16 februari 20224 maart 2022 Onderdendam ( Gr. ) Woensdag 16 Februari 2022 , 05u40 ( Wintertijd ) : “ZW- wind. Windkracht 3. Zwaar bewolkt. En het is niet zoals de afgelopen ochtenden een wolkendek dat hoog in de hemelkoepel blijft hangen. Nee, deze ondoordringbare deken van wolken drukt laag op het land. Komt ook omdat het licht regent. Regen die overigens nauwelijks merkbaar is. Het lijkt meer een soort natte mist, als ik vanaf mijn standpunt, het hoogholtje over het Boterdiep de omgeving afspeur. Dat is nog niet zo simpel. Het is ontzettend duister. De horizon wordt aan alle kanten hermetisch afgesloten. In het oosten kunnen de toplichten van de windmolenparken die menige ochtend zo onschuldig staan te twinkelen ver weg , het vanmorgen wel schudden. De treurwilg aan de overkant druipt van de regen. Ik hoor het water vanaf de takken het kanaal inlopen:’Drup….drup, drup,drup, drup…’, en dan steeds sneller. In de duiker onder de Bedumerweg murmelt het water duidelijk hoorbaar. Verder is het doodstil op de suizende wind na. Een enkele auto passeerde nog voor ik de straat waar ik met Geliefde woon, overstak. Het is een ochtend waarin je absoluut niet kunt geloven dat we nog een winter krijgen. Het is niet koud. De temperatuur loopt nu al op naar negen graden en het is eigenlijk nog na- nacht. En zoals zo vaak de afgelopen jaren, denk ik , is dit nu wat ze met een al bijna clichéwoord ‘ klimaatverandering ‘noemen? Ben ik daar nu echt getuige van? Of is het slechts een grilligheid van de elementen ? Ik denk aan het moment dat ik voor het eerst begon verslag te doen van mijn wandelingen met onze hond Nantske. Die moet toch minimaal drie keer per dag uit. Ik ben een ochtendmens. Het was 15 juli 2015, natuurlijk was het toen al licht. Wat ik deed, was wellicht een impulsief besluit…. Spookachtig Van het ene op het andere moment besloot ik te gaan schrijven over wat ik zag onderweg. Wat voor vragen vooral dat opriep. Het landschap waarin ik hier rondloop, is een landschap dat voornamelijk praktisch nut uitstraalt. Sinds 4 Mei 1995 wonen Geliefde en ik hier. Er is aardig wat veranderd in de omgeving waar ik vanuit ons huis op uitkijk. Oud boerenland met nog greppelindeling voor de waterafvoer is geëgaliseerd. Er zijn elders een paar sloten dicht gegooid. Zodat er uitgestrekte percelen grasland ontstonden waar efficiënt en heel snel gemaaid kan worden. Een wandelpad naar een watertje waar vroeger onze twee honden zwommen, is bij een perceel gevoegd, en niet meer toegankelijk. Bomen, essen [ Fraxinus excelsior L. ] , een zevental in de berm op het langste stuk van mijn wandelpad, zijn op bevel van de provincie omgezaagd omdat ze last hadden van de essentaksterfte. Je zou zeggen op het eerste gezicht , wat valt hier eigenlijk te beleven? Is dat nou iets om over te schrijven, Willemen? Je wandelt in een soort van openluchtfabriek. Na een jaar heb je het wel gezien. Maar het tegendeel blijkt. Ik was die ochtend van 15 juli rond vijf uur buiten, wellicht nog eerder. En ik besloot om naar vermogen dat tijdstip aan te houden, wat het ook zou kosten. Dat betekende dat ik de helft van het jaar van de derde week in september tot eind februari, in het donker liep. Dat had ik, eerlijk gezegd , niet verwacht. En een geheel andere wereld openbaarde zich toen. ’s Nachts leek dat efficiënt ingedeelde landschap boeiender dan overdag. Spookachtig bij tijd en wijle. Het was iets waar ik na verloop van tijd aan wende, zelfs van ging houden. Dat is de simpele verklaring waarom ik dit volhoud. Pas op het eind van vorig jaar nam ik in het weekend vrij. De jaren beginnen een beetje te tellen. Ik ben van 1943. Zestien treden Terug naar nu. Ik sta nog steeds op de brug tegenover ons huis. De wind wakkert aan. Het is niet echt zo’n gemene windvlaag, maar stevig genoeg om het water in het kanaal beneden me te laten rillen. Licht, weerkaatsing van de straatlantaarns langs de walkant, stuift over het oppervlak. De treurwilg [ Salix babylonica etcetera L. ] aan de overkant schudt zich uit, zoals onze hond Nantske doet bij de eerste aanraking met regen. Maar je kunt dit zelfs geen miezerig buitje meer noemen. Het lijkt wel of de regen ieder zelfvertrouwen heeft verloren. Het wordt tijd om naar beneden te gaan. Voorzichtig en super geconcentreerd de zestien treden, een voor een tellend, schuifel ik naar omlaag. Altijd weer opgelucht als ik beneden op het houten plankier sta. Even later zet ik mijn eerste stappen op het beton van wat deftig heet: Boterdiep Oostzijde. Maar wat wij hier in het dorp gewoon het Betonpad noemen. Hoge stofwisseling Dat is nat van de regen. Het vochtig filmpje op het beton werkt als een spiegel, dat zelfs het weinige licht dat in de atmosfeer hangt, kan vangen. Omdat straatlicht vanuit het buurdorp Bedum door het lage wolkendek wordt weerkaatst, vormt dat een soort van secundaire lichtbron. Dat afnemend schijnsel zorgt ervoor dat ik vaag kan zien waar ik loop. Vanochtend is dat wolkendek wat doorlatend, het absorbeert het meeste licht. Dus het pad is wel zichtbaar maar daar is dan ook alles mee gezegd. Toch is het voldoende om niet bang te zijn dat ik als een blinde kip de sloot links inloop,. Een sloot van twee meter vijfentwintig breed met vast een zompige bodem. Wanneer je daarin glijdt , ben je er niet zomaar uit. Je wordt de modder ingezogen, kan ik uit ervaring zeggen. Het is dus toch oppassen geblazen. Ik moet mijn ogen vooral op het pad voor me houden. Rechts halverwege glinstert er wat in de wei . Een L- vormige plas is zich daar aan het vormen op de plek waar de bodem wat aan het inklinken is. Ver voor mijn tijd is daar waarschijnlijk een sloot gedempt. Een wilde eend [ Anas penelope L. ] snatert in de verte. Het geluid komt dichterbij. In het donker hoor ik de luchtverplaatsing door de vleugelslag. Het eendenvrouwtje blijft snateren Dan sterft het geluid weer weg. Als ik het moment weer afspeel , vermoed ik dat doordat Nantske vrijloopt, de eend die ergens in de plas rechts zat te suffen , is gealarmeerd. Eenden hebben altijd een oog open. Ook als ze slapen. Zo zitten hun hersens in elkaar. Ik bereik de plek waar het pad naar rechts afslaat, roep onze hond voor me te gaan lopen zodat ik haar beter in de gaten kan houden en begin aan het langste stuk van de wandeling. Een windvlaag kondigt regen aan. En het is meteen een stevige bui. Ik ben voorbereid . Zie er uit als een Michelin- mannetje in mijn regenpak over mijn winterjas. Maar het werkt wel. Kom zelden doornat thuis. In het oosten klinkt zacht fluiten. De smienten in de Kardingermaar hebben ons opgemerkt. ‘ Wachters’ aan de rand van een zwerm die gras aan het eten is, geven een waarschuwingssignaal af. Ik stel me voor dat die kleine eendjes met hun donkerrode nek en borst nu snel weer van de wal waar ze zaten, het water in zullen gaan. Smienten hebben een snelle verbranding. Ze moeten bijna de hele dag door gras eten om energie vast te houden. Maar kennelijk voelt de zwermt zich niet veilig. Een van de ‘ wachters ’ vliegt op een hoogte van acht meter het pad over, luid fluitend, om te zien wat voor vlees hij in de kuip heeft. Dan keert hij weer terug. Het wordt weer doodstil op de wind en de regen na. Zelfs zo stil is het, dat ik Nantske’s haar voetkussentjes hoor soppen op het natte beton. Ik kijk toch maar even om me heen. In het zuidoosten daar waar de Fraamweg via een oprit aansluit op de N66, de Eemshavenweg , floept een fel wit licht aan. Is dat een bouwlamp, vraag ik me af? Wordt ook daar weer aan de weg geprutst. Maar ik denk dat het loos alarm is, want het licht verdwijnt binnen tien tellen. De klok van de Hervormde Kerk slaat zes uur. Ik ben al twintig minuten onderweg en het regent nu keihard. Over de Bedumerweg , zeven honderd vijftig meter hier vandaan, rijdt de eerste bus naar Groningen. Er zit een passagier in, als ik het goed gezien heb. Ik volg de achterlichten tot ze ter hoogte van het zuivelcomplex van Friesland Campina vervagen. En voor ik het weet sta ik op mijn keerpunt, de ree van herenboerderij de Haver. Draai me om en heb de wind nu in de rug. En de regen… Vochtige glans Tien meter slechts kan ik voor me uitkijken. Een dof gerommel klinkt achter me . Geluid dat heel langzaam sterker wordt. Aan de lichten te zien moet het wel haast een ‘ Mest stel ‘zijn. Voorop met zwaailicht een trekker met daarop achter gemonteerd een drijfmestverspreider daarachter een tweede trekker met een drijfmesttank. Die gaan mest uitrijden . Dat mag weer vanaf 15 Februari. Of het verstandig is nu, is een tweede. De boer loopt het risico dat zijn grasperceel toch te zompig is en de grasmat aan flarden wordt gereden. Iets wat afgewogen wordt tegen een mestkelder die tot barstens toe vol zit. Ik heb nog overigens nog nergens de prikkelende geur van ammoniak geroken. ‘Het. bruine goud ‘noemen boeren dit soort mest. Een tweede landbouwcombinatie volgt. Deze keer zonder zwaailicht. Het blijft gokken of ik het bij het rechte eind heb in het donker. De eerste combinatie heeft nu de grens van het dorp bereikt en rijdt heel voorzichtig het dorp binnen. Ik volg ze tot ik geen zicht meer heb welke afslag ze nemen.. In ieder geval rijden ze niet naar het oosten. Anders zou ik ze wel terug zien op de Middelstumerweg. Ik ben inmiddels, het lopen gaat nu heel snel, de meidoorns links in de berm voorbij , en sla de hoek om voor het laatste stuk. In de tussen tijd is het opgehouden met regenen, maar nu meldt zich weer een nieuwe bui. En die komt meteen met volle kracht naar beneden. Na zeven jaar moet je langzamerhand buienbestendig zijn. Ik zorg dat ik voldoende zicht heb door een beregende brillenglas. Ik kan nog net de vochtige glans van het pad in het donker volgen. Voor de rest is alles zwart om me heen. Dan maar even aan iets anders te denken. Trend Gisteren trof ik op Twitter rond twee uur het volgende bericht aan : ‘De waanzin die #Groningen wordt aangedaan: “Op de foto van een gemetselde gevel zie je 1 doorlopende scheur. Nee, zegt kabinet. Alleen het deel boven de lijn wordt vergoed, eronder niet. Vijlbrief vroeg mij om funderingen te schrappen uit motie. Dat doe ik niet. De kamer stemt zo “ Uiteindelijk werd de motie van SP- kamerlid Sandra Beckerman verworpen door de partijen die met een meerderheid in de Kamer Rutte IV vormen: VVD, D’’66, CDA en Christenunie. In de Groningse aardbevingsregio zijn vooral de vooroorlogse huizen niet geheid maar gebouwd op gemetselde fundamenten. Die gaan scheuren door het gevolg van de gaswinning. Tot nu toe is er bij uiterst weinig panden iets aan die funderingen gedaan. Wanneer je scheuren bovengronds dicht smeert , zo nodig stabiliseert met wokkels of ander ijzerwerk. zoals ook in ons huis is gebeurd en je laat de scheuren in de fundering bestaan, wiebelt het huis nog even hard mee met alle grondbewegingen. Wordt uiteindelijk uit elkaar getrokken. Gevolg: de reparatie bovengronds blijkt uiteindelijk nutteloos. Funderingsonderzoek is dus geen geld wegsmijten zoals wel eens gesuggereerd wordt. Integendeel, dat is wat nu gebeurt. Maar de staatsecretaris voor Mijnbouw Hans Vijlbrief [ D’66 ] die nog geen twee weken geleden zei goed naar de Groningers te zullen luisteren , voelt niks voor uitbreiden van schadeherstel van funderingen. Waarmee volgens mij, en ik had toch nog een beetje hoop , misschien tegen beter weten in, de trend van Rutte IV weer is gezet…………………………………….( wordt vervolgd ) Iedere ochtend tussen 04u00 en 07u00 doet Kees Willemen, journalist en (politiek ) tekenaar uit Onderdendam (Gr.) een ‘Winkelhaakje ‘. Dat is een wandeling van ongeveer 25 minuten met zijn hond Nantske ( een elf jaar oude Golden Retriever –jachtlijn ) aan de oostkant van het Boterdiep in Onderdendam, een klein dorp van 595 inwoners , 14 kilometer ten noorden van de stad Groningen. Dit is al weer de zevende jaargang van ‘ De winkelhaak Nieuws