‘Moeke, der staait n vrijer aan de deur, fiekedom fiekedom fiekederiedom. Moeke, der staait n vrijer aan de deur, hallelujah.’ Onder de noemer ‘liedjes die eigenlijk niet meer kunnen’ kunnen we wellicht dit Nedersaksische pareltje scharen (of de Nederlandse vertaling van Dick Hageman), want van moeder moet de dochter in het liedje eerst vragen naar de rendabiliteit van de potentiële scharrel.
Tegelijkertijd is dit gegeven kennelijk van alle tijden en talen, getuige het Afrikaanse ‘Mamma, ek wil ’n man hê’, waar de dochter eerst mannen van verscheidene nationaliteiten verbaal neersabelt, om zich tot slot in de armen van een bemiddelde boer te vlijen. En wat zingt ook alweer het popidool Antoon, in het liedje dat bijna iedere tiener kan meezingen? Juist: ‘Ey, heb je lachgas, ik heb een bankpas.
Ingeborg
