nederlands, een veel meer gevarieerd grammaticaal systeem  hebben. Met als gevolg dat je voor jongeren die goed Frans kunnen lezen of schrijven in buurland België moet zijn. Ik vind dat echt om te huilen.

Struisvogelgedrag

Dit soort onderwerpen is niet het  enige waarover ik vanochtend loop te piekeren. Het lijkt wel of er ook door de politiek bevestigd, er een soort van endemisch struisvogelgedrag zich aan het ontwikkelen is in ons land. Wij zijn een soort postzegel in de monding van een stel grote rivieren, de Maas en de Rijn. Meer dan de helft van Nederland ligt meters onder het N.A.P. Wanneer de komende twintig jaar de zeespiegel gaat stijgen, kunnen ook de dijken het water niet meer tegenhouden. En dat geldt wellicht nog meer voor het peil van de rivieren. En de zijrivieren, zie de overstromingen vorig jaar in Zuid Limburg. Wat opvalt is de lijzige manier waarop de politiek daarop reageert. Men doet net alsof er nog zeeën van tijd zijn. Dat geldt ook voor temperatuurstijgingen. Het lijkt wel of men geen idee heeft wat de gevolgen op de lange termijn zijn. Liever concentreert men zich op het rechts- extreme theater in de Tweede Kamer. Dat alleen maar aan hoe oppervlakkig  het politieke debat op dit moment is . Als ik eerlijk mag zijn . Zum Kotzen……………………………..( wordt vervolgd )

Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retreiver – jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners, 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen.

Bericht, tip, foto, video, activiteit enz. voor Omroep het Hogeland? Klik dan hier !