Als God in Franrijk, maar dan gewoon thuis 10 augustus 20214 maart 2022 Oh zaligheid der zaligheden. Een weekend van leven als God in Frankrijk, maar dan gewoon thuis. Zaterdag om elf uur bereikten de eerste fietsers van de Bauke Mollema toertocht ons loug. Keurige mensen die zich op hun stalen ros, pardon carbonfietsje, tussen de bloembakken door moesten wringen. Wat is een bloembak in een dorp? Een treiterstelling, een kazemat, een schuttersputje tegen fietsers. Brave lieden die niets anders doen dan sportief bewegen, genieten van de weidsheid van de grasprairies, de altijd van regen zwangere lucht en de wind die hier nooit beneden de 3 Beaufort komt en altijd tégen is. Ach zie, twee knapen en hun meisjes, ze fietsen in een eigen groepje. Wat is er mooier dan met je meisje op de fiets over ons aller Hogeland zwerven. Ja natuurlijk, er waren weer een paar etterbakken die meenden zich te moeten misdragen, afijn, aan elke tros bananen zit er altijd wel een rotte. En dan naar Houwerzijl waar de dorpsvereniging een vrije schuurverkoop had uitgeschreven. Heerlijk, om te struinen, langs de tafeltjes en uitstallingen bij mensen op de inrit of inderdaad in de schuur. Bric-à-brac, het is een Franse term voor allerhande, meest goedkope, kleine voorwerpen en snuisterijen die doorgaans niets met elkaar van doen hebben. Zoiets als: van hier en daar vandaan gesleept. En ook vintage, retro en antiek, en gewoon rommel van de Action die ook weg moet. Parbleu, ik zag er een barometer en thermometer in art-déco stijl. Voor twee euro. Helaas, het glaasje had een haardunne barst. Wat een teleurstelling. En ook, siervazen, voor op mijn net verworven stijlvolle antieke kast. Net iets te duur in verhouding tot wat de kast heeft gekost. En zo trok ik nodeloos en zinloos CO2 uitstotend naar Zoutkamp, voor een visje. Op het terras thuis, tussen de buien door, schonk ik me een volle rode Cru La Maqueline, een bordeauxtje sans-migraine uit 2018 uit Macau in de Haut-Médoc, waar je langs komt als je Bordeaux via de D2 verlaat. Heerlijk, met wat stukjes walnoot en olijfjes om de smaak te versterken en geen paracetamol nodig voor de koppijn morgenvroeg. En zondag met de CO2-machine een randonnée in het hinterland van ons uitgestrekte aller Hogeland. Werkelijk, van streekjes, gehuchtjes, potloodstippen op de kaart met exotische namen als Hammeland bij Baflo, naar Bethlehem, Doodstil, Paapstil en nog verder naar Nooitgedacht en zelfs de grens met Delfzijl over naar Polen. Je waant je diep in het Franse platteland, geen mens te bekennen, zelfs geen koe, en dan toch maar even door naar het kerkje van Heveskes, zo’n ding dat is blijven staan te midden van de opslagtanks, leidingen en installaties van de opgerukte chemische industrie onder Delfzijl. Het is een surrealistische aanblik, zo’n gebouwtje van heel oude bakstenen tussen de chemische installaties. En omdat de Google Maps toch aan stond, door naar Termunterzijl. Op het terras, met een biertje (Kwak, 8,5 procent), een frietje met kibbeling en alleen maar mensen met de vrolijkheid op hun voorhoofd geëtst, vervielen we in een lichte zomerse na de middagse loomheid. Omringd door gekwetter, gekweel, geroek, gekoer, gesjilp van de eigen vogels, die in de eigen bomen en eigen struweel huizen, (arme mensen hebben alleen maar eigen bomen, vogels en struweel voor niks gekregen) schenk ik nog een keer een Pernod bij, twee vingers, ijsblokjes en water. We hebben in het Nederlands maar één woord voor genieten, dát is het, meer niet. De Fransen, die doen aan se amuser, savourer, jouir, se régaler, se complaire. Tijl Uilenspieghel Nieuws